Discussie over opvang zieke zeehonden blijft
Steeds meer zeehonden zwemmen er in de Nederlandse Waddenzee rond. Aan de opvang van honderden zieke beesten wordt ieder jaar tienduizenden euro’s besteed. Is dat nog wel nodig?
Misschien niet…
Het was crisis in januari bij de zeehondenopvang van Ecomare op Texel. Een fikse storm en hoogwater zorgden ervoor dat tientallen jonge zeehonden van de zandbanken werden geblazen en hun moeder kwijtraakten. Bovendien spoelden er ook veel verzwakte beesten met een ernstige longworminfectie aan.
„Met veel kunst- en vliegwerk hebben we er uiteindelijk zestig kunnen opvangen”, blikt conservator Arthur Oosterbaan van Ecomare terug. „De timmerman moest binnen no time extra hokken maken, anders was het niet gelukt.”
Het opvangen van zeehonden moet Ecomare uit eigen middelen financieren. De opvang vroeg om financiële hulp. Oosterbaan: „We kregen vaak de reactie: Is dat nog wel nodig? Er zijn toch enorm veel zeehonden in de Waddenzee? Dat deed ons besluiten om die vraag nog maar eens hardop te stellen.
Over de opvang van jonge zeehonden die hun moeder kwijt zijn, de zogeheten huilers, is Oosterbaan duidelijk. „Die zijn makkelijk te verzorgen. Ze kunnen ook vrij snel weer worden losgelaten.”
De meeste twijfels heeft de bioloog bij de vele zeehonden met een longworminfectie. Bij zeehonden met te weinig weerstand zorgt deze worm voor ademhalingsmoeilijkheden. Hierdoor kunnen ze minder goed duiken en vangen ze minder vis, waardoor ze vermagerd aanspoelen. „Deze beesten moeten maandenlang worden opgevangen. Ze krijgen een stevige antibioticakuur en komen er dan meestal wel bovenop.”
Oosterbaan vraagt zich af of deze handelwijze niet gevaarlijk is voor de populatie wilde zeehonden in de Waddenzee. „Het kan zijn dat de populatie verzwakt omdat je de zwakkere exemplaren koste wat het kost in leven houdt en de kans geeft voor nageslacht te zorgen dat ook niet sterk is.” Daarnaast dreigt volgens Oosterbaan het gevaar van resistentieontwikkeling.
De bioloog pleit voor een diepgravend onderzoek naar de gevolgen van de opvang van doodzieke zeehonden. „Wij vangen zeehonden op om de natuur te beschermen. Als blijkt dat we de zeehondenpopulatie op de lange termijn schade berokkenen, moeten we misschien met de opvang van zieke dieren stoppen.”
Ecomare heeft de steun van Imares. Het onderzoeksinstituut voor mariene ecologie van Wageningen Universiteit stelt al twintig jaar dat het opvangen, laten herstellen en weer terugzetten van zeehonden niet bijdraagt aan het behoud van een gezonde populatie in de Waddenzee. Volgens woordvoerder Hans Bothe wordt dat standpunt gedragen door een groot deel van de internationale wetenschappelijke gemeenschap.
„Natuurlijk levert de opvang een bijdrage aan educatie en wordt het draagvlak voor de bescherming van de leefgebieden van de zeehond vergroot. Op de gezondheid van de populatie heeft het opvangen en terugzetten van jonge dieren eerder een negatieve dan een positieve invloed. Het werkt tegen de natuurlijke selectie, en dat kan uiteindelijk de hele populatie verzwakken.”
Imares adviseert het verantwoordelijke ministerie Landbouw een terughoudende opstelling bij de opvang van zeehonden. Bothe: „Ook Duitsland kiest voor een meer selectieve opvang, terwijl Denemarken zelfs helemaal met de opvang is gestopt.”
Staatssecretaris Bleker van Natuur komt maandag naar Ecomare om zich te laten informeren over de kwestie. Daarna is het de beurt aan de politiek om zich te buigen over het dilemma.
Natuurlijk!
Medewerkers van Zeehondencrèche Lenie ’t Hart in het Groningse Pieterburen zetten een grote, rechthoekige rieten mand midden in het bezoekerscentrum. Onmiddellijk scharen nieuwsgierige bezoekers zich eromheen. Het is ’t Hart zelf die het deksel optilt. Een babyzeehond kijkt bang omhoog. Zijn grote bruine ogen en zachte snoet ontlokken vele oh’s en ah’s bij het publiek. „Dit is nu een huiler” vertelt ’t Hart. „Hij is zijn moeder kwijtgeraakt en maakte een hoog jankend geluid. Hij mag nu in ons zeehondenziekenhuis groot worden.”
De vrouw met de bijnaam zeehondenmoeder heeft een zeer uitgesproken mening over de opvang van de robben: „Alle zeehonden krijgen bij mij een kans. Ik zeg tegen geen enkele aangespoelde exemplaar: Je hebt pech gehad, ga maar dood. Dat mág niet eens. Er staat in de wet dat je een dier in nood niet aan z’n lot mag overlaten. Gelukkig wordt dat principe nog steeds door het grootste deel van de Nederlandse bevolking gedragen.”
De zeehondencrèche in Pieterburen had in januari net als Ecomare met een recordaantal zeehonden in nood te maken. ’t Hart: „Ook wij hadden ruimtegebrek, te weinig geld en te weinig mankracht. Maar gelukkig kunnen wij rekenen op heel veel steun in Nederland en daarbuiten. Van over de hele wereld zijn vrijwilligers gekomen die zich het lot van zieke zeehonden aantrekken. En dankzij de steun van onze donateurs en de vele bezoekers kunnen wij nog steeds doen wat nodig is: zeehonden redden die door menselijke factoren in problemen zijn gekomen.”
Volgens ’t Hart heeft ook de Nederlandse overheid begrepen dat er iets aan de hand is. „Er is geld beschikbaar gesteld aan wetenschappers van onze crèche om de oorzaak van de extreme groei van longwormslachtoffers te onderzoeken.” Ze noemt het longwormvirus een kinderziekte. „Eenmaal overwonnen, altijd beschermd. Als de zeehonden bevrijd zijn van deze parasieten, hebben ze antistoffen in hun bloed en krijgen ze het virus nooit meer. Maar zonder hulp is het virus dodelijk. Zonder opvang zouden er honderden stervende zeehonden op de Nederlandse stranden liggen.”
De stelling van Imares dat het opvangen van zieke zeehonden de populatie verzwakt, vindt ’t Hart onzin. „Laat ze het maar eens bewijzen. Imares heeft één wetenschappelijk onderzoek gedaan naar zeehonden, bij ons zijn zeven medewerkers gepromoveerd met zeehondenonderzoek.”
Ook met de gedachte dat de huidige zeehondenpopulatie wel een stootje kan hebben, is ’t Hart het niet eens. „De tellingen van Imares zijn geen tellingen, maar aannames. Ze hebben 5000 zeehonden geteld en van de andere 5000 nemen ze aan dat ze er zijn. Honderd jaar geleden waren er nog 10.000 zeehonden in de Waddenzee, nu zijn het er 5500. Wetenschappers die het positiever voorstellen, moeten zich schamen.”
De zeehondencrèche in Pieterburen gaat koste wat het kost door met het opvangen van zeehonden. „We gaan het vrijwilligersnetwerk van onze Eerste Hulp Bij Zeehonden (EHBZ) uitbreiden, zodat ook iedereen op Texel en omgeving de zeehondencrèche kan bellen als er een zeehond in nood is.”
Meer zeehonden
Het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee is in 2011 weer toegenomen. De gewone zeehond is de meest voorkomende soort. Met behulp van historische jachtstatistieken is geschat dat er rond 1900 ongeveer 16.000 van deze zoogdieren in de Nederlandse Waddenzee moeten zijn geweest. Nadat de jacht verboden werd in 1960, raakte het zeewater verontreinigd met de giftige stof pcb. Daardoor waren er tussen 1960 en 1970 nog maar 500 gewone zeehonden over. Toen de waterkwaliteit verbeterde, groeide het aantal weer. In 1988 en 2002 kregen de dieren nog te maken met virusepidemieën, maar daarna nam het aantal sterk toe.
In 2011 telden medewerkers van Imares 7821 gewone zeehonden en 2388 grijze zeehonden in de Waddenzee.
De tellingen van zeehondencrèche Lenie ‘t Hart leveren echter geheel andere cijfers op. Sinds 1994 gaan medewerkers uit Pieterburen ook de lucht in om zeehonden te tellen. In 2011 gebeurde dat op exact dezelfde dag als de telling van Imares. De zeehondencrèche kwam op een aantal van 5370 gewone en 1515 grijze zeehonden uit.
Volgens een woordvoerder van de crèche komt dat door de manier van tellen en de aannames die Imares doet. „Imares maakt ongeveer 1500 foto’s vanuit de lucht. Wij filmen, dat is nauwkeuriger. Imares neemt aan dat ongeveer de helft van de populatie onder water zit op het moment van tellen, dus dat het dubbele moet worden gerekend. Dat klopt niet.”