Alles over de vrouw in het oude Midden-Oosten
Zangereressen, weefsters, nonnen, huisvrouwen, hogepriesteressen in Mesopotamië – zij en vele anderen trekken in ”Vrouwen van Babylon” van dr. Marten Stol voorbij.
Hun klachten verwoordden zij in brieven: over geldgebrek of over een dreigende echtscheiding. En de wetboeken maken duidelijk hoe mannen over hen dachten. In dit boek komt het allemaal aan de orde – en veel meer: kinderen, gezondheid, godsdienstige taken, voorspellende gaven en hekserij. Voor het eerst verscheen er een compleet boek over deze materie.
Dr. Marten Stol was hoogleraar assyriologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en is tegenwoordig verbonden aan het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten te Leiden. Met zijn grote vakkennis brengt hij allerlei details bijeen en schetst hij een beeld van het leven van de vrouwen in de oudheid. Daarbij geeft hij ook de onduidelijkheden aan waarover in wetenschappelijke kringen nog steeds gediscussieerd wordt.
Midden-Oosten
Het boek is ingedeeld in 32 hoofdstukken, begint met ”Haar uiterlijk voorkomen”, bespreekt daarna het huwelijk en het gezin, en eindigt met de waardering van vrouwen in de oudheid.
De titel bevat de naam ”Babylon”, de belangrijkste stad van Mesopotamië, het Tweestromenland tussen de Tigris en de Eufraat. In feite beperkt het boek zich niet tot die regio of tot de tijd van het machtige Babylonische rijk, want ook Sumerië, Assyrië, Israël, Egypte en Aramese kolonies worden besproken. Vaak heeft ook een vergelijking plaats met Romeinse en Griekse gewoonten. Het boek bestrijkt daarmee een veel grotere regio dan Babylon, maar vermoedelijk is deze naam in de titel opgenomen omdat hij intrigerender is dan de aanduiding ”Midden-Oosten”.
Vanuit de veelheid aan details belicht ik enkele zaken die in relatie staan tot de Bijbel. In het boek Genesis blijkt dat Abraham en Sara lange tijd geen kind krijgen. Sara stelt voor dat Abraham haar slavin Hagar neemt en zij zegt: „Misschien zal ik uit haar nageslacht krijgen” (Genesis 16). Uit deze woorden blijkt dat een kind van de slavin Hagar zal gelden als kind van haar meesteres.
Later trouwt Jakob met Lea en Rachel, en krijgt hij ook kinderen van de bijvrouwen. Blijkbaar waren hier juridische regelingen voor en deze zijn inderdaad teruggevonden in wetboeken en ook in huwelijkscontracten.
Vriend
Bij het sluiten van huwelijken hebben de bruidsjonkers een aparte functie. In de Sumerische literatuur heten zij ”vriend”, vriend van elkaar en van de bruidegom. De aanduiding ”vriend van de bruidegom” is ons ook bekend uit het Nieuwe Testament.
De bruiloft werd vaak gehouden in het ouderlijk huis van de bruid. Het lijkt erop dat de man daar eerst enige tijd zijn intrek nam en dat het echtpaar pas daarna zelfstandig ging wonen. Misschien ligt hier de verklaring dat in Genesis 2:24 de man zijn vader en moeder verlaat en zich aan zijn vrouw hecht. Van de vrouw wordt dit niet gezegd, terwijl het toch ook vaak de praktijk is.
In het Hooglied spreekt de bruid erover dat zij haar geliefde wil brengen in het huis van haar moeder. Uit alles blijkt dat het huwelijk een officiële aangelegenheid is waarbij families met elkaar verzwageren. In veel gevallen regelen de ouders een huwelijk, of in ieder geval de officiële kanten ervan.
Bruid
Het is vaak lastig vast te stellen wat de precieze vertaling en de gevoelswaarde van bepaalde woorden zijn. Zo kennen wij het woord ”bruid” en ”bruidegom” voor hen die in ondertrouw zijn gegaan en elkaar op de dag van het huwelijk trouw beloven. Maar daarna wordt het woord niet meer gebruikt, behalve bij een huwelijksjubileum.
In het Akkadisch heette de bruid ”kallatu”. Deze titel werd vooral gebruikt wanneer ze trouwde en gedurende de eerste tijd na de bruiloft, totdat zij haar eerste kind kreeg. De vertaling ”bruid” is daarmee grotendeels juist, maar het woord wordt toch net iets anders gebruikt dan bij ons.
Het Hebreeuws kent het verwante woord ”kalla” in het boek Hooglied. Er zijn discussies over de vraag wanneer in Hooglied het huwelijk wordt voltrokken. Op grond van taalkundige vergelijking is het mogelijk dat de vertaling ”bruid” betrekking heeft op een vrouw tijdens en na de huwelijksvoltrekking.
Zo zijn er ook vergelijkingen mogelijk met betrekking tot de bevoegdheden van de koningin-moeder, ons bekend uit de boeken Koningen en Kronieken.
Een laatste voorbeeld betreft de viering van het jaarlijkse dodenfeest, de bewening van de gestorven Tammuz. Tammuz was in de Babylonische en de Kanaänietische mythologie de god van de vegetatie en de oogst die beurtelings opkwam en stierf zoals het graan. Vanuit de archeologie blijkt welke praktijken Ezechiël afwijst in 8:14 en zelfs een gruwel noemt.
Details
Dr. Stol geeft een goed overzicht van de verschillende aspecten van het onderwerp, waarbij de lezer wel enig doorzettingsvermogen nodig heeft om door de vele details heen te werken. Meer dan zestig pagina’s voetnoten en literatuurverwijzingen ondersteunen het betoog en maken het mogelijk verder te zoeken.
Het is jammer dat het register erg summier is. Ook ontbreekt een index van de geciteerde Bijbelteksten, terwijl de lezer die graag achtergrondinformatie bij de Bijbel leest, hiermee geholpen zou zijn.
Boekgegevens
”Vrouwen van Babylon”, door Marten Stol; uitg. Kok, Kampen, 2012; ISBN 978 90 435 0150 7; 496 blz.; € 35,-.