„Politietoezicht seksmisdadiger moet beter”
APELDOORN (ANP) – Het is te onduidelijk wat precies de rol van de politie is bij het toezicht houden op mensen die een zedenmisdrijf hebben gepleegd en die terugkeren in de samenleving. Volgens Politie en Wetenschap moet er een protocol of gedragscode komen dat bepaalt wat de politie wel en niet moet doen, staat in een rapport dat maandag is gepubliceerd.
De reclassering en de politie houden samen toezicht op seksmisdadigers die na hun straf weer ergens gaan wonen. Omdat er hierover niets in een protocol is vastgelegd, is het politietoezicht vaak te vrijblijvend, vindt Politie en Wetenschap. De reclassering weet daardoor vaak niet wat ze van de politie kan verwachten.
De wijkagent blijkt meestal degene te zijn die van de kant van de politie toezicht houdt. Maar nergens is vastgelegd wat die agent het beste wel en niet kan doen. Op huisbezoek gaan, bijvoorbeeld. En of een agent dan in uniform moet gaan of juist niet. Politiemensen moeten leren wat het beste werkt, ook al druist die aanpak in tegen de intuïtie.
Reclassering en politie moeten ook intensiever gaan samenwerken, staat in het rapport. De reclassering zou bijvoorbeeld meer informatie kunnen geven over het recidiverisico en hoe intensief het toezicht op iemand moet zijn. Ook zouden de wijkagenten wat kunnen leren van zedenrechercheurs, meent Politie en Wetenschap. Een van de adviezen is om binnen de Veiligheidshuizen, waarin gemeente, Openbaar Ministerie (OM) en politie samenwerken om overlast, huiselijk geweld en criminaliteit terug te dringen, te experimenteren met informatievertrekking over zedenmisdadigers.