Nestgelegenheid voor wilde bijen belangrijk
Natuurorganisaties hebben 2012 uitgeroepen tot het Jaar van de Bij. Naast honingbijen telt Nederland nog ruim 300 verschillende soorten wilde bijen.
In tegenstelling tot de honingbij leven de wilde bijen solitair, dat wil zeggen dat ieder vrouwtje na paring zorgt voor een nageslacht. Ze zoekt een gunstige nestgelegenheid en maakt daarin een celletje gereed.
Sommige soorten bekleden de celwand, andere niet. Vervolgens verzamelen ze stuifmeel in de krop, aan de poten of onderkant van de buik en brengen dat in het nest. De wijze waarop ze het stuifmeel binnenbrengen is duidelijk te zien en hangt af van de soort. Het wordt vermengd met nectar en op dit voedselkoekje wordt een eitje gelegd, zodat het larfje dat na enkele dagen uit het eitje komt direct kan gaan eten. Vervolgens wordt de cel dicht gemetseld en begint het vrouwtje aan een nieuwe cel.
Voor het dichtmetselen zijn zandkorreltjes en klei nodig. Alles moet in een betrekkelijk korte tijd gebeuren, want de meeste soorten hebben een vliegtijd van één tot twee maanden.
Meer dan een derde van het aantal wildebijensoorten betreft koekoeksbijen. Zoals de naam al aangeeft, proberen die net als de koekoek het eitje bij een andere soort in het nest te leggen. Dus zie je die vaak in de omgeving van een nest rondvliegen.
Behalve aan honing, denk je bij bijen en wespen ook direct aan steken. De solitair levende wilde bijen steken echter niet, in tegenstelling tot hun soortgenoten die in een groep in een korf of kast wonen.
Alle bijensoorten leven van stuifmeel en nectar en spelen een rol bij de bestuiving van bloemen. Aangezien een aantal wilde bijen op de lijst met bedreigde soorten staat, is het wenselijk dat er alles aan wordt gedaan om ze te behouden. Een van die maatregelen is het aanbieden van nestgelegenheden. Vooral de soorten die hun nest in de grond maken, hebben het moeilijk, omdat de plaatsen die daarvoor geschikt zijn steeds zeldzamer worden.
Het is belangrijk om behalve nestkastjes voor vogels, ook zogeheten bijenhotels voor insecten en in het bijzonder voor wilde bijen op te hangen. De insecten berokkenen geen enkele schade aan enige plant, maar bevorderen de zaadvorming.
Wilde bijen leven zowel in de stad als op het platteland. Zelfs in een heel klein tuintje of op niet al te hoog balkon kunnen mensen voor nestgelegenheid voor wilde bijen zorgen.
Van dichtbij is dan te zien hoe ijverig de insecten stuifmeel aandragen voor hun nakomelingen. Bij zonnig weer zijn met een beetje geluk meerdere soorten te zien. Ook zijn er verschillende belagers in de omgeving te ontdekken, zoals koekoeksbijen, sluipwespen en andere insecten.
Bijenhotels zijn kant-en-klaar te koop, maar het is veel leuker om er zelf een te maken. Neem een blok hout van ongeveer 15 cm dik en boor daar ongeveer 10 cm lange gaatjes in met boortjes van 2 tot 10 mm. De gaatjes iets naar boven laten oplopen voorkomt inregenen. Het hout mag niet behandeld zijn en geen rafelige opening geven. Een blok hard hout is dus heel geschikt. Hang dit kastje aan een zonnige muur op ongeveer 50 tot 2 m hoogte en scherm het van boven af voor de regen. Ook gaatjes boren in bestaande palen of oude boomstammen biedt mogelijkheden.
Een andere mogelijkheid is om 15 cm lange bamboestokjes met gaatjes van verschillende diameters te bundelen en ze in een plastic pijp of conservenblik te doen en die zo op te hangen dat de gaatjes horizontaal lopen. Anderen gebruiken hiervoor stukjes riet, stro of zelfs drinkrietjes.
Klik hier voor een handleiding voor een bijenhotel.