Vertaalster Ruth Pieterman: Het gaat om geestelijk taalgebruik
ARNEMUIDEN – Ze is 26, heeft alleen thuisonderwijs gehad, bezit geen diploma’s, maar Ruth Pieterman vertaalt als de beste, van het Nederlands in het Engels, van het Nederlands in het Frans en zo nodig omgekeerd. „Taal is leuk.”
Wat heeft een jonge, alleenstaande vrouw met oude theologische boeken? „Het heeft onder andere met onze opvoeding te maken. Mijn ouders hoorden aanvankelijk tot de Vergadering van Gelovigen. Later gingen we thuis lezen, en iedere morgen en avond hadden we gezinsgodsdienst. We deden met elkaar aan Bijbelstudie, we baden, we zongen, vaak Engelse hymnes, of Duitse en Franse gezangen. Zondags hielden we thuis dienst. Dan las vader vaak oudvaders en puriteinen. Als het nodig was, las hij een Engelse preek die hij al lezend vertaalde. Ik was toen nog heel jong, maar die preken boeiden me erg, ook toen al.”
Ruth Pieterman (inmiddels belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten) heeft haar taalgevoel zelf ontwikkeld. „Ik lees Engels en Frans net zo gemakkelijk als Nederlands.” Inmiddels heeft ze onder de naam Ruthinterpres al veel boeken vertaald, voor uitgeverijen als De Groot Goudriaan, Gebr. Koster en Om Sions Wil. Het ging onder meer om werken van Martyn Lloyd-Jones (”Beproefd geloof”), Ruth Bryan (vier delen, waaronder ”De onnaspeurlijke rijkdom van Christus”), Guido de Brès (”Gevangen om het Evangelie”) en dr. J. R. Beeke (”Calvinisme”).
Als Ruth Pieterman op taalkundige moeilijkheden stuit, overlegt ze vaak even met haar vader, J. J. Pieterman, initiatiefnemer van Revival Site Holland (een website met artikelen over herleving). „Bevindelijke Engelse uitdrukkingen en geloofsbegrippen zijn soms lastig over te zetten. Je moet de dingen ook vanuit de context aanvoelen. Wat ik doe is brontekstgetrouw vertalen, maar dat wil niet zeggen dat het alleen een technische bezigheid is. Je moet begrijpen waar het de auteur om te doen was, wat hij precies wilde zeggen.”
Een vertaler moet respect opbrengen voor de oorspronkelijke tekst, vindt Ruth. „Ik ben een beetje een perfectionist en wil graag zo letterlijk mogelijk vertalen in zo goed mogelijk Nederlands. Alleen zó krijg je de betrouwbaarste overzetting.”
Ze is wel eens aan het vertalen gegaan vanuit een hertaald boek van een puritein, maar dat beviel niet goed. „Ik kwam soms dingen tegen waar ik echt niets van snapte. Als ik dan de originele Oudengelse uitgave erbij pakte, was het me vaak in één keer duidelijk wat er stond. Een vertaling van een hertaling kan dus op niets uitlopen. Ook hertalen vraagt om nauwkeurigheid. Sommige ouderwetse woorden moet je laten staan, want als je die vervangt, gaan ze verloren. Ik houd voor ogen dat de oorspronkelijke auteur zich helemaal in een vertaling of in een hertaling zou moeten kunnen herkennen.”
Bij theologische kwesties luistert het nauw. „Het gaat om geestelijk taalgebruik. Elk vakgebied heeft zijn eigen uitdrukkingen. Sommige teksten moet je gewoon leren lezen. En als je geestelijke honger hebt, ga je daar vanzelf je best voor doen.”
De afgelopen jaren heeft Ruth Pieterman voor zichzelf een bibliotheekje aangelegd waarin ze kan opzoeken hoe ze moeilijke woorden of geloofsbegrippen moet vertalen. „Neem een begrip als ”overrule”. Letterlijk vertaald is dat: overheersen. Maar bedoeld wordt: zijn hand hebben in, erboven staan, besturen. Dus: God staat erboven, Hij bestuurt alles om tot Zijn doel te komen. Sommige Engelse woorden vind ik zo kernachtig klinken dat ik de neiging heb ze in mijn Nederlandse vocabulaire op te nemen. Maar ja, ”oversturen” is toch echt geen Nederlands woord.”
Een andere uitdrukking is: „O, for…” „Dat is een wens in de zin van: „O, had ik… een hart om U boven alles lief te hebben”, bijvoorbeeld. Ik heb in mijn dagboek deze uitdrukking wel eens letterlijk in het Nederlands gebruikt als: „O, voor…” Zo verengelst was ik toen al.”
Vertalen is haar hobby, maar ook haar werk. Zo’n dertig uur per week besteedt ze eraan. „Als ik een oude tekst mooi vind, kan ik soms niet meer stoppen. Ik ben wel eens twaalf uur achter elkaar aan het werk geweest, maar ontdekte ook dat je op tijd iets anders moet gaan doen.”
Wat doet ze dan, als ze „iets anders” gaat doen? „Naar Bijbelstudie, zingen, wandelen, fietsen, of lezen, voor mijn ontspanning.” Met een bevrijdende lach: „Dat is dan Gray, Ambrosius, Edwards of McCheyne.”
Dit is het eerste deel in een serie gesprekken met vertalers van theologische lectuur. Volgende week vrijdag deel 2.