Ds. J. M. van Wijk wachtte achtentwintig jaar op een beroep
Achtentwintig jaar heeft ds. J. M. van Wijk op een beroep gewacht. „Je zag dat iedereen beroepen werd, behalve jij. Het was een moeilijke tijd. Op een gegeven moment denk je: Het komt nooit meer. De tekst Genesis uit 18:14a is mij vaak tot steun geweest.”
Die tekst heeft een plaatsje op een plank in zijn boekenkast. „Zou er voor de Heere iets te wonderlijk zijn? zei de Heere tot Abraham. Je mag troost putten uit dit Schriftwoord. Voor de Heere is echt niets te wonderlijk!”
Van Wijk ging in 1977 op 28-jarige leeftijd theologie studeren, nadat hij werkzaam was geweest in het bankwezen. Op zijn 34e was hij beroepbaar, om precies te zijn: op 15 februari 1984.
Van Wijk werd in 1988 vicaris in het Drentse dorp Een, in de buurt van Norg. Oud-mentor ds. J. den Hoed uit Sliedrecht, die ook zondag bij zijn bevestiging aanwezig was, verbond hem aan die gemeente.
Er volgde een moeilijke tijd van wachten en uitzien. „Je had de volle rechten om als predikant beroepen te worden, maar een beroep bleef uit, hoewel er verschillende beroepingscommissies langskwamen. Bij diensten waarin doop of avondmaal werd bediend of belijdenis van het geloof werd afgelegd, moest er altijd iemand anders opdraven; jij kon erbij zitten of weg zijn voor een preekbeurt elders. Als ik toen geweten had dat deze situatie enkele tientallen jaren zou duren, is het de vraag hoe ik dat zou hebben ondergaan. Ik was getrouwd, dus een bron van inkomsten was niet onbelangrijk. Toch is de Heere al die jaren goed voor ons geweest. We hebben in die periode vier kinderen ontvangen en zijn nooit iets tekortgekomen.”
Wanneer kreeg u het beroep naar Een, Sebaldeburen en Leek, en hoe hebt u dit ervaren?
„Dat was afgelopen 16 januari, na een lange tijd van voorbereiding tussen de drie betrokken gemeenten. We hadden er nauwelijks nog op durven hopen. Goed, men noemde mij hier al ”de dominee”, omdat ik al het pastorale werk deed. Maar nu werd ik dus bevoegd predikant met alle rechten. Al met al een haast niet te bevatten ervaring.”
Hoe was de dienst van zondag?
„Het was voor mij een gewichtige ervaring om op de knielbank de handen van de collega’s te voelen en hun teksten te horen. En dan het toezingen door de gemeente in een bomvolle kerk met alle verzen van Psalm 134. Bekende woorden, maar ze raken nooit afgezaagd! Ik heb gemediteerd over Filippensen 3:1b, waar Paulus zegt dat hij het niet onaangenaam vindt om dezelfde dingen opnieuw te schrijven (en te zeggen). Predikanten die wel eens moedeloos worden omdat ze altijd hetzelfde moeten zeggen, kunnen zich aan deze tekst optrekken.”
In welke gecombineerde gemeente komt u nu?
„Het is de gecombineerde gemeente van Een en Sebaldeburen, met detachering naar Leek. De komende tijd is het wat uitproberen met deze combinatie. Het gaat om gemeenten met een confessionele en een Gereformeerde Bondsachtergrond. We gebruiken overwegend de Herziene Statenvertaling, zingen de oude psalmen en gebruiken daarnaast de gezangenbundel van 1938 en in jeugddiensten de bundel ”Op toonhoogte”. Sebaldeburen is overwegend rechts-confessioneel, Leek een Gereformeerde Bondsevangelisatie, en Een is sinds oktober een zelfstandige gemeente, een hervormde gemeente van bijzondere aard. Daarvoor was het een rechtzinnige evangelisatie met een kerkenraadscommissie. Deze gemeente bestaat in oktober overigens honderd jaar. De gemeente van Een heeft ongeveer 125 leden, Sebaldeburen is iets groter, en Leek heeft 35 leden. Het zijn dus kleine gemeenten die het moeilijk hebben in een omgeving die over het algemeen niet rechtzinnig is.”
Gemeenten in de diaspora?
„Jazeker, zo zou je het kunnen zeggen. De gemeente Een viel eerst kerkelijk onder Norg in Drenthe, waar men traditioneel in termen van vrijzinnigheid en rechtzinnigheid spreekt. In Drenthe vind je vaak een merkwaardige dorpsstructuur: een systeem van hoofd- en bijdorpen. De hoofddorpen op de zandgrond zijn meestal vrijzinnig, de kleinere plaatsen op de veengrond eromheen, waar men moest knokken om te overleven, zijn vanouds meer rechtzinnig. Maar ook daar zijn deze plaatsen nu niet meer echt orthodox.”
Hoe gaat u deze drie gemeenten dienen?
„Dat zal op drie verschillende plaatsen zijn. Zo preek ik bijvoorbeeld de komende weken niet in Een, maar ben ik in de andere gemeenten. Daar zal de gemeente in Een aan moeten wennen. In Een en Sebaldeburen zijn er dorpskerken, in Leek komen we in een dorpshuis bijeen. Het is de bedoeling dat ik de komende jaren ook de knelpunten van deze gecombineerde gemeente zal inventariseren. Ook voor de gemeenten zelf is dit een nieuwe situatie. Het zal wel eens geven en nemen zijn.”
Als het goed is en u het beleven mag, gaat u over ruim twee jaar met emeritaat…
„Dat klopt, dat is iets wat niet gebruikelijk is na een intrede in de eerste gemeente. Het is de bedoeling dat ik tot oktober 2014 actief in dienst ben van de kerk. Dan word ik 65 jaar. Eventueel kan de verbintenis met de gemeenten verlengd worden, afhankelijk van de vraag hoe gezond je bent, en met wederzijds goedvinden uiteraard. Maar ook tijdens het emeritaat kun je de kerk nog dienen met voorgaan, wat ik zeker hoop te doen, onder het voorbehoud van Jakobus.”
Van Wijk
Jan Matthijs van Wijk werd op 13 oktober 1949 geboren in Nederhemert. Hij was vanaf 1965 werkzaam bij de toenmalige Raiffeisenbank, later: Rabobank Bommelerwaard-Zuid in Hedel en Ammerzoden. Van 1977 tot 1984 studeerde Van Wijk theologie in Utrecht.
In 1998 deed hij zijn doctoraal examen in Groningen, met als hoofdvak Oude Testament. In 1988 werd hij bevestigd tot vicaris in Een. Daarvoor verleende hij bijstand in het pastoraat te Wormerveer, Sprang en (in de vacaturetijd) te Schoonhoven. Hij is sinds zondag predikant in de gecombineerde gemeente Een, Sebaldeburen en Leek.
Het echtpaar Van Wijk heeft vier kinderen.
Dit interview behoort bij het dossier Kerkbreed. Meer spraakmakende interviews lezen? Ga naar het dossier.