Kerk & religie

Ds. L. Terlouw schrijft boek over ”Omgaan met rouw”

BARENDRECHT – Het is opmerkelijk dat we bij ernstige ziekte sterk de behoefte hebben om iemand te vragen of hij kán sterven. Laten we elkaar die vraag in onze gezonde dagen stellen.

Kerkredactie
24 February 2012 08:01Gewijzigd op 14 November 2020 19:32
Ds. L. Terlouw. Foto RD, André Dorst
Ds. L. Terlouw. Foto RD, André Dorst

Deze aanbeveling doet ds. L. Terlouw, predikant van de gereformeerde gemeente in Barendrecht, in het boekje “Een lege plaats. Omgaan met rouw”, dat donderdag verscheen bij De Banier. Het kwam tot stand in samenwerking met De Vluchtheuvel, een stichting voor hulpverlening uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten, en is het eerste deel in een reeks.

Verlies en rouw zijn zaken waar we in ons leven allemaal mee te maken krijgen, schrijft ds. Terlouw, die jarenlang pastoraal werker was in het Ridderkerkse verpleeghuis Salem. „Vragen vermenigvuldigen zich in deze situatie. Is het wel normaal zoals ik het ervaar, zoals ik het voel? Wat kun je er als omgeving mee worstelen hoe je op rouw in het leven van je medemensen moet reageren. Toch wordt van ons gevraagd elkaar bij te staan en met elkaar mee te leven.”

Verlies is de keerzijde van het gehecht zijn aan mensen en andere zaken. Rouwen is proberen om te gaan met het verdriet en het verlies, legt de Barendrechtse predikant uit. De duur van het rouwproces is voor elk persoon verschillend. „Vaak komt het voor dat oude mensen het verlies van een levenspartner nooit meer te boven komen.”

Jezelf voorbereiden op het verlies van een geliefde is eigenlijk onmogelijk. Wel is het noodzakelijk om binnen een huwelijk en binnen een gezin te leven bij het ”gedenk te sterven” en te weten van elkaar hoe het is op reis naar de eeuwigheid, benadrukt ds. Terlouw. „Het is verdrietig als tijdens het ziek-zijn van geliefden of na het overlijden geklaagd moet worden: Had ik er maar naar gevraagd, hadden we maar samen gesproken over dat ene nodige.”

Verlies brengt diverse reacties in het leven van de nabestaanden teweeg: in het gevoel, het lichamelijk welbevinden, het denken en het gedrag, onderscheidt de predikant. „Veel mensen brengen hun droefheid tot uitdrukking door te huilen. Anderen kunnen geen traan laten. Het is goed om te bedenken dat de hoeveelheid tranen niet de ernst van het verdriet bepaalt.”

Het is volgens ds. Terlouw gevaarlijk om te spreken van een rouwproces. „Dit geeft namelijk aanleiding om te denken dat rouwenden een van tevoren vast te stellen weg afleggen.”

Wel onderscheidt hij fasen in het rouwen, te weten het aanvaarden van het verlies, het verwerken van de pijn, het aanpassen van het leven en het leren leven zonder de overledene. Hij gaat ook in op de verschillen tussen man en vrouw in de rouwverwerking en op vastgelopen rouw.

Veel aandacht besteedt het boekje aan rouw bij kinderen en jongeren. „Verlies heeft grote impact op hen, daarom is bijzondere aandacht en het eventueel vragen van hulp noodzakelijk.”

In het laatste hoofdstuk doet ds. Terlouw een aantal aanbevelingen als het gaat om meeleven met rouwenden. „Troost kan liggen in niets zeggen, alleen kijken, alleen luisteren, meezuchten, elkaar een moment vasthouden.”

Over het condoleren: „Het laten zien van emotie spreekt meer dan in veel netjes gepolijste woorden en zinnen meeleven betuigen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer