Zoeken
De laatste poort waar ieder mens door moet, is de tijdelijke dood. Alleen met Henoch en Elia heeft de Heere een uitzondering willen maken, verder is de tijdelijke dood de gewone weg, ook voor Gods kinderen. Zij moeten ook door die doodsjordaan om in die stad te komen.Er wordt hier niet alleen gesproken van een stad, maar van een toekomende stad. Ja, in de toekomst is die stad voor hen die hier nog sukkelen en strijden, want zolang zij met deze aardse tabernakel omhangen zijn, is de hemel voor hen nog toekomend. Voor hen die ontslapen zijn uit het lichaam der zonden en verlost zijn, is die stad niet toekomend. Voor hen echter die hier beneden op aarde nog zuchten, is het de toekomende stad.
Doch zij hebben hier op aarde soms de hemel in hun hart en het beginsel van het toekomende leven worden zij hier al gewaar. Echter, een blijvende stad hebben zij hier niet, maar, zegt onze tekst, wij zoeken de toekomende. Soms wordt dat wel eens vergeleken bij een jager. Elders spreekt Paulus van een loper in een loopbaan, dan weer zegt hij: Strijd om in te gaan door de enge poort, dan weer spoort hij aan geweld te doen op het koninkrijk Gods. Dit zoeken is niet alleen een simpel zoeken, maar het is een zoeken met ernst, moeite, angst en inspanning van grote krachten, zodat men zonder rust zoekt.
Guiljelmus Saldenus, predikant te ’s-Gravenhage (Geestelijke honingraat, 1695)