Hoge commissaris voor de godsdienstvrijheid wenselijk
Nederland zou, aldus Willem Schneider
, als huidig voorzitter van de OVSE concrete stappen moeten zetten om te bewijzen dat de vrijheid van godsdienst hoog op de politieke agenda staat. De Tweede Kamer zal na het zomerreces met minister De Hoop Scheffer overleggen over het Nederlandse OVSE-voorzitterschap van het afgelopen halfjaar. De regering was voornemens het parlement elk kwartaal te informeren over de voortgang van de werkzaamheden van het Nederlands voorzitterschap. Tot nu toe heeft de Kamer echter slechts één rapportage ontvangen.
Hoog op de agenda
Handhaving van de godsdienstvrijheid zou door Nederland hoog op de politieke agenda worden gezet. Daarom zal de Nederlandse regering de afgelopen tijd achter de schermen ongetwijfeld activiteiten ten aanzien van sommige landen ontplooid hebben waarbij het recht op godsdienstvrijheid aan de orde is gesteld.
De resultaten van de Nederlandse inzet zijn echter nog niet goed zichtbaar. Daarom was het goed dat de SGP en de ChristenUnie, vanwege de summiere informatie, de laatste maanden verschillende schriftelijke vragen stelden over schendingen van de godsdienstvrijheid in Oezbekistan en Turkmenistan.
De vorige minister van Buitenlandse Zaken, Van Aartsen, zei in december 2000 dat ons land zich binnen de OVSE steeds sterk geprofileerd heeft op het thema godsdienstvrijheid. Van Aartsen gaf echter ook aan dat het niet mag blijven bij het volgen van gebeurtenissen. „Er moet ook worden gewerkt aan concrete stappen”, aldus Van Aartsen. De vraag is wat de huidige minister van Buitenlandse Zaken heeft gedaan op dit gebied en met welk resultaat.
Actualisering
In de aanloop naar het OVSE-voorzitterschap toonde de huidige minister, De Hoop Scheffer, zich positief over een motie van ChristenUnie-kamerlid Tineke Huizinga. Zij vroeg daarin om actualisering van de regeringsnotitie over de godsdienstvrijheid (1998). Dit verzoek werd kamerbreed gesteund. Als reactie op deze motie gaf De Hoop Scheffer aan dat dit onderwerp tijdens het OVSE-voorzitterschap zeker niet vergeten zou worden. Toch werd in een voorbeschouwing van de regering op het OVSE-voorzitterschap nauwelijks gewag gemaakt van activiteiten op dit gebied.
Op 17 en 18 juli van dit jaar werd in Wenen een OVSE-bijeenkomst over godsdienstvrijheid georganiseerd. De problemen in Centraal-Azië op dit gebied zouden volgens de minister nadrukkelijk op de agenda van deze bijeenkomst staan. Dat was een goede insteek, want in een alarmerend aantal staten in Centraal-Azië worden geregeld kerkdiensten verstoord en kerkgangers gestraft.
In Wit-Rusland kunnen veel protestantse groeperingen -sommige met meer dan 1000 leden- niet samenkomen omdat ze zich niet mogen laten registreren. Ook in Kazachstan en Azerbeidzjan worden diensten vaak verstoord. Het openen van kerkgebouwen is in een aantal staten -Turkmenistan, Oezbekistan, Azerbeidzjan, Wit-Rusland- zo goed als onmogelijk.
Het valt in minister De Hoop Scheffer te prijzen dat hij als OVSE-voorzitter recent in enkele Centraal-Aziatische landen op bezoek is geweest, zodat hij zich ter plekke op de hoogte kon stellen van de situatie. Volgens krantenberichten zou hij in Oezbekistan aangedaan zijn door verhalen van moeders wier zonen zijn gemarteld of geëxecuteerd.
Vreemde reactie
Gelet op deze reactie doet het vreemd aan dat dezelfde minister tegen journalisten over de Oezbeekse president Karimov zou hebben gezegd dat „we van hem geen Europeaan kunnen maken.”
Ook zou het volgens de minister te hoog gegrepen zijn om Oezbekistan langs de meetlat van de West-Europese democratieën te leggen. Een onbegrijpelijke uitspraak, omdat mensenrechten, inclusief de vrijheid van godsdienst, universele waarden zijn. Hopelijk heeft de Nederlandse minister met Karimov niet alleen over de doodstraf maar ook over de wet op de godsdienst in Oezbekistan (uit 1998) gesproken. Deze wet perkt de rechten van christenen behoorlijk in. Een verslag van deze reis is helaas nog niet beschikbaar.
Dat geldt ook voor het verslag van de reis die de minister in maart naar Turkmenistan maakte, waar hij sprak met president Niyazov. Hopelijk heeft de Hoop Scheffer met deze president ook gesproken over de grote schendingen van het recht op vrijheid van godsdienst. Volgens Forum 18, een Noors persbureau dat schendingen van de godsdienstvrijheid nauwgezet volgt, is Turkmenistan namelijk de grootste overtreder. De Turkmeense regering behandelt alle niet-islamitische en niet-Russisch-orthodoxe samenkomsten als illegaal. Ook is registratie van gemeenten nauwelijks mogelijk, omdat de godsdienstwet uit 1996 eist dat de gemeente ten minste 500 volwassen leden telt. Het is daarom goed dat Van der Staaij (SGP) en Huizinga (ChristenUnie) daarover recent schriftelijke vragen aan de minister hebben gesteld.
Speciale gezant
Het is te waarderen dat Nederland aan het begin van zijn voorzitterschap de Finse oud-president Martti Ahtisaari tot speciale gezant voor de Centraal-Aziatische regio heeft benoemd. Nederland hecht namelijk aan nauwe samenwerking met deze regio. Er is echter meer nodig. Gelet op de ernstige situatie op het gebied van de godsdienstvrijheid in deze landen zijn -om met oud-minister Van Aartsen te spreken- meer „concrete stappen” gewenst. Zo’n stap zou de benoeming van een hoge commissaris voor de godsdienstvrijheid kunnen zijn. Van deze benoeming gaat op zich al het signaal uit naar de OVSE-leden dat de huidige voorzitter met de handhaving van de vrijheid van godsdienst serieus omgaat en die hoog op de politieke agenda heeft geplaatst.
De nieuwe functie is te vergelijken met die van de huidige commissaris voor de minderheden. Tot voor kort bekleedde oud-minister Max van der Stoel deze functie. De nieuwe commissaris zou tot taak hebben regeringen aan te spreken op de (morele) verplichtingen die zij krachtens hun OVSE-lidmaatschap zijn aangegaan. Deze commissaris kan een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van conflicten met een religieuze dimensie. Is de benoeming van zo’n commissaris politiek onhaalbaar, dan zou de regering kunnen inzetten op de benoeming van een vertegenwoordiger voor de godsdienstvrijheid. Handhaving van godsdienstvrijheid is ook in het kader van conflictpreventie en stabiliteit van cruciaal belang.
Extremisten
De regionale veiligheid kan in de Centraal-Aziatische landen alleen worden verzekerd als de vrijheid van godsdienst wordt gegarandeerd. Extremisten kunnen religie gebruiken als middel om aan de macht te komen. Zij maken dan dankbaar gebruik van de intolerante houding van de autoriteiten ten aanzien van sommige godsdiensten. De hoge commissaris of vertegenwoordiger voor de godsdienstvrijheid kan ook bij individuele gevallen een bemiddelende rol spelen.
Volgens de minister is Nederland als voorzitter „goed op streek, maar zal het nog veel inspanningen vergen om aan het einde van het jaar ook werkelijk resultaat te boeken. Enkele etappes zijn met succes gereden, maar het einde van de koers is nog niet in zicht.” Het spreekt vanzelf dat we in de tweede helft van het jaar geen eindsprint kunnen verwachten, want het recht van christenen om hun godsdienst te belijden is vaak een zaak van lange adem. Wel verwachten we van de regering meer concrete en zichtbare stappen op het gebied van de godsdienstvrijheid, zodat aan het einde van het jaar gesteld kan worden dat de OVSE, dankzij de Nederlandse inzet, op dit gebied een betere koers is gaan varen.
De auteur is werkzaam bij de mr. G. Groen van Prinstererstichting, het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie.