Prof. H. J. Selderhuis: Theologie niet uit universiteit laten verdwijnen
De mededeling was niet geheel onverwacht, maar kwam toch wel hard aan. De Universiteit Utrecht schrapt per september 2014 de bacheloropleiding theologie.
Religiewetenschappen blijft en de focus zal meer komen te liggen op de islam. Utrecht zonder theologie lijkt even ondenkbaar als onnodig, maar wordt toch een feit. Teleurgesteld en verontwaardigd wijzen sommigen naar Utrecht, maar het besluit zegt meer over kerk en theologie in Nederland dan over Utrecht.
Heeft de situatie van theologie als wetenschap te maken met hoe tegenwoordig tegen de universiteit wordt aangekeken? In de fascinerende boekserie ”Europäische Erinnerungsorte”, waarvan de eerste twee delen nu verschenen zijn, wordt afzonderlijke aandacht aan de universiteit gegeven.
Martin Kintzinger vindt het opvallend dat de universiteit tot filmdecor is geworden. In de succesvolle Harry Potterfilms komt de universiteit voor als een plek van geheimzinnige kunsten waar onderwezen wordt in hekserij en tovenarij. Kortom, een plek van vroeger en van geslotenheid.
Vervolgens wordt in het artikel ingegaan op hoe de universiteit er echt aan toe is en dat is een gans andere werkelijkheid, namelijk die van een open, relevante en bedrijfsmatig geleide instelling, die snelle resultaten moet bieden. Zo wordt in deze boekenreeks een groot aantal ”Erinnerungsorte” beschreven: instellingen, plaatsen en gebeurtenissen die Europa de eeuwen door gestempeld hebben.
In zo’n overzicht past dus ook de universiteit zoals die in haar functioneren beschreven wordt in de serie ”Europa Humanistica”, waarvan nu deel 9 verscheen. In dat deel gaat het over de gereformeerde periode (1583-1622) van de universiteit van Heidelberg, een tijd die van grote invloed was op de ontwikkelingen van kerk en theologie in Nederland, zoals bijvoorbeeld via Abraham Scultetus, die ook op de synode van Dordrecht was.
In Heidelberg waren kerk en theologie nauw verbonden, maar de theologen hadden wel alle ruimte om ook met nieuwe theologische ontwikkelingen bezig te zijn. Imposant is de productie van deze mensen, zoals al hun publicaties in dit boek beschreven worden. De Heidelbergse onderwijsinstelling was een universiteit die niet geheimzinnig was, die wel academische kwaliteit had, toegankelijk en dienstbaar was en tegen alle concurrentie stand wist te houden. Een model dat ook vandaag nog nodig en mogelijk is.
Aan de vooravond van de Reformatie was het imago van de universiteit ook al niet zo geweldig. Dat gold zeker voor de afdeling theologie, omdat sterk de indruk bestond dat daar gespeculeerd werd over vragen waar geen mens een antwoord op heeft en waar ook niemand wat aan heeft.
Theologie die eerder gevaarlijk is voor geloof en kerk dan dat ze daaraan dienstbaar is: dat is een gevoel dat vandaag ook bij veel christenen leeft. Toch wijzen reformatoren de universiteit en de academische theologie niet af. Het is met name Philipp Melanchthon die voor een reformatie van de wetenschap zorgt. Zo stelt hij een dogmatisch leerboek samen waarin hij de gelovige lezing van de Bijbel verbindt met een systematisch doordenken van de Bijbelse thema’s.
Van dit invloedrijke werk, dat als de ”loci communes” de geschiedenis en de wereld zou ingaan, verscheen bij Concordia Press een herziene Engelse vertaling. Het werk is een genot om te lezen en kan zeker ook vandaag nog goed gebruikt worden door theologen, maar ook door ieder die zich in belangrijke Bijbelse thema’s wil verdiepen.
Bij deze uitgave van de ”loci” past de dissertatie van Christine Absmeier, die daarin beschrijft hoe het onderwijskundige en academische programma van Melanchthon in Silezië (Schlesien, tegenwoordig in het zuidoosten van Polen) vorm heeft gekregen. Daarbij speelde het netwerk van studenten en collega’s dat Melanchthon had opgebouwd een beslissende rol.
Het boek van Absmeier brengt ons zo bij een mooi staaltje van universiteitspolitiek waarbij netwerken ook toen al essentieel was om iets van de grond te krijgen. Met name theologische faculteiten en universiteiten kunnen ook wat dat aangaat nog heel wat van Melanchthon leren, zeker waar wij vandaag oneindig veel meer mogelijkheden tot netwerken hebben dan de mensen van toen.
In de gereformeerde traditie is deze positieve benadering van wetenschap voortgezet. De overtuiging was dat theologie wetenschappelijk bedreven moet worden en dat de predikanten de bronnen moeten kennen, grondige kennis nodig hebben en zelfstandig moeten kunnen denken om de boodschap van het Evangelie in prediking en catechese door te geven.
Karine Crousaz heeft nu een groot en groots overzicht gegeven van de wijze waarop dat aan de academie van Lausanne gebeurde in de jaren 1537-1560. Hier werden Calvijns ”Institutie” en Melanchthons ”loci” gebruikt om studenten inhoud mee te geven, maar ook om hun te leren denken over de wezenlijke thema’s in kerk en wereld.
Crousaz laat zien hoe goed georganiseerd Lausanne was en hoe deze instelling zich wist staande te houden, ondanks de grote concurrentie van Bern, Genève en Zürich. Wat Crousaz voor Lausanne gedaan heeft, deed Steven Reid voor Schotland. Via het optreden van Andrew Melville (1545-1622), een uitzonderlijk geleerd mens die onder andere in Genève bij Theodorus Beza gestudeerd had en die met de kennis die hij aan de continentale universiteiten had opgedaan, Schotse instellingen zoals Aberdeen en St. Andrews gaat hervormen.
Zoals de titel van Reids boek al zegt is Melville een standaardvoorbeeld van de vruchtbare combinatie tussen humanisme en calvinisme. Hij was overtuigd van het belang van de universiteit, maar werkte tegelijk even hard aan de reformatie van de kerk. Hij was een wetenschapper van niveau als het ging om zijn unieke kennis van oud-oosterse talen, maar stimuleerde tegelijk het onderwijs aan leken. Crousaz en Reid hebben ons zo boeken bezorgd die stimuleren om theologie niet uit de universiteit te laten verdwijnen. Of het Utrecht op korte termijn nog zal redden, is de vraag. Wel leert de geschiedenis dat theologie kan terugkeren, ook daar waar ze voorgoed leek te zijn verdwenen.
”Europäische Erinnerungsorte”, door Pim den Boer, Heinz Duchhardt, Georg Kreis en Wolfgang Schmale; uitg. Oldenbourg Wissenschaftsverlag, München (Du.); ISBN 978 34 8670 418 1; 334 blz.; € 39,80 (band 1) en 626 blz.; € 49,80 (band 2); ”Europa Humanistica. Die Deutschen Humanisten”, band 9, door Wilhelm Kühlmann, Volker Hartmann e.a.; uitg. Brepols Publishers, Turnhout (Be.); ISBN 978 25 0353 330 8; 654 blz.; € 85; ”The chief theological topics”, door Philipp Melanchthon; uitg. Concordia Publishing House, Saint Louis (VS); ISBN 978 07 5862 687 5; 550 blz.; $ 49,99; ”Das schlesische Schulwesen im Jahrhundert der Reformation”, door Christine Absmeier; uitg. Franz Steiner Verlag, Stuttgart (Du.); ISBN 978 35 150 9814 4; 372 blz.; € 64; ”Humanism and Calvinism: Andrew Melville and the Universities of Scotland 1560-1625”, door Steven J. reid; uitg. Ashgate, Farnham (Surrey, Eng.) ISBN 978 14 094 0005 9; 330 blz.; £ 65; ”L’ Académie de Lausanne entre Humanisme et Réforme (ca. 1537-1560)”, door Karine Crousaz; uitg. Brill, Leiden; ISBN 978 90 042 1038 7; 608 blz.; € 115.