James Renwick was een kruisgezant van het Covenant
Juli 1681. Tussen de mensenmassa voor het schavot in Edinburgh staat een jongeman. Ademloos luistert hij naar de oude, stervende predikant Donald Cargill. Bij het horen van de woorden van de martelaar springen de tranen in zijn ogen.
Daar, in de tegenwoordigheid van de dood, zweert de 19-jarige James Renwick plechtig dat hij zich voortaan zal wijden aan de zaak waarvoor Cargill zijn leven offert. Hij besluit de fakkel die deze dag uit de handen van de dappere strijder wordt weggenomen, weer op te heffen. Hij zal de komende zes jaar de met bloed bevlekte banier van het Covenant overnemen en verder dragen.
Als de terechtstelling voorbij is, keert Renwick de stad de rug toe. In de eenzaamheid van de Schotse bergen zoekt hij te weten te komen wat Gods weg zal zijn. Hij is ervan overtuigd dat hij op die plaats van de dood gestaan heeft als een Elisa die de mantel van de Elia mocht overnemen. Hij zal in de geest en de kracht van Cargill zijn levensweg vervolgen. Als een strijder voor het Verbond, het National Covenant, dat de Schotse protestanten opnieuw in 1638 sloten om hun kerkelijke vrijheid te behouden. Ze kunnen de koning niet als hoofd van de kerk erkennen.
Groningen
Renwick ziet het levenslicht op 15 februari 1662 in Moniaive, een dorp in het zuiden van Schotland. Zijn ouders, tot dan toe kinderloos, hebben hem van de Heere gebeden met de gelofte „dit kind de Heere te geven al de dagen van zijn leven.” Zijn ouders hebben verscheidene kinderen kort na hun geboorte of in hun prille jeugd verloren. Ze nemen hun zoon al tijdens zijn kinderjaren mee naar de veldsamenkomsten, die vanwege de vervolgingen ’s nachts worden gehouden.
Met opmerkelijke resultaten rondt Renwick in de zomer van 1681 zijn studie af aan de universiteit van Edinburgh. Hij kan de graad van Master of Arts in ontvangst nemen, wat de weg zal openen naar het ambt van predikant. Maar het loopt anders dan hij denkt. Omdat hij als covenanter weigert de eed aan de koning te ondertekenen, wordt zijn theologische opleiding abrupt afgebroken en mag hij geen verdere universitaire studie meer volgen.
Maar waar deuren gesloten worden, gaan vensters open. Op verrassende wijze wordt de weg gebaand naar het buurland overzee. De Nederlandse ds. Wilhelmus à Brakel te Leeuwarden trekt zich het lot van zijn Schotse geloofsgenoten aan. Hij schrijft zijn vervolgde broeders een bemoedigende brief. Het gevolg hiervan is dat enkele jongemannen, onder wie Renwick, naar de universiteit in Groningen mogen om tot predikant te worden opgeleid.
Dolende kerk
Het kost Renwick heel wat moeite om zijn vaderland te verlaten. Hij voelt zich verbonden met de dolende kerk in Schotland, met schapen die zonder herder zijn. In een brief laat hij het hun weten: „Dit is de weg waarin de Heere mij wil doen gaan. Hij wil dat ik mij op Hem verlaat. Om alles wat ik nodig heb, biddend van Hem te begeren.”
Onder de hoede van ‘vader’ Brakel, die de Schotse studenten nauwlettend in de gaten houdt, wordt de studie aan de vermaarde Groningse universiteit voltooid. Omdat Renwick al een gedegen opleiding in Edinburgh gevolgd heeft, hoeft hij niet lang in den vreemde te vertoeven. Op 21-jarige leeftijd wordt hij in mei 1683 te Groningen in het ambt bevestigd.
De predikant verlangt ernaar zo gauw mogelijk naar zijn geboorteland terug te keren. „O, geliefd Schotland! Ik denk wel eens dat, als de Heere aan een plaats gebonden zou kunnen worden, het was aan de moerassen en veengebieden van Schotland.”
In de zomer van 1683 keert de jonge predikant in Schotland terug. Hij dient geen plaatselijke gemeente. Zijn arbeidsveld waaiert breed uit over alle delen van Zuid-Schotland.
Uit zijn nagelaten brieven komt Renwick naar voren als een charismatische figuur. Niet alleen als een markante leider met een sterke persoonlijke uitstraling, maar ook als bewogen herder en leraar van een berooide en opgejaagde kudde.
Vrienden
Binnen korte tijd blijkt dat de jonge dominee té hoge verwachtingen heeft gehad van zijn achterban, de vrienden van het Covenant. „Sinds ik in Zuid-Schotland gekomen ben, heb ik sommige vrienden ontmoet van wie ik betere dingen verwachtte. Ze zijn verkeerde wegen ingeslagen. Ja, ze hebben zich zelfs verbitterd tegen ons gekeerd”, schrijft hij.
Hij is bedroefd, niet alleen vanwege zijn zwerven door de woestijn van het leven. Het meest krenkt hem de afval van zijn vrienden. Velen geven toe aan de druk van buitenaf om een gematigder houding aan te nemen. Naar hun mening is Renwick te radicaal en wil hij geen compromissen sluiten.
Verwarring
De jonge predikant wordt gedreven door een ongekende ijver. Ondanks zijn zwakke gezondheid trekt hij er ’s nachts opuit om Gods Woord te prediken. Bovendien doopt hij in die tijd meer dan 600 kinderen. Het vraagt veel van zijn krachten. „Al zou de vijand mij nooit in handen krijgen, mijn lemen tabernakel zal weldra gebroken worden. Dikwijls word ik met ziekte bezocht. Maar zolang de Heere nog werk voor mij te doen heeft, zal ik voortgaan. Ik heb nog altijd kracht ontvangen. Totdat mijn loop geëindigd zal zijn”, laat hij zijn vrienden weten.
De laatste jaren van Renwicks strijd tegen de autoriteit van de koning en het parlement zijn nogal complex. De verwarring onder de covenanters wordt hoe langer hoe groter. De predikant en zijn aanhangers blijven trouw aan hun beginsel. Onder verzachtende maatregelen van het parlement keren anderen tot de staatskerk terug.
Het optreden en het politieke karakter van Renwicks prediking moeten gezien worden tegen de achtergrond van zijn tijd. De gematigde opstelling van koning Jacobus, waarmee hij tóch over de kerk wilde heersen, bewijst hoe lastig het in die tijd was om een scheiding aan te brengen tussen het politieke en het godsdienstige leven.
„Opruiende vagebond”
De strik die zijn vijanden voor Renwick spannen, wordt echter hoe langer hoe meer aangehaald. In augustus 1684 wordt hij door de overheid vogelvrij verklaard. Niemand mag „deze opruiende vagebond” onderdak, eten en drinken geven. Wie hem vindt, moet hem aan de autoriteiten overleveren.
Maar de Heere waakt over hem. Meer dan drie jaar nadat de proclamatie is uitgevaardigd, blijft hij voor zijn vervolgers verborgen. Overal waar hij preekt staat een paard voor hem klaar voor het geval hij moet vluchten. De prediking van ds. Renwick heeft haar voortgang. De echo van zijn woorden klinkt nog lang na in de harten van eenvoudige mensen.
In december 1686 verschijnt er een nieuw decreet, waarbij Renwick wordt ingezet als lokaas voor een grote beloning. Hij gaat echter onverschrokken door met de verkondiging van het Evangelie. „Ik heb te arbeiden om de bruid te verwerven voor de beminnelijke Bruidegom. Verlangt u niet naar de volle genieting van Hem? Naar de dag dat u Hem mag zien gelijk Hij is? En Hem volmaakt en eeuwig zal genieten? O, wat zal dat een onuitsprekelijke gelukzaligheid zijn!”
Vonnis
Als hij in 1688 in Edinburgh een vriend bezoekt, wordt Renwick verraden en gearresteerd. Zijn 26e verjaardag brengt de Godsgezant door in de grauwe kerker van de Tolbooth, de beruchte gevangenis in Edinburgh. Al snel na het verhoor wordt het vonnis uitgesproken. Binnen drie dagen zal de predikant, op vrijdag 17 februari 1688, op de Grassmarket in Edinburgh worden opgehangen.
Kort voor de terechtstelling mag zijn moeder hem in de cel opzoeken. „O, mijn kind”, zegt ze. „Hoe zal ik straks naar jouw hoofd en handen een blik kunnen werpen als ze bij al de anderen op de poort van de stad tentoongesteld staan!” Renwick troost haar: „Dat zult u nooit zien! Ik ben ervan overtuigd dat de Heere niet zal toestaan dat mijn lichaam wordt verminkt of dat zelfs een haar van mijn hoofd wordt gekrenkt.” De Heere heeft Zijn belofte ook waargemaakt!
Toch kent de predikant ook aanvechtingen. Op een dag houdt de duivel hem voor ogen dat hij nu zijn arme kudde achter moet laten. Wat zal er van het opgejaagde overblijfsel terechtkomen? Wie zal zich erover ontfermen? Deze gedachten maken het hart van de jonge predikant zwaar van zorgen.
Schavot
Twee dagen later gaat de kruisgezant de dodengang naar het schavot. Op de morgen van de terechtstelling roept hij uit: „O, God, Gij hebt mij gebracht binnen enkele uren van de eeuwigheid. Het is alsof ik gelegd word op een bed van rozen. Laten wij ons verheugen en blij zijn, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn bruid heeft zich gereedgemaakt.”
Terwijl hij op de ladder staat, krijgt hij nog enkele ogenblikken om te spreken. „Nu moet ik van u allen afscheid nemen. Vaarwel, geliefde vrienden en volgelingen van het Lam. Vaarwel, zoete gezelschappen, nachtelijke omzwervingen, kou en vermoeidheid om de zaak van Christus. Vaarwel, zon, maan en sterren en alle aardse dingen. Vaarwel, worstelingen met een lichaam van zonde en van de dood. Welkom, schavot voor de dierbare Christus. Welkom, kroon der heerlijkheid, witte klederen en het lied van Mozes en het Lam. En bovenal: welkom o, Gij gezegende Drie-eenheid en enige God! O, eeuwige God! Ik geef mijn ziel over aan Uw eeuwige rust!”
Later vertrouwen vrienden Renwicks lichaam toe aan de aarde, in het graf bij de andere martelaren op de hoek van het Greyfriarskerkhof in Edinburgh.
Willem III
Renwick is de laatste predikant van het Covenant wiens leven op het schavot eindigt. Na zijn dood wordt een bijzondere periode in de Schotse kerkgeschiedenis, waarin de vervolgingen een dieptepunt bereikten, afgesloten.
Ongeveer zes maanden na Renwicks sterven is stadhouder Willem III van Oranje uit de Nederlanden op weg naar de Engelse kust om orde in de chaotische toestanden van kerk en staat te brengen. Op 11 mei 1689 worden Willem en zijn Engelse vrouw prinses Mary koning en koningin. Hun komst brengt een periode van betrekkelijke rust met zich mee. In elk geval zijn de buitensporige vervolgingen voorbij.
Covenant
Het Covenant is het verbond dat de Schotse protestanten in 1580 sloten. Zij streefden naar de doorwerking van de beginselen van de Hervorming in de samenleving en weigerden de roomsgezinde koning van Engeland als hoofd van de kerk te erkennen. In 1638 werd het Covenant vernieuwd. De volgelingen van het Covenant worden covenanters genoemd.