Oog voor de 18 miljoen straatkinderen in India
JERUZALEM – Van de 400 miljoen kinderen die India telt, zwerven er ongeveer 18 miljoen op straat, weet pastor Manoj Magar van de organisatie Rays of Hope Ministries in Bombay. „Ze zijn wees of er is niemand die voor hen zorgt.”
Magar bracht vorige week een bezoek aan Israël, op uitnodiging van dr. Albert P. Nucciarone van de Baptistenkerk in Jeruzalem. Voorganger Nucciarone en zijn gezin bezochten Magar twee jaar geleden in India.
„Ik heb Israël altijd graag willen bezoeken”, zegt Magar. „Al wist ik niet eens waar Israël lag, ik heb steeds gebeden voor de vrede van dit land en voor een kans om te komen.”
Nooit zal Manoj Magar het beeld vergeten –het was in 1995, hij was 15– van straatkinderen die in vuilnisbakken naar voedsel zochten. „Straatkinderen krijgen ook geen onderwijs, omdat niemand verantwoordelijkheid voor hen neemt. Ze proberen in leven te blijven door te werken of voedsel te vinden in de vuilnisbakken.” Hij wist zich geroepen om iets voor deze kinderen te gaan doen.
Zelf groeide hij als hindoe op in een achterbuurt van Bombay. Hij was fel tegen het christendom gekant, maar moest toegeven dat de hindoes die christen waren geworden „totaal veranderd waren. Dat wekte mijn belangstelling.”
In 1991 nam Manoj Magar deel aan een vakantiebijbelschool van Youth for Christ. Daarna begon hij de Bijbel te lezen en een kerk te bezoeken. „Ik realiseerde me dat ik geen redding kon krijgen door mijn eigen werken en ik accepteerde de Heere als mijn Redder.”
In 1994 begon hij allerlei klussen uit te voeren in de kerk, zoals het schoonmaken van de toiletten en het wassen van de auto van de voorganger. Zes jaar later startte hij met een studie theologie aan een Bijbelschool. Nog weer twee jaar later begon Manoj Magar met kerkstichting en sociale hulpverlening in de achterbuurten van Bombay.
Huis van hoop
Het Ashalaya Huis van Hoop startte hij in 2006. Inmiddels worden er 43 straatkinderen opgevangen, in de leeftijd van enkele maanden tot zeventien jaar. Het opvanghuis brengt de kinderen onder in kleine, op gezinnen gebaseerde eenheden. Ze krijgen daar onderdak, eten en een plaats waar ze zich thuis kunnen voelen. Bovendien krijgen deze kinderen onderwijs.
Manoj Magar: „Wij hebben geen middelen meer nog meer kinderen op te vangen. Maar ze hebben een plaats in ons hart. Daarom kunnen we geen nee zeggen als iemand ons een kind komt brengen. In het begin dacht ik: We nemen er maximaal twaalf. Ik geloof dat God ons het voorrecht geeft om duizenden wezen op te vangen.”
In 2007 is hij ook een dagcentrum begonnen in een rosse buurt in Bombay, waar veel kinderen dagelijks worden blootgesteld aan vormen van immoraliteit. De kinderen krijgen onderwijs, een maaltijd en hij hoopt de gezinnen waar ze uit komen met het Evangelie te bereiken. Drie jaar later startte hij een huis voor de verzorging van kinderen die met het hiv-virus zijn besmet.
Volwassenen
De straten van Bombay worden echter ook bevolkt door talloze dakloze volwassenen, zegt Magar. Ze bedelen, zijn verslaafd aan drugs, en vrouwen komen soms in de prostitutie terecht. Aids is een snel groeiende bedreiging. In India bestaan twee werelden, vertelt hij. „Mensen zijn of extreem rijk, of allerarmst. De rijken worden steeds rijker, en de armen zakken steeds verder naar beneden.”
Hij is ervan overtuigd dat de kerk de oplossing heeft voor de problemen waar de natie mee kampt. „Als ik kerk zeg, dan bedoel ik de plaatselijke kerk in India en tegelijkertijd de kerk wereldwijd. De armoede en de ziektes zijn gevolgen van de zonde. God wil deze mensen bereiken met het Evangelie, hen aanraken, genezen en hen tegemoetkomen in hun noden. Maar de kerk is Zijn instrument. Ik dank God voor de poging van autoriteiten en sociale organisaties om te helpen. Maar de kerk kan een invloed hebben en verandering bewerken die eeuwig duurt. Dat geldt voor India en voor andere delen van de wereld.”
Bevolking
De Indiase bevolking telt 1,2 miljard mensen. Het grootste deel is hindoe, gevolgd door de moslims. De christenen maken slechts 4 procent uit van de bevolking. De grondwet garandeert godsdienstvrijheid, maar religieuze extremisten zorgen hier en daar voor problemen.
De kerk maakt volgens Magar echter opmars. „Mensen, van verschillende achtergronden, ervaren dat de waarheid hen vrijmaakt. Ze zien dat God gebeden verhoort.”