Hamas gelooft heel erg in een Arabische lente
Groen. Overal ziet het groen in Gaza. Vrouwen, altijd van top tot teen in het zwart gehuld, zien er met groene sjaals over hun hoofddoek bijna fleurig uit. Kinderen sjouwen grote groene vaandels met zich mee. Stuk voor stuk zijn ze bedekt met het logo van Hamas: de islamitische geloofsbelijdenis. Groener dan dat logo kan de Arabische lente onmogelijk worden.
Bekijk ook het bijbehorend digitaal magazine: De toekomst van de Halve Maan.
Het is 14 december en de verjaardag van Hamas. Op een groot veld in het centrum van Gaza-stad –vrouwen en kinderen zijn daar niet bij– zitten de leiders van Hamas aan lange tafels. Het gewone volk mag staan.
Voor hen torent een tientallen meters hoog billboard de lucht in. Afgebeeld is een enorme kaart van Israël met een Arabische tekst: „Jeruzalem, we komen eraan!”
Dat is de belangrijkste boodschap die de premier van Hamas, Ismail Haniyeh, even later aan het verzamelde publiek meegeeft. „Wij zeggen vandaag expliciet, zodat het niet anders uitgelegd kan worden, dat het gewapende verzet en de gewapende strijd het pad en de strategische keuzes voor de bevrijding van het Palestijnse land zijn. Dat is het land van de zee tot de rivier.”
Gaza, de Westelijke Jordaanoever: het zijn voor Haniyeh hoogstens tussentijdse doelen. „Hamas zal intifada na intifada leiden tot we Palestina hebben bevrijd – héél Palestina, als Allah het wil. Allah is groot! Prijs Allah!” De duizenden op het veld juichen, zwaaien met de groene vlaggen.
Bang
Joden die hier bang van moeten worden, zijn er allang niet meer in Gaza. Christenen wel, hoewel ook hun aantal steeds kleiner wordt: naar schatting nog zo’n 2500 mensen op een bevolking van 1,7 miljoen. Het merendeel van de christenen is Grieks-orthodox, een minderheid rooms-katholiek.
Ergens in Gaza-stad staat intussen al vele jaren een kleine protestantse baptistengemeente. Vanaf het dak van het gebouw duikt opeens een heel ander Gaza op. Een Gaza met kalm wuivende palmbomen. Met helderwitte hoogbouw. En uiteindelijk met de verre, rustgevende einder van de Middellandse Zee.
Maar voor de meeste leden van het kerkje is dat uitzicht nu niet iets om ervoor te blijven. De baptistengemeente in Gaza-stad is nog maar een schim van zichzelf. Vijf jaar geleden nog waren er drie keer zo veel leden dan de huidige tien, misschien twaalf. „De anderen zijn allemaal gevlucht, vooral naar Bethlehem”, zegt ouderling Farid Ayad.
Ayad en zijn ambtsbroeder dr. Attalla Tarazy –een predikant heeft de gemeente al enkele jaren niet meer– moeten er zelf niet aan denken weg te gaan. Daarvoor weten ze zich met al hun vezels te zeer verbonden aan de stad. Ayad tikt op de Bijbel die voor hem ligt. „In dertien Bijbelboeken komt Gaza voor, waarvan één keer in het Nieuwe Testament: Handelingen 8:26. Die vermeldingen zijn belangrijk voor ons. Ze laten zien dat we hier als christenen al een lange, lange tijd zijn.”
Kogel
De exodus van de gemeenteleden die desondanks op gang kwam, is niet uit de lucht komen vallen. Vers in het geheugen van de christenen in Gaza staat nog altijd de moord op Rami Ayyad, die namens het Palestijns Bijbelgenootschap een christelijke boekwinkel in de stad runde. Hij werd in 2007 ontvoerd en korte tijd later dood gevonden op een verlaten terrein in Gaza-stad.
„Ik was erbij toen er een kogel uit zijn hoofd gehaald werd”, zegt ouderling Tarazy. „Hij was van dichtbij achter in zijn hoofd geschoten. Ook zat er een kogel in zijn rug. Zand zat in zijn gezicht en zijn mond. Hij is als gevolg van het schieten voorover gevallen.”
De moord is nooit opgehelderd. Althans, officieel niet. „We kunnen niet zeggen dat Hamas het heeft gedaan. Maar Hamas is wél verantwoordelijk voor de veiligheid in Gaza”, zegt Ayad. „We weten dat de overheid weet wie erachter zitten, maar er gebeurt niets met die informatie.” Voor Ayad en Tarazy hoeft dat nu ook niet meer. „We willen er niet tussen gaan zitten. Voor ons is de zaak gesloten.”
Bedorven boeken
Zelfs de strijdlustige directeur van het Palestijns Bijbelgenootschap, Nashat Filmon, heeft zich er uiteindelijk bij neer moeten leggen. Filmon was al vóór de moord op de boekverkoper gealarmeerd door aanhoudende bedreigingen, zegt hij in zijn kantoor in Jeruzalem. „Toen kregen we brieven met teksten als: Jullie ongelovigen, jullie verpesten ons volk met jullie bedorven boeken. Bovendien is er ’s nachts twee keer een bom bij de deur van de boekwinkel ontploft.”
Filmon liet het er niet bij zitten en begon een „mission impossible.” Vanuit Jeruzalem lukte het hem om naar Gaza te reizen en, wonder boven wonder, in contact te komen met een van de Hamasleiders, toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Said Seyam. Die zegde toe zijn uiterste best te doen. „Zijn woorden waren: Jullie christenen horen bij ons, we doen onze uiterste best u te beschermen.”
Een paar maanden later was Rami echter ontvoerd en vermoord. Een nieuw onderhoud met Seyam kan niet meer: de Hamasleider werd begin 2009, tijdens de Gazaoorlog, geliquideerd door het Israëlische leger.
Gehersenspoeld
Terug naar de Gazastrook. Niet iedere christen daar durft zich zo openlijk uit te spreken als Nashat Filmon in Jeruzalem. Veel christenen kiezen, als ze de kans krijgen, liever voor een bestaan buiten Gaza. En soms kiezen kerkleden zelfs voor de vlucht naar voren, stellen de ouderlingen Ayad en Tarazy tot hun droefenis vast. „Een gezin uit onze gemeente is twee maanden geleden vanwege de economische crisis naar Saudi-Arabië vertrokken. Alle leden zijn moslim geworden. Dat heeft ons in het hart geraakt.”
Bovendien heeft de nieuwe generatie Hamasleiders duidelijk minder met christenen op, merken de mannen. „De oude generatie, dat gaat wel. Premier Ismail Haniyeh groeide samen met ons op in de buurt, hier in Gaza. De scheidslijnen waren toen niet zo scherp. Maar de nieuwe leiders groeiden op in de moskee, ze weten niet meer wat een christen is en waarom de kruisiging voor een christen belangrijk is. Integendeel, ze worden gehersenspoeld met Koranverzen en zijn vaak fel tegen christenen. Het conflict wordt meer en meer religieus van aard.”
Imponerend
Hoog tijd om dat aan Hamas zelf voor te leggen. Fawzy Barhoom is de officiële woordvoerder van de terroristische organisatie. Hij houdt kantoor in een lelijk, uitgewoond flatgebouw in Gaza. Er is nauwelijks verlichting. Maar als de deur naar zijn kamer opengaat, verandert alles op slag. Een strakke inrichting komt tevoorschijn. Chique gordijnen hangen voor de ramen. De vaandels van Palestina en van Hamas staan op grote, glimmende sokkels in het gelid. En daarvoor, achter een imponerend bureau, zit Hamaswoordvoerder Barhoom zelf, het grijzende baardje keurig getrimd.
Als hem gevraagd wordt naar de opstelling van de nieuwe generatie leiders speelt een lach om zijn lippen. „Ik hoor zelf bij die nieuwe generatie. Wij zijn moslims, maar gematigd. We geloven niet in slachtpartijen en bloed. We geloven in mensenrechten, ook voor vrouwen en minderheden. We hebben veel supporters in het buitenland die ons vroeger bekritiseerden. Maar ze hebben allemaal ontdekt dat ze ernaast zaten toen ze ons als grote criminelen voorstelden.”
Soortgelijke taal klinkt als het gaat over de vraag of de strijd steeds religieuzer van aard wordt. „Wij zijn tegen een religieuze oorlog. De oorlog die wij voeren is een oorlog tussen Palestijnen en Israëliërs, niet tussen moslims en Joden.”
En christenen? „Christenen horen er helemaal bij; zij steunen ons in die strijd.” Dat christenen daar zelf anders over denken, daar heeft Barhoom geen signalen van.
Liever heeft hij het bovendien over de échte vijand: Israël. Uiteindelijk erkent hij dat die strijd wel degelijk religieuze elementen heeft. „Maar het is Israël die begint met het gebruiken van religie. Israël zorgt ervoor dat we niet meer in Hebron en Jeruzalem kunnen bidden, dat we geen nieuwe moskeeën kunnen bouwen, dat we de oproep tot het gebed niet kunnen laten horen.”
Maar niet lang meer zal Israël deze machtspositie kunnen bekleden, daar is Barhoom van overtuigd. Wie hem daarbij helpen? „De andere Arabische landen. De Arabische lente is een grote steun in onze rug. Wat is gebeurd in Tunesië, in Libië, in Egypte zal helpen om Palestina groot te maken. Het succes van de Arabische lente zal verhinderen dat Israël nieuwe slachtpartijen en massamoorden begaat.”
Zelfvertrouwen
Barhoom zegt daarmee precies hetzelfde als Ismail Haniyeh, de premier van Hamas. Op het grote feest in Gaza naar aanleiding van het 24-jarig bestaan van Hamas juicht de menigte hem om dergelijke woorden uitzinnig toe. „De hele wereld moet weten dat het aantal supporters van Hamas verdubbeld is. Niet alleen in Palestina, maar ook in andere landen van de Arabische wereld”, schalt Haniyehs stem door de luidsprekers.
Het is de zoveelste aanwijzing dat Hamas, voortgekomen uit de moslimbroederschap, die nu in veel moslimlanden snel aan macht wint, de Arabische opstanden als pro-Palestijns duidt. Het maakt het zelfvertrouwen van de leiders er niet kleiner op. Volgens Haniyeh zal Hamas „niet terugdeinzen voor de militaire optie. Niemand in de wereld, ook de VS en de EU niet, kan Hamas nog negeren. Nieuwe eisen kan niemand stellen.”
Haniyeh voert zijn volume nog wat op. „Mensen in Palestina kunnen de overwinning al bijna aanraken!” De menigte schreeuwt. De groene vlaggen wapperen bij duizenden tegelijk.
Dan wordt er hartstochtelijk gezongen. De tekst knettert: „Vuur je raketten af en verbrijzel hun harten.”
Alles voor een Palestina van de zee tot de rivier.
En dit maak je ook mee – de achterkant van de journalistiek
Mijn bezoek aan de Gazastrook vergeet ik niet snel. Ik spreek er met mensen van Hamas, bezoek een school van de partij, ben getuige van het 24e verjaardagsfeest, waarbij alle leiders acte de présence geven. Het is een bizarre ervaring om aanwezig te zijn in het centrum van een terroristische organisatie.
Is dat niet eng? Een logische vraag. Op dergelijke momenten ben ik echter niet bang. Je kunt veel van Hamas zeggen, maar ze zullen een journalist niet direct gevangenzetten. Ze willen juist hun verhaal laten horen.
Het thuisfront is –begrijpelijk– wél een tikje ongerust. Voor mij is dat een goede reden om sommige dingen pas achteraf te zeggen.
Bang ben ik intussen hoogstens dat ik niet goed oppik wat hier allemaal gebeurt. Daarom wil ik me bewust zijn van het feit dat niet alleen gesproken woorden er hier toe doen, maar ook woorden die níét gesproken worden.
Zo valt me op dat het woord ”Jood” in officiële bijeenkomsten bijna nooit klinkt – steeds gaat het over Israël en zijn inwoners. Maar tegelijk zie ik juist overal signalen die me doen vermoeden dat de Joodse identiteit wel degelijk het grote struikelblok vormt. Ik constateer het in schoolboekjes, in het benadrukken van de islamitische waarheden, in het cirkelen om het onnoembare.
„Je moet naar hun gezichten kijken”, adviseert de tolk, zelf een Gazaan. „Daar zie je vaak meer aan.” En dat is waar. Als je alleen gericht bent op wat letterlijk wordt gesproken, ontgaat je in dit land de helft van wat je wordt aangezegd.
Die cultuur van de dingen niet uitspreken komt trouwens echt niet alleen bij Hamasmensen voor. Voorbeelden? In Gaza worden we rondgereden door een jongen, Mohaned. Hij zegt dat hij 19 is, iets wat volgens mij minimaal drie jaar te ver naar boven is afgerond. Of denk aan de christelijke priester die ons niet wil binnenlaten in een christelijke school en zijn assistente laat zeggen dat hij niet aanwezig is. Of neem de christelijke voorganger die geregeld in de Gazastrook komt en de goede relaties met Hamas prijst.
Verwerpelijk? Tsja. Stuk voor stuk zijn er best goede redenen bij te bedenken. Mohaned wil ons graag rond blijven rijden, dan verdient hij iets. De priester is bang voor represailles als hij tegen journalisten verkeerde dingen zegt. De christelijke voorganger wil graag nog terug kunnen naar de Gazastrook.
En de journalist licht het thuisfront niet volledig in, zodat ze daar niet bang zullen zijn. Ik pas best goed in deze cultuur, bedenk ik me met een schok.
Opstanden in het Midden-Oosten veranderen de mentale kaart van het gebied ingrijpend. De meeste blikken zijn gericht op de Halve Maan, het islamitische hartland direct ten oosten van de Middellandse Zee. Wat staat dit gebied te wachten? Blijft er ruimte voor christenen? Op reis door de Levant, op zoek naar antwoorden. Deze week: de Gazastrook.