Opinie

EU-sancties tegen Iran roepen mogelijk vijandelijkheden op

Het is niet onwaarschijnlijk dat de harde EU-sancties tegen Iran leiden tot militaire vijandelijkheden, betoogt Mark A. Heller.

4 February 2012 08:03Gewijzigd op 14 November 2020 19:06
„De sancties van de Europese Unie tegen Iran kunnen heel goed uitmonden in militaire vijandelijkheden.” Foto: Iraanse gevechtsvliegtuigen. Foto  EPA
„De sancties van de Europese Unie tegen Iran kunnen heel goed uitmonden in militaire vijandelijkheden.” Foto: Iraanse gevechtsvliegtuigen. Foto EPA

Sinds vorige week is de Europese Unie in oorlog met Iran. Er was uiteraard geen sprake van een formele oorlogsverklaring en zelfs niet van een spontane inzet van militaire middelen. Maar het besluit van de EU om de import van Iraanse olie aan een embargo te onderwerpen, een verbod in te stellen op nieuwe contracten en de bezittingen van de Iraanse centrale bank te bevriezen, komt feitelijk neer op een oorlogsdaad. Dit kan heel goed uitmonden in de militaire vijandelijkheden die de sancties juist willen voorkomen.

De olie-export zorgt voor ruim 
50 procent van de inkomsten van de Iraanse regering en voor ongeveer 80 procent van haar inkomsten in harde valuta’s. En de EU is als blok de op een na grootste klant van Iran. Zij neemt ongeveer een kwart van de Iraanse export voor haar rekening. Andere klanten zouden de acties van de EU kunnen neutraliseren door hun eigen aankopen op te voeren, maar de signalen uit China, Japan en Zuid-Korea duiden erop dat dit waarschijnlijk niet zal gebeuren.

Daarom komt het besluit van de EU, in combinatie met de bestaande Amerikaanse strafmaatregelen, in de buurt van het opleggen van de „verlammende sancties”, waarmee de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Clinton, had gedreigd. Zonder Europese medewerking kon ze die echter niet ten uitvoer leggen.

Als er inderdaad sprake blijkt te zijn van verlammende sancties, zal het Iraanse regime, dat nu al kampt met hoge inflatie en een snel in waarde dalende munt, zich gedwongen voelen te reageren. Eén mogelijkheid is dat het zal inbinden en in feite zijn kernwapen­programma zal ontmantelen. De Europeanen en anderen hopen duidelijk dat sancties (of zelfs de geloofwaardige dreiging daarmee) tot deze uitkomst zullen leiden.

Maar het is minstens zo waarschijnlijk dat Iran, dat het gevoel heeft in de val te zitten, zijn klauwen zal uitslaan, in een wanhopige poging de Europeanen ertoe te dwingen gas terug te nemen. Op z’n minst zou het land kunnen proberen zo veel hysterie op de oliemarkt te veroorzaken dat door de prijsverhogingen dezelfde inkomsten kunnen worden verwezenlijkt uit een kleiner exportvolume.

Eén vorm die zoiets zou kunnen aannemen, zou het afsluiten van de Straat van Hormuz zijn, waarmee Iran al heeft gedreigd. Maar Teheran is waarschijnlijk niet in staat dit heel lang vol te houden, en een dergelijke stap zou ook het einde betekenen van het vermogen van Iran zelf om olie te exporteren naar de markten die het land nog weet vast te houden.

Het zou veel minder ingewikkeld zijn om olieraffinaderijen, pijpleidingen en andere faciliteiten te saboteren of met raketten te bestoken in plaatsen als Abqaiq en Ras Tanura in Saudi-Arabië. Die operaties zouden kunnen worden uitgevoerd onder de ‘valse vlag’ van plaatselijke sjiitische opstandelingen die zijn geconcentreerd in de oostelijke provincie van Saudi-Arabië. Maar iedereen zou weten wat er echt aan de hand zou zijn en de risico’s van een escalatie in een grootschalig conflict met Iran zouden aanzienlijk zijn.

In dit scenario zou de militaire confrontatie, die veel Europeanen hebben willen voorkomen, juist onvermijdelijk worden, ook al zouden de Iraanse besluitvormers zich niet inbeelden dat ze uiteindelijk met de overwinning gaan strijken.

Voordat zulke mogelijke stappen als onrealistische bangmakerij worden verworpen of worden afgewezen op grond van het feit dat ze op zelfmoord zouden neerkomen, is het de moeite waard in herinnering te brengen dat het keizerlijke Japan de Verenigde Staten niet heeft aangevallen omdat het fysiek werd belaagd, maar omdat het economisch werd afgeknepen (net zoals Iran nu). Op een gegeven moment was oorlog verkieslijker dan het perspectief van een langzame wurgdood. Het maakte geen verschil dat veel Japanse militaire leiders, onder wie admiraal Isoroku Yamamoto (de voornaamste planner van de aanval op Pearl Harbor), geloofden dat de uiteindelijke nederlaag van Japan van tevoren vaststond.

Het is moeilijk voorstelbaar dat de lidstaten van de EU, die het besluit tot de sancties namen, zich niet bewust zijn van deze mogelijke dynamiek. Het feit dat Britse en Franse oorlogsschepen het Amerikaanse vliegdekschip Abraham Lincoln hebben vergezeld op zijn reis door de Straat van Hormuz en weer terug naar de golf – dwars tegen Iraanse waarschuwingen in – impliceert het tegenovergestelde: dat de Europese regeringen, vooral die van de twee landen met de grootste mogelijkheden om troepen te sturen, zich terdege bewust zijn van de mogelijke gevolgen en bereid zijn daarmee te leven.

En dit duidt erop dat de EU, ondanks haar economische problemen, haar eigen ‘lente’ ondergaat op het gebied van het buitenlands en defensiebeleid. Degenen die haar in het verleden afdeden als slappe praatclub die tot weinig meer in staat was dat loze gebaren, zullen een fundamentele herwaardering moeten doorvoeren.

De auteur is hoofdonderzoeker aan het Instituut voor Binnenlandse Veiligheidsstudies van de universiteit van Tel Aviv. Hij heeft zich gespecialiseerd in het vredesproces van het Midden-Oosten en in islamitisch fundamentalistische organisaties. Dit artikel stond eerder in The New York Times. De Nederlandse vertaling is afkomstig van de website presseurop.eu.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer