Als mensen verloren gaan, is dat geen overwinning voor de duivel
Als er zo veel mensen verloren gaan, kun je dan nog wel zeggen dat God de duivel en het kwaad heeft overwonnen?
In het laatste Bijbelboek is er sprake van een grote schare voor de troon van God die niemand tellen kan (Openb. 7:9). Wat zullen er dus velen zalig worden! Uit alle eeuwen en plaatsen. Tegelijk hebben we het woord van Christus: „Wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan. Maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden” (Matth. 7:13 en 14).
Dat laatste is ook wel de indruk die we van de wereld krijgen: dat de meerderheid de weg van God afwijst. De meerderheid wijst het Evangelie als onwaar van de hand. Dat kan een mens diep raken. Zo velen die verloren gaan! Vooral als het gaat om mensen die ons lief zijn. Zo velen die de duivel met zich mee sleurt de afgrond in. De Bijbel spreekt over de buitenste duisternis, waar tandengeknars is en waar het vuur niet uitdooft.
Als je hierover nadenkt, kan de vraag rijzen of de duivel dan niet uiteindelijk in zekere zin een overwinning op God heeft behaald als hij de meerderheid met zich meesleept in zijn ondergang. Dat de duivel verloren gaat: dat is te begrijpen en te zien als iets goeds. Maar dat de meerderheid van de mensheid verloren zou gaan: daar kan een mens mee in de knoop raken omdat dit een vraag oproept naar Gods goedheid en bedoeling. Komt daar niet een vlek op als zo veel mensen geen deel aan het heil hebben? Hij is toch de Almachtige Die alles ten goede kan wenden? Die verkiest, beslist, regeert?
Moeras
Dit zijn vragen die een benauwende uitwerking op ons kunnen hebben. Je probeert binnen te dringen in de leiding en het bestuur van God over de mensheid en merkt dat je vastloopt. Feitelijk vertil je je. Al direct moeten we daarom een waarschuwing van Luther tot ons laten komen die serieuze overweging verdient. Hij zegt: „Als we ons begeven in speculaties over Gods verborgen majesteit, komen we in een labyrint terecht, tot ons grote gevaar. Je raakt dan in grote verwarring en gaat uiteindelijk denken dat er geen God bestaat. Een mens moet zich houden aan God zoals Die tot ons komt, ons aanspreekt en ons tot Zich nodigt. Dan ben je op goede grond.”
Luther wil hiermee aangeven dat we met ons verstand geen greep kunnen krijgen op deze hoge dingen van Gods verborgenheid. Als je toch met je verstand Gods verborgenheid wilt begrijpen, dan ben je als iemand die een moeras inloopt om daar een onderzoek te plegen. Na een tijdje voel je je voeten wegzakken. Je loopt door, in de hoop op vaste grond te komen. Maar daardoor zak je alleen nog maar dieper weg. En dieper. Tot je ten slotte ellendig om het leven komt in de modder. Dat gevaar loopt een mens geestelijk wanneer hij denkend de majesteit van God probeert te begrijpen.
Een mens moet ervoor zorgen op vaste grond te blijven. Dat betekent: een mens moet bij de concreetheid van zijn bestaan blijven. Je bent als mens een sterfelijk en zondig persoon. De levende God komt tot je en spreekt je aan in Christus. Hij belooft je om je al je zonden te vergeven en je in liefde tot Zijn kind te maken. Ook belooft hij je eeuwig leven. Dat is het echte en zekere van de levende God zoals Hij tot ons komt als concrete mensen. En elk speculeren moet daaraan ondergeschikt blijven.
Criminele bende
Dit gezegd zijnde mogen we vervolgens proberen toch enkele hulplijnen te trekken om de gestelde vraag te bespreken. Als eerste moeten we dan zeggen dat je het beslist geen teken van overwinning voor de duivel kunt noemen als hij een groot aantal mensen in de verlorenheid meesleurt. Een voorbeeld uit het dagelijks leven kan dit duidelijk maken. Stel je voor dat de politie een zeer grote criminele bende inrekent met vertakkingen overal in de maatschappij, tot in de hoogste kringen. Dan is de arrestatie van al die mensen geen overwinningsteken voor de leider van die bende. Het is juist de wettige overheid die gewonnen heeft door zo’n omvangrijke crimineel netwerk op te rollen. Zo is ook het eindoordeel, waarbij de duivel en de zondaren veroordeeld worden, volledig een teken van overwinning van God. Dan komt openbaar dat het kwaad niet het laatste woord heeft. Uiteindelijk moet het kwaad volledig ten onder gaan.
Daar komt bij: in de veroordeling van de duivel en alle zondaren stralen Gods rechtvaardigheid en zuiverheid. Het is echt niet alleen Gods liefde Die Hem tot eer strekt. Evenzeer zijn Zijn heiligheid en straffende gerechtigheid Hem tot eer. Daarin komt naar voren hoe zuiver en recht Hij is! Het wegdoen van de duivel en zondaren is reden tot een grote lofzang op God de Schepper, Die naar recht alles in orde brengt. Dat zal op de oordeelsdag helder worden als ieder mens in het licht komt zoals hij of zij echt was en is. Elke zonde, elke haat tegen God en naaste, elke ik-gerichtheid worden openbaar: dan zal duidelijk worden dat God niemand verloren laat gaan die het niet echt verdiend heeft. Daarom zal iedereen die verloren gaat met de vinger naar zichzelf moeten wijzen en uitroepen: God, U bent billijk en genadig geweest. Ik heb me tegen U verzet, ik wil U niet. Maar U bent rechtvaardig. Dan zal het heelal tot in de uithoeken weerklinken van de lofzang op Gods zuiverheid, rechtvaardigheid, vriendelijkheid.
Vrede sluiten
Nee, niemand zal het gevoel hebben dat de duivel een overwinning heeft behaald. Integendeel. Het wonder is juist dat, terwijl de mensheid als geheel God verliet, er toch zo velen zullen zijn die Hem hebben lief gekregen en door Zijn genade uit hun zonde en afkeer gered zijn om weer een kind van God te worden. Zodat er een schare is die niemand tellen kan.
In het Evangelie is te lezen hoe zomaar een mens aan Jezus vraagt: „Zijn het weinigen, die zalig worden?” (Luk. 13:23). Een benauwende en angstige vraag. Het antwoord van Jezus is geen ja of nee. Hij zegt plechtig en uitnodigend: „Strijd om in te gaan.” Jezus haalt ons af van het vele of weinige, en stelt ons persoonlijk voor de weg.
Boven onze vragen uit ligt er de concreetheid van ons eigen leven waarin God tot ons komt. Het komt dan maar op één ding aan: de wapens van je verzet tegen God inleveren en vrede met Hem sluiten. Dan is wel zeker dat je zult behoren tot die ene schare van zaligen die niemand tellen kan.
Dr. P. F. Bouter, hervormd predikant te Bodegraven. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl