Buitenplaats Mon Plaisir: hersteld in oude luister
De lange oprijlaan voert de bezoeker naar het tafereel van een oude ansichtkaart. Knerpend grind en een statige bomenrij langs de laan doen de rest. Omgeven door gras en grind ligt buitenplaats Mon Plaisir te glanzen in het winterse ochtendlicht.
Het geluid van de antieke, donkergroene trekbel kondigt de komst van de bezoeker aan; het wordt vermengd met het geblaf van twee parmantige teckels. Mon Plaisir ligt in Schuddebeurs, op Schouwen-Duiveland. De lange hal leidt via een deur aan de linkerkant naar de studeerkamer van de bewoner, jonkheer D. M. Schorer (1933). Rijen studieboeken sieren de wanden. Een statig portret van Schorers grootmoeder trekt de aandacht.
De volstrekte stilte is het eerste wat hier opvalt. Dat beaamt de gastheer, „maar het kan hier ook flink loeien met al die bomen tijdens een storm”, verzekert hij. Rondom bieden hoge ramen uitzicht op het park met de vijvers voor het huis. De eiken planken van het plafond –op 3,30 meter hoogte– ogen verrassend jong. „Ze zijn nieuw gelegd”, vertelt Schorer. Dit gedeelte van het huis was in 1945 volledig vernield door een tot ontploffing gebrachte brandkast. Terugtrekkende troepen van het Duitse leger dachten nog iets van hun gading te vinden in het toen leegstaande Mon Plaisir.
In 1941 overleed de overgrootmoeder van de gastheer en toen was het lang niet zeker dat het huis voor familiebewoning bewaard zou kunnen blijven. Het bezette Schouwen-Duiveland kon men alleen met een vergunning betreden en pogingen van familieleden tot een bezoek aan Mon Plaisir liepen hierop stuk. Daarmee eindigde voorlopig de bewoning van de buitenplaats met een ontstaansgeschiedenis van voor 1600. Toen in 1945 het Duitse leger het grootste deel van Schouwen-Duiveland onder water te zette, vond er een volledige kaalslag plaats onder de monumentale bomen rond de buitenplaats.
Stukje bij beetje heeft Schorer, met hulp van een architect en vaklui uit de directe omgeving, het huis bijna volledig in oude luister hersteld. „In 1972, toen ik het kocht, was het huis eigenlijk niet meer bewoonbaar”, vertelt hij. De buitenplaats was sinds 1949 in het bezit van Staatsbosbeheer en stond op de nominatie te worden afgebroken. Maar jonkheer Schorer voelde zich nog altijd sterk aangetrokken tot het huis, waar hij als kleine jongen al op bezoek kwam bij zijn grootmoeder.
In de begintijd van de restauratie woonde hij met zijn gezin in het buitenland en verbleef de familie ’s zomers op Mon Plaisir. „Dat was primitief hoor, eigenlijk een soort kamperen. De kinderen vonden het geweldig! Er waren nauwelijks voorzieningen, geen verwarming, douche of wastafel. Toch wilden we Mon Plaisir en zijn geschiedenis graag behouden voor de toekomst.”
De restauratie begon met de reparatie van het dak, dat overal lekte. Kamer voor kamer werd het rijksmonument opgeknapt en in oude glorie hersteld. „In sommige kamers kwam het behang van de muur, dat was dan een heerlijke speelkamer voor de kinderen.” Schorer heeft altijd veel plezier in het project gehad. „Maar je moet geduld hebben en beseffen dat niet alles tegelijk kan gebeuren.”
Oude foto’s en documenten maakten dat de eigenaar alle vertrekken zo origineel mogelijk kon restaureren. Een familiealbum met prachtige opnames van de buitenplaats rond 1900 toont aan dat hij hierin geslaagd is. Vol trots laat hij de in oude luister herstelde koepel van het huis zien. Die had in de 18e eeuw de functie van ontvangkamer. Hier imponeerde de toenmalige bewoner, burgemeester Anthony Ockerse van Zierikzee, zijn gasten met een gestuukt plafond met Louis XV-decoraties en de met goudleer behangen wanden.
Het nabijgelegen kolenhok was werkdomein van de huisknecht, die er een dagtaak aan had om de kachels overal in huis brandend te houden. Het hok is nu een riante badkamer. De statige eetkamer met in het midden de imposante eettafel grenst aan de dessertkamer en wordt regelmatig gebruikt Voor familiebijeenkomsten.
Het park rond de buitenplaats is opnieuw aangelegd, naar het voorbeeld van een luchtfoto uit 1938. Het grind knerpt onder de voeten, maar wordt niet meer zoals eertijds elke zaterdag door de knecht geharkt. „Daarna mocht je er niet meer op lopen”, lacht Schorer. De houten naambordjes van Tsaritsa en Bella hangen sinds mensenheugenis boven de hooiruiven in de paardenstal. De zwarte paarden uit Berlijn trokken de koets van de familie tijdens uitstapjes naar het nabijgelegen Zierikzee.
Achter de buitenplaats schemert tussen de bomen door de tuinmanswoning. Nu de restauratie haar voltooiing nadert, kijkt Schorer terug. „Soms dacht ik: Mon Plaisir is ook mon soucis, mijn zorg.”
Bij het koetshuis neemt de heer des huizes afscheid. Hier bij de buitengebouwen nadert de voltooiing van een proces van grote volharding.