Onderzoek naar klemtonen in Bijbelse namen
UTRECHT – Moet je de naam uitspreken als Samaría of Samária? Na lezing van een bepaald Bijbelgedeelte ontstaat er nogal eens een discussie over de klemtoon van een woord. Daarin gaat misschien verandering komen door het Onderzoek Bijbelse Namen.
Mensen die aan dit onderzoek deelnemen, krijgen via internet een aantal Bijbelse namen voorgelegd met de vraag waar ze spontaan de klemtoon leggen, als ze die in het Nederlands uitspreken. Iedereen kan meedoen. Het onderzoek vindt plaats in de eerste helft van dit jaar. Na de zomer volgt de verwerking van de antwoorden.
Stichting
Henk Heikens, voorzitter van de Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands, is initiatiefnemer van het project. De stichting gaf eerder een boek uit en daarna een softwareprogramma (sofeer.nl) waarin veel Bijbelse namen staan. Een groot aantal daarvan is van Hebreeuwse herkomst. Van daaruit werkte hij onder andere mee aan de schrijfwijze van de Bijbelse namen in de Naardense Bijbel en aan de afdeling Bijbelse namen in het grote woordenboek van Van Dale.
Toen de gepensioneerde neerlandicus uit Utrecht bezig was met het vervolg hierop, liep hij opnieuw tegen het probleem van de klemtoon aan. „Er zijn geen regels voor de klemtoon bij buitenlandse namen. Sommigen leggen hun oor te luisteren bij de taal waar de namen vandaan komen, anderen volgen het Nederlandse systeem”, legt hij uit. „Zo wordt de plaats van de Japanse kernramp afwisselend Fukushíma en Fukúshima genoemd.”
Accenten
Hoe kunnen we nu het beste omgaan met de namen uit de Bijbel? In het Hebreeuws ligt het accent doorgaans op de laatste lettergreep van het woord. Als we dat in ons Nederlands als maatstaf nemen, dan moeten we Abrahám, Jeruzalém en Israél zeggen. In feite leggen wij de klemtoon meer naar voren, net als bij allerlei andere woorden: Ábraham, Jerúzalem en Ísraël.”
Heikens werkt samen met Clazien Verheul van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG), Leo van den Bogaard van de Katholieke Bijbelstichting (KBS) en drie onderzoekers van het Meertens Instituut in Amsterdam. Beide Bijbelgenootschappen hebben vooral een praktische belangstelling: waar kunnen we het best de klemtoon leggen? Het Meertens Instituut neemt deel vanuit een wetenschappelijke doelstelling. Daarbij gaat het om de klemtoon bij buitenlandse eigennamen in het algemeen.
Er staan in totaal zo’n 4000 namen in de Bijbel, aldus Heikens. Het onderzoek betreft minder dan de helft daarvan. Vertaalde namen, zoals Olijfberg en Rode Zee, worden niet onderzocht. Ook eenlettergrepige namen als Job en Ruth vallen buiten het onderzoek. Verder zijn er nogal wat namen waarbij de klemtoon vastligt, zoals Abraham, David, Egypte, Israël, Jezus, Johannes, Jordaan, Judas, Macedoniër, Moabiet, Obadja, Potifar en Zecharja.
Namen
Wie aan het onderzoek deelneemt, beantwoordt één of meer keer een vragenlijst met telkens honderd namen. De onderzoekers hopen op een paar honderd antwoorden bij elke naam, van deelnemers met een verschillende herkomst. Daarbij gaat het om een spreiding naar bijvoorbeeld regio (leggen Friezen ergens anders de klemtoon dan Vlamingen?) en godsdienstige gezindheid (spreken rooms-katholieken namen anders uit dan protestanten?).
Bijbelse namen worden niet steeds op dezelfde manier geschreven. Van welke vertaling gaat u uit?
„Er zijn inderdaad allerlei verschillen. Om te beginnen in de Bijbeltalen, waarin bijvoorbeeld niet alleen Kafarnaüm voorkomt, maar ook Kapernaüm. Verder kunnen weergaven in vertalingen verschillen. Jesaja bijvoorbeeld heet in de rooms-katholieke Petrus Canisiusvertaling Isaias, en Isaï heet daar Jesse. Wij hebben de schrijfwijzen in de NBV als uitgangspunt gekozen.”
Kunnen ook mensen meedoen die de Statenvertaling gebruiken?
„Jazeker, want we hebben bij elke naam bekeken hoe die wordt weergegeven in andere veelgebruikte vertalingen, zoals de Statenvertaling, de NBG-vertaling en de Canisiusvertaling. Als zo’n weergave nogal afweek, hebben we die toegevoegd, zeker als de kans bestaat dat lezers daarbij de klemtoon op een andere lettergreep leggen. Het zorgde voor een belangrijke uitbreiding.”
Bij welke namen wordt nu op verschillende plaatsen de klemtoon gelegd?
„Wat willekeurige voorbeelden: Areopagus, Batseba, Darius, Efeze, Exodus, Filemon, Hizkia. Verder had ik kortgeleden een gesprek met medeonderzoekster Clazien Verheul waarin bleek dat we de naam van de tweede vrouw van David verschillend uitspreken. Zij legt het accent op de tweede lettergreep: Abígaïl, en ik op de derde: Abigáïl. Verder is het voor mij Samaría, met het accent op de derde lettergreep, maar voor een andere onderzoeker Samária, met de klemtoon op de tweede.”
Waar gaat het in het onderzoek nu om? Of mensen weten hoe het moet?
„Nee, we willen weten wat er in ons Nederlands concreet gebeurt, bij de namen die mensen kennen en bij de vele namen die ze niet kennen. Dat is niet goed of fout.”
Welk praktisch doel staat u daarbij voor ogen?
„We willen een lijst publiceren op internet en mogelijk ook in boekvorm waarin de plaats van de klemtoon wordt aangegeven. In het buitenland bestaan daarvan verschillende voorbeelden. Van groot belang is wat de deelnemers aan het onderzoek aangeven. Als een duidelijke meerderheid de klemtoon op een bepaalde plaats legt, dan komt de naam met die klemtoon in de lijst. Er zullen best verrassende uitkomsten bij zijn. Toch verwachten we dat de lijst maatgevend wordt in twijfelgevallen.”