Binnenland

Wonderlijk bewaard in het water

NIJBROEK – Ze raakt de macht over het stuur kwijt, haar auto tolt twee keer om haar as, scheert rakelings langs een boom en belandt op de kop in het water. Kirsten Eshuis (22) overleeft in een luchtbel. „Een écht wonder. God is zó goed.”

24 January 2012 11:09Gewijzigd op 14 November 2020 18:52
De 22-jarige Kirsten Eshuis uit Twello raakte donderdag bij een inhaalmanoeuvre met haar zwarte Fiat Panda in een slip en sloeg over de kop in de Wetering bij Nijbroek. „Het is een wonder dat ik het heb overleefd.” Kirsten liep enkele minieme schrammetjes
De 22-jarige Kirsten Eshuis uit Twello raakte donderdag bij een inhaalmanoeuvre met haar zwarte Fiat Panda in een slip en sloeg over de kop in de Wetering bij Nijbroek. „Het is een wonder dat ik het heb overleefd.” Kirsten liep enkele minieme schrammetjes

Ze aarzelt om haar belevenissen te vertellen; vraagt een halfuur bedenktijd. „Je moet zo oppassen dat je niet zelf in het middelpunt komt te staan.” Toch stemt Kirsten, lid van de hervormde wijkgemeente Eben-Haëzer in Apeldoorn, toe. „Laat het licht maar op God vallen.”

Donderdagochtend, kwart voor acht. Kirsten Eshuis uit Twello rijdt met haar zwarte Fiat Panda –„lekker autootje”– naar haar werk in Harderwijk. Binnendoor, via Nijbroek naar de A50.

De verzuimconsultant van een arbodienst rijdt achter een vrachtwagen met kippenmest. „Zó verschrikkelijk stinken. Ik deed m’n sjaal voor mijn mond.” Op de Vaassenseweg probeert ze in te halen. „Ik was er helemaal klaar mee.”

Plotseling gaat het mis. De auto raakt in een slip. „Waarschijnlijk heb ik met een wiel de berm geraakt.” De Panda tolt op het bomenlaantje twee keer in het rond, schiet rakelings langs twee stevige stammen en slaat over de kop de Wetering in. „Als ik een boom had geraakt, had ik het waarschijnlijk niet kunnen navertellen.”

De gebeurtenissen voltrekken zich in een paar seconden. „Ik voelde met samengeknepen billen dat ik in een slip raakte en gelanceerd werd. Ik heb alles bewust meegemaakt.” Het water stroomt langs de verbrijzelde voorruit naar binnen. Kirsten raakt –met haar hoofd onder water– volledig gedesoriënteerd. „Ik had niet eens in de gaten dat ik op de kop lag.”

Snel ontgrendelt ze haar gordel en graait naar de slinger van het zijraam. Tevergeefs. „Achteraf logisch dat ik ’m niet kon vinden, want ik heb elektrische ramen”, zegt ze, terugblikkend met een lach.

Kirsten zoekt zich half kruipend, half zwemmend een weg door de auto. „Ik kwam ergens met mijn hoofd klem te zitten. Ik dacht: Daar moet ik dus niet naartoe.” Uiteindelijk slaagt ze erin naar de achterbank te klimmen. „Ik dacht dat ik in de kattenbak zat.”

De automobiliste –tot aan haar schouders onder water– merkt opeens dat ze weer vrij kan ademen. Achter in de auto bevindt zich een luchtbel. „Ik heb heel erg gebeden: Heere God, weest U alstublieft bij me.”

Haar leven flitst aan haar voorbij. Dit najaar hoopt ze in het huwelijk te treden met Derrick. Vrijdag krijgen ze de sleutel van hun huis. „Ik dacht: Heere, Derrick kan toch niet alleen met het huis blijven zitten…?!”

Tegelijk ervaart ze een diepe, innerlijke rust. „Angst had ik niet. Ik voelde heel sterk de nabijheid van de Heere. Ik kreeg een lied in mijn gedachten: ”Jezus, alles geef ik U, wat ik ben en wat ik heb”. Zo bijzonder. Hij was zó dichtbij.”

Angst voor de dood voelt ze niet. „De Heere heeft me niet de kans gegeven om daarover na te denken. Als ik had moeten sterven, zou het ook goed zijn”, zegt ze ernstig. „God weet wat het beste voor me is. Je moet je niet in de laatste minuten van je leven voorbereiden, maar altijd bereid zijn.”

Haar gedachten flitsen naar haar ouders. „Mijn broer Han is precies een jaar geleden door een zware val van een dak voor de dood weggehaald. Het zal toch niet zo zijn dat ik… Ik wilde niet dat mijn ouders dat verdriet zouden hebben.”

Kirsten klemt zich vast aan een hoofdsteun. „Ik dacht: „Ik moet m’n benen blijven bewegen, dat is goed om bij bewustzijn te blijven.” Je weet natuurlijk niet hoelang je bijblijft. Je voelt je zo afhankelijk van God en van mensen worden.”

De vrachtwagenchauffeur staat –zo hoort Kirsten later– op de kant te kijken. Een passerende automobilist roept: „Zit er nog iemand in…?!” De man bedenkt zich niet en springt in het water. De trucker volgt.

De mannen waden door het ijskoude water naar de auto. „Die ene zag rechtsachter een hand, greep ’m vast en heeft niet meer losgelaten. Hij zei: „Zit je alleen in de auto?” Ze slagen erin een portier te openen. „Een wonder, want de auto zat vast in de modder. Het zijn helden, door God gezonden.”

Luttele minuten later staat Kirsten op de kant. De vrachtwagenchauffeur sommeert haar met een buurvrouw mee te gaan. „Ik zei: „Nee, ik moet éérst danken.” Midden op de weg heb ik mijn handen gevouwen en de Heere God gedankt.” Ze glimlacht. „We vinden het nog wel eens lastig om op ons werk stilte te vragen voor het eten. Daar had ik nu geen last van.”

Ambulancepersoneel onderzoekt haar. Kirsten blijkt een temperatuur van amper 32 graden te hebben. „Een grensgeval voor ziekenhuisopname.” Door een douchebeurt stijgt de temperatuur naar 36,2.

De gealarmeerde vader van Kirsten arriveert. „Ik zei: „Pa, nu weet ik zeker dat God bestaat.” Niet dat ik daaraan twijfelde, maar je kunt Hem wel eens kwijt zijn.” Dankbaarheid overheerst. „Ik zie het ongeluk niet als straf, maar dat de Heere mij heeft stilgezet. Mijn actie is niet zo fraai, maar Zijn goedheid is zó groot. Het is een wonder, écht een wonder. Het is alleen genade.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer