Commentaar: Schuld jegens Joden maar vooral belofte voor de Joden
Wie de geschiedenis in vogelvlucht beschouwt, kan maar één conclusie trekken. De mensheid weet eigenlijk niet goed raad met het Joodse volk. Sinds Abraham vertrok uit Ur zijn hij en de vele generaties nakomelingen van hem het buitenbeentje van de mensheid geweest.
Afhankelijk hoe de machtsverhoudingen lagen, waren de Joden in de wereld al dan niet de steen des aanstoots. Meer dan andere volken waren ze internationaal vooral de verschoppelingen. Soms werden ze geduld, vaker gediscrimineerd en van tijd tot tijd ook vervolgd. Voor de Joden waren er tot 1948 maar twee soorten landen: landen waar ze uit moesten en landen waar ze niet in mochten.
Het absolute dieptepunt in de Joodse geschiedenis was de systematische vernietiging van de Joden door de Duitse nazi’s. Anders dan bij de beruchte pogroms die daarvoor werden gehouden, was de Holocaust niet primair een spontane ontlading van haat en woede jegens de Joden. De vernietiging van de Joden was door de nazi’s heel rationeel opgezet en kenmerkte zich door efficiency. Welbewust werd er gewerkt aan het volledig uitroeien van de Joden. Die aanpak van Abrahams nakomelingen kende en kent zijns gelijke in de geschiedenis niet.
Toen na de oorlog eenmaal de gruwelen van de Holocaust in hun volle omvang bekend werden, was de wereld geschokt. Even leek er sprake te zijn van een bekering; de antipathie jegens Joden –die er ook was bij niet-Germanen– sloeg om in sympathie.
Inmiddels is wel duidelijk dat, zeker internationaal gezien, de warme gevoelens ten opzichte van Joden sterk afgekoeld zijn en bij veel landen zelfs onder het vriespunt zijn gezakt. Er zijn volken waar antisemitisme zo langzamerhand weer een deugd wordt. Er zijn er ook die zich ervoor schamen dat Jodenhaat binnen hun grenzen voorkomt. Maar antisemitisme komt in bijna elk land voor. Neem bijvoorbeeld de protesten die woensdag bij de komst van Netanyahu in ons land zijn gehouden.
Het is daarom een goede gedachte dat vrijdag en zaterdag de Wannseeconferentie wordt herdacht, die precies zeventig jaar geleden in Berlijn gehouden werd. Daar viel feitelijk het besluit tot de ”Endlösing der Judenfrage”. Christenen willen die herdenking gebruiken om schuld te belijden voor de Holocaust en op te roepen tot boete, verootmoediging en gebed.
Er ligt inderdaad een grote schuld van de mensheid ten opzichte van het Joodse volk. Dat besef moet levend blijven. Daarboven leert de Bijbel ons dat de zonen en dochters van Abraham een bijzondere plaats hebben. Dat moet een aansporing zijn voor het aanhoudend gebed voor de Joden.
Juist dat laatste maakt het mogelijk dat sympathie voor de Joden uitstijgt boven de behoefte om de schuld van de geschiedenis te compenseren. Boeten en de schuld afbetalen is feitelijk ook onbegonnen werk.
Wie echter leeft vanuit het besef dat de God van Abraham een doel heeft met de Joden, zal zich hartelijk verbonden weten met dit volk, zelfs op de momenten dat er bij hen (politieke) fouten te constateren zijn. Er ligt schuld tegenover de Joden, maar belangrijker is dat we ons vasthouden aan de beloften die er zijn voor Israël.