Adoptieprofessor met hart voor het gezin
Ze is de enige adoptieprofessor ter wereld en werd in 2010 onderscheiden voor haar werk. Tekeningen aan de wand van haar werkkamer tonen het interesseveld van bijzonder hoogleraar Femmie Juffer: kinderen; adoptiekinderen in het bijzonder.
Net als de unieke leerstoel die Juffer aan de Universiteit Leiden bezet, is de aanloop tot haar werk allerminst gewoon. Na haar studies in de pedagogiek wijdde ze zich voltijds aan de opvoeding van haar twee geadopteerde dochters. Vervolgens ging ze zich als hoogleraar met het onderwerp bezighouden waarin ze inmiddels ervaringsdeskundige was.
„Door de studie pedagogiek gingen mijn man en ik nadenken over adoptie. Ouderlijke zorg is onmisbaar, maar tehuiskinderen moeten zonder die geborgenheid leven. We besloten te adopteren, en daarom ben ik na mijn studie niet gaan werken. Wel heb ik tijdens de wachtperiode voor onze kinderen vrijwilligerswerk gedaan bij adoptieorganisatie Wereldkinderen.
Toen onze beide kinderen naar school gingen, ben ik langzaamaan aan het werk gegaan. Door mijn ervaring bij Wereldkinderen rolde ik zo het adoptieonderzoek in. Na mijn promotie in Utrecht werd ik in 2000 in Leiden benoemd op de leerstoel adoptie.”
Tegenwoordig hoor je weinig meer van adoptie. Is adopteren uit?
„Inderdaad is het aantal adopties afgenomen, onder meer doordat er minder adoptieverkeer tussen landen is dan vroeger. Adoptie in het land zelf heeft de voorkeur. Bovendien worden sommige landen rijker en hierdoor worden er minder kinderen te vondeling gelegd.
De belangstelling voor adoptie is ook afgenomen. Dat komt waarschijnlijk doordat de meeste adoptiekinderen uit het buitenland ”special needs” hebben: ze hebben bijzondere zorg nodig, bijvoorbeeld vanwege een handicap. En dat vormt voor veel mogelijke adoptiefouders een drempel.”
Vindt u dat adoptie voor iedereen mogelijk moet zijn?
„Ik kijk graag vanuit het kind. Als kinderen bij homo-echtparen een gezinssituatie ervaren, is het wat mij betreft prima. Als een kind gehecht is aan een opvoeder, gaat de ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid veel beter. Voor die gehechtheid zijn warmte en koestering nodig. Uit onderzoek blijkt dat dit ook bij homo-echtparen kan.”
Hoe zit dat met eenoudergezinnen?
„Daarbij is het van belang dat er genoeg rolmodellen voor het kind zijn. Heeft de vrouw die het kind wil adopteren bijvoorbeeld een vader of broer die voor het kind het ‘manbeeld’ kan vormen? Ook moeten er genoeg mensen om de vrouw heenstaan, want alleen opvoeden is zwaar.”
Tijdens de colleges haalt u Bijbelse voorbeelden aan. Wat betekent de Bijbel voor u?
Na een stilte: „Ach, ik gebruik de voorbeelden vooral omdat ze toepasselijk zijn. Mozes in het biezenmandje die geadopteerd wordt door de dochter van de Farao. Of het Salomonsoordeel. Het waren mooie platen in de kinderbijbel.”
Geloven is voor u van vroeger?
„Ik heb de verhalen meegekregen, en die koester ik nog wel.”
In de huidige samenleving zijn gezagsverhoudingen tanende. Welke gevolgen heeft dat voor gezinnen in het algemeen?
„Naast het geven van liefde is het stellen van regels uiterst belangrijk voor elk kind. Vroeger gebeurde dat op een autoritaire manier. Je gehoorzaamde je ouders, want zo was het nou eenmaal. Er was veel duidelijkheid, maar het starre ging soms ook ten koste van de band tussen ouders en kinderen.
Nu benadrukken wij hier als pedagogen dat regels nog altijd belangrijk zijn, maar dat ze wel moeten worden uitgelegd. Ook aan kinderen van één jaar. Geleidelijk aan zullen zij die regels dan bij het opgroeien gaan begrijpen.
Het is uiterst belangrijk daarbij consequent aan de regels vast te houden. Wat vandaag fout is, is morgen ook fout.”
Hoeveel ruimte moet er zijn voor overleg?
„Als iets vaststaat, valt er niet te overleggen. Ten onrechte zien ouders het stellen van regels tegenwoordig als iets negatiefs. Tegelijk vind ik het prima als er overleg is over dagelijkse dingen als de bedtijd. Overleg schept ook duidelijkheid.”
Adoptie is een goede optie. Is de kinderopvang dat ook?
„Bij adoptie krijgt een kind voor dag en nacht (een) nieuwe ouder(s). Kinderopvang staat niet op gelijke hoogte, daarbij zijn er alleen extra verzorgers die het kind helpen opvoeden.
Uit de gehechtheidstheorie weten we dat het kind overzicht moet hebben. Veel scheidingen van de moeder, veel wisselingen van leidsters, weinig persoonlijke aandacht en geen geborgenheid zijn fataal. Die richting mag kinderopvang nooit opgaan.”
De huidige samenleving dwingt af dat gezinnen losser zijn. Worden gezinnen versplinterd doordat er minder gezamenlijke momenten zijn?
„Ja, daar moet je als gezin echt voor waken. Streef ernaar dat de momenten dat je samen bent van hoge kwaliteit zijn.
Anderzijds, vroeger waren moeders meer thuis, maar zij hadden niet per se meer tijd voor hun kind. Het huishoudelijk werk was drukker, omdat er weinig hulpmiddelen waren.
In deze tijd moeten ouders ervoor zorgen dat zij momenten met het kind hebben zonder ‘afleiders’ zoals mobieltjes en laptops. Dan heb je meer aan minder momenten.”
U ziet de toekomst van het gezin positief?
„Ja, gezinnen zullen altijd blijven bestaan. Ik zie ook een positieve tendens in de gelijkheid tussen man en vrouw in de opvoeding. De rollen zijn meer verdeeld en dat vind ik een kans voor kinderen. Zij kunnen hun vader beter leren kennen en hij is vooral voor jongens een goed rolmodel. Een pappadag juich ik van harte toe.”
„Adoptiekind is geen probleemkind”
Femmie Juffer (1950) volgde de studie pedagogische wetenschappen aan de Universiteit Utrecht en studeerde in 1976 af in de klinische pedagogiek en de orthopedagogiek. Juffer wijdde zich daarna, gesteund door haar man, volledig aan de opvoeding van hun twee adoptiekinderen uit Bangladesh en Peru.
Voor de adoptieorganisatie Wereldkinderen ontwikkelde zij voor- en nazorgconcepten voor adoptieouders.
Vanuit de Universiteit Utrecht werd Juffer gevraagd onderzoek te doen. Ze promoveerde daar in 1993 op haar adoptieonderzoek. In 1993 stapte Juffer over naar de Universiteit Leiden, waar ze sinds 2000 als hoogleraar verbonden is aan de leerstoel adoptiestudies.
Juffer was medeoprichter van een adoptietijdschrift en van het Adoptie Driehoek Onderzoeks Centrum. In 2010 werd ze benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Levensloop
Als adoptiehoogleraar streeft Juffer ernaar het hardnekkige oordeel ”adoptiekind is probleemkind” uit te roeien. „Dat etiket klopt niet. Wetenschappelijk onderzoek vanuit de hele wereld toont aan dat geadopteerde kinderen het zo veel beter doen dan hun leeftijdgenootjes die in het kindertehuis achterblijven. Hun lichamelijke en psychische inhaalslag is enorm.”
Volgens Juffer kunnen volksaard of (stevig) temperament niet de oorzaak zijn van problemen bij adoptiekinderen. „In elk land komen verschillende karakters voor; een speciaal volkstemperament is nooit echt bewezen. Vaak spelen er veel meer factoren mee.”
Juffer wijst erop dat adoptiekinderen doorgaans een problematisch verleden hebben, met weinig liefde en warmte. Een minderheid van hen krijgt daarom matige tot ernstige problemen. „Die minderheid is iets groter dan het aantal Nederlandse kinderen met problemen. Maar dan nog doet de grote meerderheid van de adoptiekinderen het erg goed.”