CGK zoeken gesprek met Geref. Gemeenten
De synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken heeft unaniem besloten een verzoek te richten aan de Gereformeerde Gemeenten om met hen in gesprek te komen via deputaten.
De synode kreeg een door de synodecommissie enigszins gewijzigd besluitvoorstel onder ogen. De wijzigingen bestonden hieruit dat deputaten aanvankelijk in plaats van een poging tot gesprek een poging tot kerkelijke eenheid wilden voorstellen. Maar commissierapporteur ds. R. Kok uit Sliedrecht zei dat hij de uitnodiging op een pastorale wijze wilde verpakken en daarom slechts een gesprek voorstond, „hoezeer kerkelijke eenheid onze begeerte is.”
In de overwegingen staat dat het langgeleden is dat er officieel contact is geweest met de Gereformeerde Gemeenten. Daarbij stellen deputaten dat het bijbelse gebod om in Christus’ naam eenheid te zoeken met allen die Zijn Naam liefhebben, voor alle tijden blijvend geldig is. Maar de synode overwoog ook dat als er geen perspectief zou zijn op kerkelijke eenheid er niettemin aanleiding is om –gelet op de nood der tijden– met andere kerken en groepen die de gereformeerde belijdenis onderschrijven, contact te houden. Het besluit houdt nu in dat als de Gereformeerde Gemeenten positief reageren, gezocht wordt naar wat samenbindt en naar wat zou kunnen leiden tot meer eenheid.
Ds. A. K. Wallet zei dat het goed is dat de synode „ook deze kant opkijkt. Wij hebben elkaar zo veel te bieden. Wij hebben onze Theologische Universiteit. De Gereformeerde Gemeenten hebben heel veel expertise op andere terreinen. Ik denk bijvoorbeeld onder andere aan de gezondheids– en gehandicaptenzorg.” Moderamenlid ds. J. M. J. Kieviet vroeg of nagegaan is waarom destijds, in de jaren zestig, de contacten zijn afgebroken en of er signalen zijn dat men weer in contact wil treden. „Wordt er anders gekeken naar elkaar?”
Gezamenlijke erfenis
Prof. dr. J. W. Maris zei als voorzitter van deputaten eenheid dat de Gereformeerde Gemeenten ook voortkomen uit de gezamenlijke erfenis van na de Afscheiding, „maar wel via een andere route.” Hij memoreerde dat in de jaren zestig de gesprekken afbraken op leergeschillen. De deputaat noemde met name de synodebesluiten van de Gereformeerde Gemeenten uit 1931.
Toch zag ook prof. Maris veel raakvlakken met de Gereformeerde Gemeenten. Hij noemde ook de goede manier waarop met hun deputaten bij de hoge overheid wordt samengewerkt. „Er zijn veel punten waarop we elkaar principieel na staan. Laten we ons voorstel beschouwen als een poging de kloof in ogenschouw te nemen. Daarom is het ook dat we meegaan in het voorstel om te komen tot verkennende gesprekken, want daarin hoeft niet direct het zwaarste geschut in stelling gebracht te worden.”