Onbetaalde predikant van belang in strijd tegen ontkerkelijking
”Vrijwilliger-predikanten” kunnen een belangrijke rol spelen in de strijd tegen ontkerkelijking, betoogt drs. C. Hendriks.
Lees ook:
Kand. R. van Putten eerste onbetaalde predikant in PKN
„Onbetaalde predikant bedreigt kerkelijke arbeidsmarkt”
Proponent R. van Putten wordt zondag in Zwolle bevestigd als vrijwilliger-predikant. Een vrijwilliger-predikant is iemand die de volledige universitaire predikantsopleiding heeft gevolgd en als volwaardig predikant is bevestigd, maar daarvoor geen traktement ontvangt. Een novum in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).
Een dergelijke constructie is uiteraard alleen mogelijk als de vrijwilliger-predikant uit anderen hoofde een inkomen heeft. Veelal zal dat een andere baan zijn. Proponent Van Putten is ook werkzaam in het bankwezen.
Het fenomeen vrijwilliger-predikant is nieuw voor de PKN. Tot nu toe is de kerk georganiseerd rondom betaalde beroepskrachten. De kerkorde en het Landelijk Dienstencentrum zijn erop gericht de beroepsgroep van betaalde predikanten zo veel als mogelijk te beschermen. Daarin past het ambt van vrijwilliger-predikant niet.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat er enkele jaren van vergaderen en overleggen zijn verstreken voordat deze bevestiging kon plaatsvinden. Uiteindelijk heeft de kleine synode er vorig jaar mee ingestemd. Dit onder de stringente voorwaarde dat het een proef is voor vier jaar en geen precedentwerking zal hebben.
Ik vind dat de PKN te conservatief omgaat met het fenomeen vrijwilliger-predikant. Het ambt van de vrijwilliger-predikant heeft oude papieren. We lezen in de Bijbel dat de apostel Paulus weigerde zich te laten betalen door de gemeenten die hij diende. Hij wilde niet afhankelijk van ze zijn.
Om toch in zijn levensbehoeften te kunnen voorzien, onderbrak de apostel regelmatig zijn zendingsactiviteiten om zich te wijden aan zijn oude vak: tenten maken. Niet zonder reden worden vrijwilliger-predikanten ook wel eens aangeduid als tentenmaker.
Secularisatie
Is deze proef met vrijwilliger-predikant een goed idee? Ik denk van wel. De kerk krimpt. Jaarlijks verliest alleen al de Protestantse Kerk in Nederland zo’n 50.000 leden. De gevolgen zijn bekend: kerken worden gesloten, in grote steden vaak meerdere tegelijk.
Deze ontwikkeling raakt uiteraard ook de predikanten. Predikantsplaatsen worden opgeheven of samengevoegd en de inkomsten lopen terug. De kerk moet de tering naar de nering zetten. Het beeld van het kruikje van Sarfat is helaas niet van toepassing op kerkelijke financiën.
In Nederland kennen we al eeuwenlang de praktijk van fulltimepredikanten, grote kerkgebouwen en grote gemeenten. In het licht hiervan is het verklaarbaar dat veel kerkbesturen bij ontkerkelijking kiezen voor een traject van samenvoegen en samenwerken. Daardoor blijft schaalgrootte bestaan en een predikantsplaats behouden.
Terecht heeft onder anderen dr. B. Plaisier vorig jaar al eens gepleit voor kleine vernieuwende buurtkerken (”Kerk in Den Haag”, sept. 2011). Stop de zinloze schaalvergroting, was zijn noodkreet.
Door steeds opnieuw te klein geworden (wijk)gemeenten samen te voegen tot grotere, en kerkgebouwen te verkopen, wordt het proces van afkalving niet gestopt. Uiteindelijk houd je één gemeente over en zal iemand ooit als laatste het licht uitdoen.
Dr. Plaisier stelt dat het daarom zinvol is om de kerkelijke situatie eens vanuit ander perspectief te bekijken. Denk eens niet vanuit de bestaande situatie en hoe het altijd is geweest.
Vanuit de zendingssituatie die hij in China ervaart, roept hij op terug te gaan naar hoe het christendom begon: met klein(ere) gemeenschappen. Het begint met huiskamergroepen, die uitgroeien tot grotere eenheden. Pas dan zoekt de gemeente bijvoorbeeld een school of kantoor om samen te komen. Als ook die ruimte te klein wordt, gaat men denken aan een eigen kerkgebouw.
In Nederland zijn al enkele jaren verschillende missionaire initiatieven actief. Alpha-cursussen, gemeentegroeigroepen, pioniersplekken enzovoort. Allemaal kleinschalige projecten. Jongeren hebben steeds minder met het grote instituut kerk, zo blijkt uit de praktijk en komt naar voren uit onderzoek.
Dr. W. Dekker stelt in zijn bestseller ”Marginaal en missionair” dat de bestaande kerkstructuren en de kerkorde niet afdoende zijn om het tij te keren. Ik concludeer daarom dat we de bestaande vormen moeten durven loslaten en verder moeten kijken.
Een theologisch geschoolde kracht als ‘trekker’ van nieuwe initiatieven blijft dringend gewenst. Een gewone predikant kost veel geld. Daarom denk ik dat een vrijwilliger-predikant hierin een belangrijke rol kan spelen. Hij kan zo een bijdrage leveren aan de pogingen verdere teloorgang van de kerk tegen te gaan.
Daarom: laat Van Putten niet de laatste zijn met deze roeping. Het zou te wensen zijn dat zijn bediening is tot eer van God en tot opbouw van Zijn gemeente.
De auteur is voorzitter van de Stichting Kerkelijk Geldbeheer.