Opinie

Nieuw vonnis Europese Hof over hulp in buitenland

Begin juli heeft het Europese Hof van Justitie zich uitgesproken over een nieuwe kwestie betreffende medische hulp in het buitenland. Kern van de uitspraak is dat naar het buitenland verhuisde gepensioneerden afhankelijk blijven van de voorwaarden die gesteld zijn door het aldaar gevestigde ziekenfonds, ook al keren zij terug naar Nederland om hier een medische behandeling te ondergaan. André den Exter

24 July 2003 14:16Gewijzigd op 14 November 2020 00:27
Het is raadzaam dat pensioentrekkers en hun gezinsleden zich bij registratie in het buitenland goed laten informeren over de voorwaarden waaronder zij recht hebben op zorg in het buitenland
Het is raadzaam dat pensioentrekkers en hun gezinsleden zich bij registratie in het buitenland goed laten informeren over de voorwaarden waaronder zij recht hebben op zorg in het buitenland

belicht de consequenties van de juridische uitspraak. In het betreffende arrest werden twee vrijwel identieke zaken voorgelegd aan het hof. De heer Van der Duin was in 1989 verhuisd naar Frankrijk. Wegens diens arbeidsongeschiktheid heeft hij recht op een invaliditeitsuitkering ten laste van het Nederlandse orgaan. Bij vestiging in Frankrijk heeft Van der Duin zich ingeschreven bij het plaatselijke ziekenfonds, waardoor hij aanspraak kon maken op verstrekkingen van het Franse fonds. Na een ongeval heeft de heer Van der Duin zich aldaar in 1993 laten behandelen voor zware snijwonden aan de onderarm.

In 1995 is Van der Duin opgenomen geweest in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam, waar hij voor een posttraumatische dystrofie van de rechterarm is behandeld. Na deze behandeling vestigt Van der Duin zich definitief in Nederland en beëindigt de inschrijving in Frankrijk.

Toestemming vooraf
Zijn nieuwe ziekenfonds, ANOZ Zorgverzekeringen, weigert vergoeding van de door het ziekenhuis gemaakte kosten, omdat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europese verordening, namelijk voorafgaande toestemming van het destijds bevoegde orgaan (het Franse ziekenfonds). Van der Duin maakt vervolgens bezwaar tegen deze weigering.

In het tweede geval betreft het eveneens een verhuisde pensioentrekker, mevrouw Van Wegberg-van Brederode, die in 1995 met haar echtgenoot van Nederland naar Spanje is verhuisd. Na vestiging in Spanje hebben zij zich ingeschreven bij het Spaanse ziekteverzekeringsorgaan. Nadat een geconsulteerde Spaanse gynaecoloog de noodzaak van een medische behandeling bij de vrouw had vastgesteld, is zij naar Nederland afgereisd en heeft ze zich daar door haar voormalige gynaecoloog laten opereren. Ook dit verzoek tot vergoeding van de gemaakte kosten van het ziekenhuis wordt door ANOZ afgewezen, in hoofdzaak om dezelfde redenen als die in het geval van Van der Duin.

Ook gepensioneerden
In beide zaken vraagt de hoogste rechter, de Centrale Raad van Beroep, het Europese Hof om uitleg omtrent de in het geding zijnde verordening inzake coördinatie van sociale zekerheidsstelsels. Eerder had het hof de verordening al van toepassing verklaard op gepensioneerden, naast de in de verordening vastgestelde werknemers en zelfstandige beroepsbeoefenaren. Zodoende kunnen ook gepensioneerden en hun familieleden aanspraak maken op sociale zekerheidsverstrekkingen in andere lidstaten (Pierik II).

Anders dan in het Pierik-arrest is de vraag hier of de in het geding zijnde bepaling tevens van toepassing kan worden verklaard op gepensioneerden die zich reeds in het buitenland hebben gevestigd, zoals in de onderhavige gevallen. In het Pierik-arrest was de betreffende persoon daarentegen niet verhuisd. Een en ander heeft consequenties voor de voorwaarden waaronder een medische behandeling in het buitenland is toegestaan, alsmede voor de keuze van het bevoegde orgaan dat toestemming moet geven voor vergoeding van de behandeling in het buitenland, in casu het Nederlandse dan wel het Franse of het Spaanse ziekenfonds.

Land van vestiging
Het hof oordeelde dat in andere lidstaten gevestigde gepensioneerden gelijkgesteld moeten worden aan in Nederland woonachtige gepensioneerden, althans, wat betreft de voorwaarden voor hulp in het buitenland. Dit betekent dat Nederlandse gepensioneerden moeten voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in de verordening. Mutatis mutandis geldt dit ook voor elders gevestigde Nederlandse gepensioneerden (en hun familieleden) die in Nederland behandeld wensen te worden. In de praktijk betekent dit dat verzekerden voorafgaande aan de behandeling in het buitenland, toestemming horen te vragen aan het bevoegde orgaan.

Vervolgens rijst de vraag welk orgaan de toestemming moet verlenen, het ziekenfonds in het land van oorsprong, zijnde Nederland, of dat in de staat van vestiging: Frankrijk dan wel Spanje. Volgens het hof is dat het orgaan van de staat van de woonplaats, dus daar waar de verzekerde zich heeft ingeschreven. In dit geval kan het Franse respectievelijk Spaanse ziekenfonds een Nederlandse gepensioneerde toestemming verlenen dan wel weigeren een behandeling in het land van oorsprong te ondergaan!

Immers, door de registratie bij het betreffende fonds wordt dat nieuwe orgaan verantwoordelijk voor het verlenen van de nodige verstrekkingen aan de pensioentrekkers van andere lidstaten en de leden van dat gezin. Zodoende worden Nederlandse gepensioneerden gelijk behandeld als de eigen onderdanen. Deze uitleg door het hof is gebaseerd op het zogenaamde gelijkheidsbeginsel, een van de uitgangspunten van het Europese recht.

Als door registratie het Franse dan wel het Spaanse fonds verantwoordelijk wordt voor verlening van de verstrekkingen, betekent dat tevens dat Nederlandse gepensioneerden recht hebben op verstrekkingen zoals voorzien in de betreffende wettelijke regeling.

Weigering
Aangezien de verstrekkingen in de lidstaten onderling de nodige verschillen vertonen, betekent dit dat wanneer een in Nederland gebruikelijke verstrekking niet binnen het Spaanse respectievelijk Franse pakket valt, het ziekenfonds de verstrekking mag weigeren.

Weigering is tevens gerechtvaardigd wanneer de verstrekking tijdig beschikbaar is in het woonland. In beide gevallen was dat het geval en dus was er geen reden om de behandeling in Nederland te ondergaan. De weigering tot vergoeding van de behandeling was dus gerechtvaardigd, hetgeen betekende dat de kosten van behandeling voor eigen rekening kwamen, te weten 27.000 en 3800 euro!

Kortom, pensioentrekkers die zich in een andere lidstaat vestigen en zich laten registreren bij het lokale ziekenfonds, moeten zich goed realiseren dat daarmee tevens het verantwoordelijk orgaan voor de medische prestaties verandert. Voor alle duidelijkheid, het gaat om een uitsluitend voor pensioentrekkers en hun gezinsleden geldende specifieke regeling. Het is derhalve raadzaam dat deze categorie personen zich bij registratie in het buitenland goed laat informeren over de voorwaarden waaronder zij recht hebben op zorg in het buitenland.

Niettemin ligt hier ook een taak voor de zorgverzekeraars om belanghebbenden te informeren omtrent de praktische gevolgen die deze handeling meebrengt voor zijn recht op prestaties. Dit om de patiënt te behoeden voor kostbare fouten die wegens louter onwetendheid (?) toegeeft aan de impulsen om zijn kwaal in eigen land te laten behandelen.

De auteur is als universitair docent gezondheidsrecht verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer