Overheid moet rokers niet aan hun lot overlaten
Het liberale rookbeleid van de regering laat rokers te veel aan hun lot over. Door minder te investeren in rokers die willen stoppen, zal hun aantal weer toenemen, betoogt prof. dr. Arie Dijkstra.
Rond de jaarwisseling doet ongeveer een op de zeven rokers een poging om van zijn verslaving af te komen. Dat komt neer op zo’n half miljoen mensen. In totaal proberen jaarlijks 800.000 rokers te stoppen.
Makkelijk is dat niet. Een van de grote misverstanden is dat je als roker een slappeling bent als je op 3 januari alweer een trekje van andermans sigaret neemt, er een dag later vijf bij elkaar bietst en dan ten slotte toch maar weer een eigen pakje koopt.
Stoppen met roken is niet moeilijk, als je maar niet denkt dat het in één keer moet lukken. Na twintig of dertig jaar roken is dat eenvoudigweg niet reëel. Je verwacht toch ook niet dat iemand met een depressie ineens opknapt als iemand één keer zegt: „Kop op, kijk die zon eens stralen.”
Vaak wordt gezegd dat het maar weinig mensen lukt om te stoppen met roken. Dat is niet waar. Maar liefst 50 à 70 procent van de mensen die willen stoppen lukt het uiteindelijk.
Het is voor de motivatie van de aspirant-niet-roker dan ook desastreus als men hem toeroept dat stoppen eigenlijk onbegonnen werk is. Rokers hebben vaak al een motivatieprobleem. Het moet juist benadrukt worden dat stoppen met roken een leerproces is, met vallen en opstaan.
Van mij mogen mensen doorgaan met roken. Er is geen enkel publiek belang mee gemoeid dat ze hun peuk voorgoed doven. Maar dat laat onverlet dat de overheid het stoppen met roken moet stimuleren. Je wilt als overheid dat de kwaliteit van het leven wordt verhoogd, daar horen maatregelen bij.
Ik maak me in het licht hiervan zorgen over het liberale rookbeleid van het huidige kabinet. Het legt de verantwoordelijkheid om te stoppen geheel bij de roker.
Ik lig er overigens niet wakker van dat een bezoekje aan de stopshop niet meer in het pakket van de verzekering zit. Relatief weinig rokers maakten bijvoorbeeld gebruik van de effectieve ”stoppen met roken”-cursus die door Stivoro werd aangeboden en die werd vergoed.
Goede voorlichting daarentegen is essentieel. Dat is bij uitstek een publieke taak die ook daadwerkelijk effect blijkt te sorteren. Er zijn overigens meer effectieve maatregelen te treffen. Zo is het belangrijk dat de overheid zelfzorg ondersteunt. Dat maakt het mogelijk dat rokers kunnen stoppen als ze dat willen.
Andere landen zien de sleutel in de verpakking van de sigaretten. Ik pleit ervoor om de verpakking grijs te maken. Daarmee laat je de rokers in vrijheid, maar het is voor de jeugd en jongere rokers veel minder aantrekkelijk.
In Nederland is het aandeel rokers gedaald tot onder de 30 procent. Nu de overheid zich heeft teruggetrokken verwacht ik dat het percentage rokers snel weer omhoog gaat. Tenzij andere krachten, zoals KWF Kankerbestrijding, het stokje overnemen. Maar dat verhult wel dat dit wel degelijk een taak van de overheid is.
De auteur is hoogleraar sociale psychologie van gezondheid en ziekte aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in verslavingen.