Hoofd weerproductie van het KNMI Fons van Loy spreekt van „gecontroleerde drukte.” Volgens hem worden de meteorologen van het weerinstituut nooit overvallen door extreem weer, dus ook niet vorige week. „Onze modellen kijken tien dagen vooruit, dus we zagen voor oud en nieuw al dat er een kans was op storm, al was dat een beperkt aantal van de 50 mogelijke scenario’s. Toch nemen we bij zo’n ’rimpeling’ in het model al maatregelen. Door bijvoorbeeld mensen vrij te spelen in het rooster.” Volgens Van Loy was er vorige week ook geen sprake van uitzonderlijk weer. „Het was een ongelukkige samenloop van omstandigheden en de situatie duurde lang. Maar zoiets als dit kan in de toekomst opnieuw gebeuren”, aldus Van Loy.

Van Loy is tevreden over hoe het KNMI de stormachtige eerste week van het jaar heeft doorstaan. „We hebben op een gegeven moment besloten een code oranje gegeven. Deze was gerechtvaardigd.” KNMI-meteorologen waren vorige week niet alleen in De Bilt te vinden. „Toen bleek dat de Maeslantkering mogelijk dicht moest vanwege het hoge water, was er bij de kering permanent een meteoroloog van ons aanwezig om de juiste gegevens aan te leveren. Ook op Schiphol zijn KNMI-meteorologen te vinden op het moment dat het weer daarom vraagt”, aldus Van Loy.

Toch ziet het KNMI wel een toename van de extremiteiten in het Nederlandse weer en de gevolgen daarvan. Een mooi voorbeeld hiervan was het afgelopen jaar, vindt Van Loy: „Het jaar begon met strenge winterse omstandigheden. In het voorjaar kregen we te maken met extreme droogte en het begin van de zomer hadden we wateroverlast.”