Flauw
Hoe weinigen zijn er onder u die beseffen hoe ellendig en rampzalig hun staat van nature is? Die beseffen hoe noodzakelijk u de wateren van de goddelijke genade nodig hebt? Daarom bent u rijk en verrijkt en hebt aan geen ding gebrek. O, u bent jammerlijk, arm, blind en naakt.O geliefden, het geringste gemis naar het lichaam maakt u ontevreden en u rust niet voordat u het hebt. Nu mist u God, Christus en de vergeving van uw zonden, ja met één woord alles wat tot uw behoud dient. U ziet het niet en u gelooft het niet. Daarom zoekt u er niet naar en blijft tevreden. O, wat bent u dan in een nare toestand! Elk schepsel zoekt datgene wat tot zijn volmaking is, maar u zoekt wat tot uw verderf is.
Wanneer er enigen zijn die een begeerte hebben naar de heilswateren, hoe flauw is die. Men heeft soms enige overtuiging dat men geen genade heeft. Dit stemt men toe, maar dit zijn slechts flauwe wensen. Het is de begeerte van een luiaard en u ontvangt niet. Bent u in het natuurlijke ook zo? Als er een bedelaar bij u komt en flauw en onverschillig om een gift vraagt, zou u dan niet zeggen: De nood drukt hem niet, dit is de rechte bedelaar niet.
Nu, God heeft ook een walg aan flauwe begeerten. Er moet ernstig worden gezocht, zal er ooit gevonden worden. God zal de Laodiceeërs, die noch koud noch heet zijn, uit Zijn mond spuwen.
Alexander Comrie, predikant te Woubrugge
(Verzameling van leerredenen, 1749)