Christenvervolging in tien feiten
Op de nieuwe ranglijst christenvervolging van Open Doors staan vijftig landen waarin christenen in 2011 het zwaarst werden vervolgd. Wat laat de top 50 van dit jaar zien? De stichting uit Ermelo zet tien veranderingen en feiten op een rij.
Nieuwe nummer 2: Afghanistan
De invloed van de islamitische talibanbeweging breidt zich na een periode van schijnbare rust langzaam maar zeker uit. Daardoor heeft de ranglijst christenvervolging een nieuwe nummer 2: Afghanistan. Het land is één plek gestegen ten opzichte van vorig jaar. Hoewel de overheid alle internationale verdragen heeft ondertekend die de vrijheid van godsdienst moeten garanderen, is de regering niet in staat hier in de praktijk iets mee te doen. De taliban hebben een lijst gepubliceerd met 200 (christelijke) hulporganisaties die ze willen aanvallen.
Niet alleen de taliban vormen in Afghanistan een bedreiging voor christenen. Alle etnische christenen in Afghanistan hebben een moslimachtergrond. Als ontdekt wordt dat ze christen zijn, komen ze onder grote druk te staan van familie en maatschappij.
In Afghanistan zaten vorig jaar twee christenen met een moslimachtergrond gevangen: Said Musa en Shoaib Assadullah. Door forse druk van de internationale gemeenschap kwamen zij uiteindelijk vrij. Beide christenen ontvluchtten daarna direct het land.
Iran zakt van 2 naar 5
Iran is op de ranglijst christenvervolging gezakt van de tweede naar de vijfde plaats. Die daling komt vooral doordat er vorig jaar voor zover bekend geen christenen zijn gedood om hun geloof.
De druk op de Iraanse gelovigen is echter onverminderd hoog, ook omdat geestelijk leiders zich in 2011 gingen bemoeien met de groei van de huiskerkbeweging. Ayatollah Ali Khamenei beschuldigde in een speech „de vijanden van de islam van het bevorderen en aanmoedigen van het christendom in Iran.” De Iraanse minister van Veiligheid kondigde in oktober nieuwe maatregelen aan om de groei van het aantal huiskerken tegen te gaan. Sindsdien is het aantal arrestaties van christenen toegenomen. De meesten kwamen na korte tijd weer vrij, maar worden wel scherp in de gaten gehouden.
In Iran hebben alleen de traditionele Armeense en Assyrische Kerk enige vrijheid om samen te komen. Moslims die zich tot het christendom bekeren, kunnen daarvoor de doodstraf krijgen.
Pakistan nieuw in de top 10
Pakistan heeft dit jaar nipt de top 10 van de ranglijst christenvervolging bereikt, aldus Open Doors. Voornaamste reden van de stijging van de elfde naar de tiende plaats zijn de moorden op gouverneur Salman Taseer en de christelijke minister van Minderheden, Shabaz Bhatti. Taseer en Bhatti pleitten voor de vrijlating van Asia Bibi. Deze christelijke vrouw werd in 2009 gevangengezet omdat ze de profeet Mohammed zou hebben beledigd. Taseer werd in januari vermoord door een van zijn lijfwachten, Bhatti werd in maart doorzeefd met kogels. Bhatti had al vaker te maken met doodsbedreigingen. In 2009 betuigde hij openlijk steun aan christenen in Gojra, na een aanval op dit dorp waarbij zeven christenen levend werden verbrand.
Grootste stijger: Sudan
De onafhankelijkheid van Zuid-Sudan heeft geen positieve gevolgen gehad voor de christenen in het overwegend islamitische noorden. Sudan, dat tot vorig jaar op de ranglijst stond als de regio Noord-Sudan, maakte de grootste stijging door op de ranglijst christenvervolging 2012. In 2010 werden er nauwelijks incidenten tegen christenen gemeld, maar in 2011 is dat aantal explosief toegenomen. Sudan steeg dan ook negentien plekken, naar de zestiende plaats.
Het geweld in Sudan heeft niet alleen een religieuze oorzaak, ook politieke en etnische conflicten zorgen voor spanningen. Toch worden christenen vaak gezien als handlangers van het christelijke zuiden en staan ze in Sudan onder grote druk. Bovendien heeft de Sudanese president aangegeven dat hij van het land een islamitische staat wil maken.
Meeste christelijke martelaren in Nigeria
Na Sudan maakte Noord-Nigeria de sterkste stijging door. Dit is ook de regio waar in 2011 ook het grootste aantal christenen door geweld om het leven kwam. Daardoor steeg het land van positie 23 naar 13.
De islamitische terreurbeweging Boko Haram zit achter verreweg de meeste aanvallen op christenen. Boko Haram heeft zich ten doel gesteld Nigeria volledig te islamiseren. Daarnaast speelde de verkiezing van de christen Goodluck Jonathan tot president van Nigeria een rol in de toename van spanningen tussen moslims en christenen. De verkiezingen liepen uit op geweld tegen christenen en vernielingen van kerkgebouwen in verschillende staten in Noord-Nigeria.
Gevolgen van de Arabische lente
De zogenoemde Arabische lente bood aanvankelijk perspectief op verandering in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In Egypte demonstreerden moslims en christenen samen tegen het regime van Hosni Mubarak. Nu het stof van de revolutie in veel landen is neergedaald, wordt duidelijk dat in een aantal landen de islam aan macht heeft gewonnen.
Op de ranglijst christenvervolging steeg Egypte het sterkst van de landen in het Midden-Oosten: van de 19e naar de 15e plaats. In 2011 kwamen er meerdere berichten naar buiten van aanvallen op kerken en christenen, met als dieptepunt de aanval op 9 oktober. Toen probeerde het leger een demonstratie van koptische christenen in Caïro te beëindigen. Daarbij vonden 27 christenen de dood.
Syrië steeg twee plekken op de ranglijst, van 38 naar 36. Het land gold tot voor kort als een veilige haven voor christenen, onder wie veel vluchtelingen uit Irak. Die situatie is door het geweld en een dreigende burgeroorlog volledig veranderd. Christenen meldden dat het aantal dreigementen is toegenomen, dat sommigen hun huis niet uit durven en bang zijn om naar de kerk te gaan. In 2011 werden verschillende kerken geplunderd.
Ook in Libië dachten de christenen ten tijde van de Arabische lente even dat de situatie zou verbeteren. Christenen waren opener over hun geloof. Maar de burgeroorlog die leidde tot de dood van kolonel Muammar Gadaffi zal waarschijnlijk niet zorgen voor meer vrijheid voor christenen. Libië daalde een plek op de ranglijst christenvervolging, naar 26, maar het land dankt die daling voornamelijk aan het sneller stijgen van andere landen in de top 50. De situatie in Libië verslechterde namelijk in 2011. Meer dan driekwart van de buitenlandse christenen verliet het land, waardoor de kleine inheemse groep christenen het nog zwaarder kreeg.
De verwachting is dat pas dit jaar zichtbaar wordt wat de invloed van de Arabische lente is op de positie van christenen, aldus Open Doors.
Nieuw op de lijst: Kazachstan en Colombia
Kazachstan komt de ranglijst binnen op de 45e plaats. Dat komt vooral door twee nieuwe wetten die vorig jaar werden aangenomen. De regering doet er alles aan om islamitisch extremisme geen kans te geven, maar in die strijd worden volgens Open Doors ook christenen de dupe van de nieuwe regelgeving. Een aantal christelijke groepen moet zich vanwege de nieuwe wet opnieuw laten registreren en het ziet er niet naar uit dat dit gaat lukken.
Colombia kwam een aantal jaren geleden ook al voor op de ranglijst christenvervolging en is nu terug op plek 47. Wetteloosheid houdt Colombia al jaren in haar greep. Paramilitairen en guerrillagroeperingen als de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) en het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) strijden om de macht. De Colombiaanse grondwet voorziet in godsdienstvrijheid en over het algemeen respecteert de regering die. Maar terroristische organisaties, met name de FARC, schuwen het niet om christenen en religieuze leiders om politieke redenen te vermoorden, te ontvoeren of af te persen. Voorgangers en christelijke leiders zijn regelmatig doelwit van guerrilla’s, omdat zij een boodschap van vrede brengen. Die boodschap gaat regelrecht in tegen de belangen van de guerrilla’s.
In welke landen gaat het beter?
In een aantal landen verbetert de situatie voor christenen. China verdween uit de top 20 van de ranglijst. De Chinese overheid heeft sinds de Olympische Spelen in 2008 de teugels wat laten vieren. Van systematische vervolging lijkt geen sprake meer. Toch hebben christenen nog wel te maken met lokale (vaak corrupte) autoriteiten, die hen in het vizier houden. Zo is de Oeigoerse christen Alimjan Yimiti veroordeeld tot vijftien jaar celstraf. De vervolging over de hele linie neemt af, maar er zijn nog steeds uitwassen, concludeert Open Doors.
Sri Lanka stond vorig jaar nog op de 49e plaats van de ranglijst christenvervolging, maar het land is dit jaar van de lijst verdwenen. Aan de ene kant ondervinden christenen in het boeddhistische land nog steeds tegenwerking en soms worden voorgangers mishandeld of huizen van christelijke families aangevallen. Ook vormt de mogelijke invoering van een antibekeringswet een bedreiging voor christenen. Aan de andere kant ziet Open Doors dat kerken officiële bescherming krijgen, omdat ze nu worden gezien als deel van het cultureel erfgoed van Sri Lanka. Ook noemde de Sri Lankaanse president een rooms-katholieke bisschop een „eer” voor het land.
Waar christenvervolging toeneemt, groeit de kerk
Een van de opvallendste conclusies die de onderzoekers van Open Doors bij het samenstellen van de ranglijst christenvervolging trokken, is dat de kerk groeit in gebieden waar christenvervolging toeneemt. Dat is duidelijk te zien in landen in de moslimwereld, zoals Iran, maar ook in Afrika en China. „We zouden geen groei doormaken als we niet een prijs zouden moeten betalen voor ons getuigenis”, aldus een Pakistaanse voorganger tegenover Open Doors.
Islamitisch extremisme blijft grootste bedreiging voor christen
In de top 10 van de ranglijst christenvervolging staan negen islamitische landen; in totaal zijn 32 van de 50 landen op de lijst islamitisch. Islamitisch extremisme blijft de voornaamste bron van christenvervolging. Andere vervolgers zijn bijvoorbeeld de staat, zoals in Noord-Korea, de familie of de maatschappij, zoals in de moslimwereld.
Ranglijst christenvervolging 2012
1. Noord-Korea 2. Afghanistan 3. Saudi-Arabië 4. Somalië 5. Iran 6. Maldiven 7. Oezbekistan 8. Jemen 9. Irak 10. Pakistan 11. Eritrea 12. Laos 13. Noord-Nigeria 14. Mauritanië 15. Egypte 16. Sudan 17. Bhutan 18. Turkmenistan 19. Vietnam 20. Tsjetsjenië 21. China 22. Qatar 23. Algerije 24. Comoren 25. Azerbeidzjan 26. Libië 27. Oman 28. Brunei 29. Marokko 30. Koeweit 31. Turkije 32. India 33. Birma 34. Tadzjikistan 35. Tunesië 36. Syrië 37. Verenigde Arabische Emiraten 38. Ethiopië 39. Djibouti 40. Jordanië 41. Cuba 42. Wit-Rusland 43. Indonesië 44. Palestijnse gebieden 45. Kazachstan 46. Bahrein 47. Colombia 48. Kirgizië 49. Bangladesh 50. Maleisië