België telt twee, bij wet geregelde, uitverkoopperiodes voor de modesector: van 3 tot en met 31 januari en van 1 tot en met 31 juli. In deze weken is het winkeliers toegestaan zeer hoge kortingen te geven. De kortingen zijn soms zelfs zo hoog dat de winkeliers producten met verlies verkopen, iets wat in de rest van het jaar verboden is.

De vier weken voorafgaande aan deze periodes worden de sperperiode genoemd. In deze tijd mag er geen reclame gemaakt worden voor prijsverlagingen. Korting geven mag wel. Een federale overheidsdienst houdt toezicht op de regels en kan overtreders beboeten. Een boete kan oplopen tot wel 1000 euro per product.

De regeling is ingevoerd omdat met name kleine winkeliers bang waren voor de concurrentie van grote internationaal opererende ketens. Daarnaast geeft de sperperiode de consumenten de kans om te controleren of kortingen wel daadwerkelijk prijsverlagingen zijn.

„Prijs is magisch voor consumenten”, aldus Luc Ardies, woordvoerder van ondernemersorganisatie Unizo. Als het hele jaar door kortingen mogen worden gegeven, wordt de sector „commercieel opgejaagd”, aldus Ardies, en dan is het voor kleine zelfstandigen zeer moeilijk tegen de grote jongens op te boksen. Bovendien hebben de kleine winkeliers het geld dat de uitverkoopperiode oplevert nodig om een nieuwe voorraad aan te schaffen.

Consumentenorganisatie Test-Aankoop is geen voorstander van de huidige regels. „België is het enige land in Europa die hier nog aan vasthoudt. En dat is wat ons betreft al een teken aan de wand: de regeling is achterhaald”, aldus woordvoerder Nico De Bie. Volgens Test-Aankoop zijn de regels in strijd met vrije handel. „Eigenlijk is dit een soort prijsafspraak.”

Ondertussen maken winkeliers deze maandag hun zaken op orde. Grote borden met flinke kortingspercentages, oplopend tot wel 70 procent, staan in de etalage. Afgeplakt weliswaar, want dinsdag pas worden de kortingen daadwerkelijk gegeven. Veel winkelstraten zijn dan ook maandag leeg.