Een klein beetje lokken is al voldoende om Fanta dichterbij te laten komen. Het zwart-witte diertje is niet bang. Dirk-Jan van der Kolk, manager dier­verzorging bij Ouwehands, pakt de kat op en loopt ermee naar het buitenverblijf van de olifanten.

Wanneer Van der Kolk hun namen roept, komen enkele van de vijf Afrikaanse mastodonten er aan. Fanta vertrekt geen spier. Terwijl verzorgers altijd achter de hekken blijven, loopt de poes normaal gesproken tussen de olifanten.

„We hadden eerder dit jaar veel last van muizen in de olifantenverblijven”, aldus Van der Kolk. „Olifanten laten veel kleine etensresten achter. Bovendien is het in de verblijven droog en warm. Dat is bij uitstek een plek voor muizen en katten.” De jumbo’s werden bang van de muizen, die razendsnel om hen heen liepen. „Olifanten kunnen niet goed zien, maar wel ruiken en horen.” Een ander probleem was dat muizen ziektes kunnen overbrengen op de olifanten.

Reden voor de drie ongedierte­bestrijders van het park om maatregelen te nemen. Echter, gif in lokdozen was geen goede optie. „Gif ruikt zoet en dat vinden olifanten wel lekker. Ze trappen een lokdoos eenvoudigweg kapot.”

Ondertussen was enkele honderden meters verderop, in de hooischuur, een nest zwerf­katten geboren. Er was er nog één van over. Een dierverzorger bedacht dat deze kat de muizen wel zou kunnen vangen. Een voordeel was dat katten geen ziektes overdragen op olifanten.

„Een verzorger is met de kat naar de olifanten gegaan. Toen die de kat met hun slurf aanraakten, vonden ze dat eerst wel vreemd. Maar inmiddels zijn ze gewend aan de kat.” De kat zelf was eerst ook wat bang. Maar al snel won de nieuwsgierigheid het en inmiddels loopt en slaapt hij tussen de olifanten. Met de olifanten Duna, Aja en Tooth is hij vertrouwd. De nieuwste aanwinsten, Sabi en Tembo, mijdt de kat voorlopig nog.

Het diertje kreeg de naam Fanta, vernoemt naar zijn grote vrienden. Na enkele maanden alleen in het binnenverblijf te hebben gezeten, mag de poes inmiddels ook via een kattenluik naar buiten. „Muizen worden al bang van de geur van Fanta. En we geven de kat niet zo veel voer. Daardoor vangt hij één tot twee muizen per dag.”

Het risico dat Fanta wordt vertrapt, blijft volgens Van der Kolk aanwezig, maar is niet bijster groot. „In het begin waren we nog wel bang dat de olifanten de kat een tik met hun slurf zouden geven.”

Inmiddels geniet het zwart-witte dier aardig wat bekendheid. „Regelmatig vragen kinderen waar Fanta is. En dan bedoelen ze niet de frisdrank.”

Ouwehands bestrijdt ook bij andere dieren op een natuurlijke wijze het ongedierte. Zo hebben slangen nogal eens last van bloedluizen. Deze minuscule diertjes staan echter op het menu van roofmijten, die op hun beurt niets hebben te duchten van slangen.

Daarnaast plaatst het dierenpark soorten bij elkaar die in de natuur ook samenleven. Zo zitten wrattenzwijnen en stokstaartjes op één terrein, evenals wolven en beren. Die laatste doen wel eens een uitval naar elkaar, maar verwonden elkaar niet. Het voordeel is dat ze over en weer prooiresten opeten.

Op zoek naar het verhaal achter opmerkelijke berichtjes van het afgelopen jaar. Vandaag het laatste deel in een serie.