Opinie

Verjaringstermijn onderdeel van onze rechtsstaat

Er gaan stemmen op om de verjaringstermijn voor seksueel misbruik af te schaffen. Dat betekent een verdere afbraak van onze rechtsstaat, waarschuwt 
prof. dr. P. J. van Koppen.

23 December 2011 16:29Gewijzigd op 14 November 2020 18:22

De overheid mag burgers slechts beperkt lastigvallen, ook als het om criminele burgers gaat. Daaraan is onder andere een termijn gesteld. Van oudsher varieerde die verjaringstermijn van drie jaar voor overtredingen tot twintig jaar voor de ernstigste misdrijven.

Verjaringstermijnen zijn er omdat bewijs veroudert. Getuigen kunnen het zich steeds slechter herinneren, sporen vervagen en documenten raken zoek. Daarvan heeft de officier van justitie last als hij een oud misdrijf moet bewijzen. Daarvan heeft ook de verdachte last. Hij kan gaande de jaren steeds slechter met bewijs komen als hij onschuldig is of, als hij schuldig is, met gegevens die de aanklacht zouden kunnen nuanceren.

De variatie in de verjaringstermijn brengt tot uitdrukking dat er ook andere belangen zijn. Bij ernstige misdrijven neemt men wat gemakkelijker bewijsproblemen voor lief. Maar men doet dat steeds meer. In het begin van de jaren 90 werd beslist dat de verjaringstermijn voor seksueel misbruik pas gaat lopen als het vermeende slachtoffer 18 jaar oud is geworden in plaats van op het moment van het misdrijf. Dat betekent bijvoorbeeld dat voor verkrachting van een meisje van 6 jaar oud nog tot 32 jaar later vervolging kan worden ingesteld.

Een paar jaar geleden is de verjaringstermijn voor moord geheel afgeschaft. In de jaren 60 was dat al gebeurd voor oorlogsmisdrijven. En dan wordt nu, als reactie op het misbruik in rooms-katholieke instellingen, weer voorgesteld om de verjaringstermijn voor seksueel misbruik maar geheel te laten vervallen.

Het is de gebruikelijke politieke reflex geworden: als reactie op maatschappelijke misstanden worden regels aangescherpt. Bij al die aanscherpingen wordt vergeten dat regels als verjaringstermijnen deel uitmaken van het bouwwerk dat wij onze rechtsstaat noemen. Daarvan blijft gaande de jaren steeds minder over.

De rechtsstaat, althans de strafrechtelijke kant daarvan, is bedoeld om de burgers tegen de macht van de overheid en tegen willekeur te beschermen. De overheid kan niet vrijuit van alles doen om de misdaad te bestrijden. Dat beperken wij om de onschuldige burger te beschermen. Maar die bescherming verdient de schuldige burger evenzeer.

Het hogere doel daarvan is niet verdachten dood te knuffelen, zoals soms wordt gedacht. Het hogere doel is dat bij afbraak van de rechtsstaat wij uiteindelijk allemaal verliezen. Daarom is de essentie van de rechtsstaat, zoals mijn vader altijd zei, dat wij beschaafder moeten blijven dan het gajes dat wij aan het bestrijden zijn.

Met het afschaffen van verjaringstermijnen zijn we weer een stap verder gekomen in de afbraak van de rechtsstaat. Daaraan is debet, vrees ik, dat de Tweede Kamer in toenemende mate wordt bevolkt door niet-juristen bij wie juridische waarden en kwaliteit van wetgeving niet met de pap­lepel is ingegoten en die onvoldoende zicht hebben op het fragiele bouwwerk dat onze rechtsstaat is.

De auteur is hoogleraar rechtspsychologie aan de Universiteit Maastricht en de Vrije Universiteit Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer