Kerk & religie

Ds. J. van Doorn uit ’t Harde herdenkt 25-jarig ambtsjubileum

’t HARDE – De weg naar het ambt was er voor de hervormde ds. J. van Doorn een met veel hindernissen en tal van omleidingen. „Uiteindelijk heb ik me zelfs ingeschreven op de theologische faculteit in Brussel om me te bekwamen in de klassieke talen.” De voormalige boomkweker uit Waddinxveen is deze maand 25 jaar predikant.

23 December 2011 10:22Gewijzigd op 14 November 2020 18:22
Ds. J. van Doorn is 25 jaar predikant. „Duidelijk de boodschap verwoorden, daar zoek ik naar.” Foto RD, Anton Dommerholt
Ds. J. van Doorn is 25 jaar predikant. „Duidelijk de boodschap verwoorden, daar zoek ik naar.” Foto RD, Anton Dommerholt

Jan van Doorn (68) is als emeritus predikant nog iedere dag aan het werk. „Ik geef ondersteuning in Epe en Rouveen, wat ik eerder ook deed in Urk, en ik ben consulent van de hervormde gemeente van Doornspijk. Ook preek ik nog iedere zondag twee of drie keer. Ik ken geen mooier werk dan bezig zijn in het ambt van predikant. En als mensen me vragen wat mijn hobby is, dan zeg ik steevast: Werken.”

Nadat hij in 2009 afscheid nam van de hervormde gemeente in ’t Harde is de predikant met zijn vrouw verhuisd naar een huurhuis in het Veluwse dorp. „We wilden hier graag blijven wonen. Mijn vrouw is hier in de kerk nog steeds actief, maar ik doe in de gemeente echt niets meer. Dat is niet om vervelend te doen, maar ik wil mijn opvolger op geen enkele manier voor de voeten lopen. Natuurlijk zijn er wel eens verzoeken om dienst te doen bij rouw en trouw, maar ik wil daar geen onderscheid in maken.”

Op zijn 14e ging Jan van school en trad hij in dienst bij een boomkweker. „Later ben ik voor mezelf begonnen in dat vak. In die periode vertelde ik trouwens al regelmatig vrije verhalen rond de feestdagen op gemeente­avonden en voor jeugdvereniging en zondagsschool. Dat ging goed, al zeg ik het zelf. Maar ik had er toen nog geen idee van dat ik dominee wilde worden.”

Een school voor voortgezet onderwijs vroeg hem docent te worden. „Ik had helemaal geen bevoegdheid, maar dat bleek toen geen probleem te zijn. Ik zag er leiding van God in, juist omdat ik precies in die tijd het land voor de boomkwekerij moest ont­ruimen.”

Van Doorn volgde een cursus voor catechese en werd in 1980 hulpprediker. „Ik kreeg preekconsent en werd benoemd als pastoraal werker in de hervormde gemeente van Oud-Beijerland. Daar werd ik al snel de dominee van de daklozen genoemd, omdat ik veel werkte onder randkerkelijken en contact had met verslaafden.”

Na drie jaar werd zijn functie in Oud-Beijerland teruggebracht tot 60 procent van een volledige aanstelling. „Dat gaf veel zorg in ons gezin. Later werd het contract weer omgezet naar fulltime, maar wel steeds voor de duur van één jaar.”

Jan van Doorn besloot de studie tot predikant te gaan volgen. „Omdat ik niet de vereiste vooropleiding had, heb ik me ingeschreven bij de theologische faculteit in Brussel om Grieks en Latijn te gaan doen. Ik hoefde in Brussel alleen de tentamens te maken en mocht me verder laten onderwijzen door een docent in Nederland.”

Uiteindelijk bleek dat hij op grond van overgangsbepaling 277 van de Hervormde Kerkorde via een zogenoemde aangepaste leerweg predikant kon worden in de Nederlandse Hervormde Kerk. Lachend: „Die cijfers 277 staan nog steeds achter m’n naam in het jaarboekje van de PKN. Afijn, ik mocht gaan studeren in Leiden bij de professoren Bram van de Beek, Van Gennep en Ter Schegget. Op 6 november 1986 deed ik colloquium en op 7 december werd ik in Oud-Beijer­land bevestigd als predikant, hoewel ik in de gemeente pastoraal werker bleef.”

Na enkele dispensaties werd de predikant beroepbaar gesteld. In 1989 kwam er een beroep van de hervormde gemeente van Strijen en het gezin verhuisde. In 1998 nam ds. Van Doorn het beroep naar de hervormde gemeente in ’t Harde aan. „We wilden niet weg, we hoefden niet weg, maar de weg was volstrekt helder.”

Hoewel de predikant in 2009 met emeritaat ging, verricht hij nog steeds in tal van gemeenten pastoraal werk.

In de loop van de jaren is zijn staan in de kerk, naar eigen zeggen, wel wat veranderd. „Niet inhoudelijk. Ik ben nooit zo’n dogmaticus geweest, en dat ben ik nog steeds niet. Liturgisch ben ik wel wat vrijer geworden. Maar mijn grootste zorg betreft de jongeren. Ze weten misschien nog wel wat mag en wat niet, maar als je vraagt Wie de Heere Jezus voor hen is, blijft het vaak stil. Komt dat misschien omdat in de prediking de heiliging erg benadrukt wordt en we zo veel moeten? Duidelijk de boodschap verwoorden, daar zoek ik naar. Je hoorders moeten het begrijpen. In de prediking moet je hun iets meegeven en het pastoraat moet daarmee in overeenstemming zijn. De liefde van God en de rijkdom van Christus, die moeten worden uitgestald. Omdat een mens alleen door Jezus voor God kan bestaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer