Opinie

Vergoeding predikbeurten kan soms minder

Predikanten kennen een betere drijfveer dan bijverdienen. Daarom zullen ze bereid moeten zijn om voor een geringe tegemoetkoming ook kleine gemeenten te dienen, betoogt ds. B. H. Weegink.

22 December 2011 20:17Gewijzigd op 14 November 2020 18:21
Foto RD, Anton Dommerholt
Foto RD, Anton Dommerholt

De Protestantse Kerk verhoogt in een aantal rondes het bedrag voor een dienst (RD 2-12). Voor predikanten is het een aardige meevaller. Toch is het de vraag of Bruin, in dit geval de kerk, de hoge vergoeding altijd kan trekken.

Ooit heette de preekvergoeding in keurig kerklatijn ”viaticum”, teerkost voor onderweg. Daar was vooral het reisgeld mee bedoeld. Het is inderdaad reëel dat er in de gemaakte uitgaven wordt voorzien. De vervoerskosten rijzen de pan uit.

Daarnaast is het niet onaardig wanneer de uren tussen uit en thuis worden verdisconteerd. Er is inzet betoond en een prestatie geleverd. De vergoeding drukt ook waardering uit. Wie voor het Evangelie werkt, mag er ook van leven.

Zelf behoor ik tot de predikers die er geregeld opuit trekken wanneer het werk in eigen gemeente dit toelaat. Slechts bij uitzondering is het nodig om voor een gastdienst een nieuwe preek te maken. Dit wil niet zeggen dat er snel een preek van het stapeltje kan worden gepakt. Een gastgemeente vraagt steeds meer maatwerk.

Wie als prediker geestelijk leeft en ook de dienst der gebeden doet, weet dat hij in gewone en buitengewone situaties er toch steeds van binnenuit doorheen moet. Wanneer een voorganger in de dienst de woorden afdraait, raakt hij zelf afgedraaid. Pure brood­profeten moeten zwijgen.

Wie gastvoorganger is, ziet en hoort de nood van de gemeente. Er is gevoel nodig om kerken binnen te stappen die als gevolg van dalende ledentallen niet langer de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Voorgangers zijn echter geroepen om ook die gemeenten te helpen. Ze doen hun werk pro Deo, voor God. Ze kennen een betere drijfveer dan bijverdienen. Ze zetten het uitdelen van de genade van God op de eerste plaats.

Er zijn kleine gemeenten die onder budgettaire druk overwegen het aantal diensten te beperken. Om kosten te besparen, schaffen ze bijvoorbeeld de tweede dienst met gastpredikant af. Dergelijke besluiten kunnen leegloop en ontkerkelijking bevorderen.

Met een coulante opstelling van de gastpredikant kan een dergelijke gemeente verder. Het getuigt van liefde voor de kerk wanneer dienaren van het Woord niet het onderste uit de kan willen hebben. Hun broninkomen is immers verbonden aan de standplaats die ze bezetten of aan een andere taak.

Het is overigens wel verstandig dat bij het afspreken van een preekbeurt wordt kortgesloten welke vergoedingen er gelden. Dat voorkomt dat er tegengestelde verwachtingen worden gekoesterd. Dominees en kerkbeheerders zijn ook maar mensen.

Ten slotte, de herders van Bethlehem loofden en prijsden God om alles wat zij gehoord en gezien hadden. Bij deze eerste verkondigers van het goede nieuws mogen we aansluiten. Door Zijn armoe maakt Christus onze armoe rijk. Dat is de bezielende en overtuigende bijdrage van de predikers in dorpen en in steden.

De auteur is predikant van de hervormde gemeente te Katwijk aan Zee en algemeen secretaris van de stichting Schrift en Belijden voor de Confessionele Vereniging in de Protestantse Kerk in Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer