Kerk & religie

Calvijn worstelde met waarde menselijk lichaam

AMSTERDAM – Calvijn had een negatieve kijk op het menselijk lichaam. Hij onderging daarbij platonische invloeden, al lag voor hem het kwaad niet in het lichaam als zodanig, maar in de zonde. Hij heeft echter tegenstrijdige gevoelens over seksualiteit gehad.

Klaas van der Zwaag
22 December 2011 11:24Gewijzigd op 14 November 2020 18:21
Dr. Alida Sewell: „Als Calvijn meer begrip zou hebben gehad voor de menselijke persoon als eenheid, zou hij positiever gestaan hebben ten opzichte van het lichaam.” Foto RD
Dr. Alida Sewell: „Als Calvijn meer begrip zou hebben gehad voor de menselijke persoon als eenheid, zou hij positiever gestaan hebben ten opzichte van het lichaam.” Foto RD

Dat concludeert dr. Alida Sewell in haar proefschrift ”Calvin and the Body. An Inquiry into His Anthropology” (Vrije University Press, Amsterdam) waarop zij woensdag aan de Vrije Universiteit promoveerde. De promovenda analyseert daarin Calvijns houding ten aanzien van het lichaam (voor en na de zondeval en bij de opstanding) en onderwerpen als huwelijk en seksualiteit.

Dr. Sewell (1948), Australische en momenteel tijdelijk woonachtig in Sioux Center (Iowa, VS), concludeert dat Calvijn een tegen­strijdige houding aanneemt ten opzichte van het menselijk lichaam. „De vraag of Calvijn een platonist is ten aanzien van het lichaam is met ja en nee te beantwoorden. Aan de ene kant gebruikt hij –vooral in de ”Institutie”, maar ook in andere geschriften en preken–het platonische beeld van het lichaam als een gevangenis voor de ziel. Aan de andere kant erkent hij als Bijbels theoloog de goedheid van het lichaam als schepping van de hemelse Vader. Calvijn spreekt bijvoorbeeld met bewondering over de kunstige ordening van het lichaam, zoals hij ook positief kan spreken over andere scheppingsgaven, zoals muziek, bloemen en de natuur.”

Calvijn is daarom geen platonist in eigenlijke zin. „Hij gebruikt weliswaar platonische terminologie, maar de materiële wereld is voor hem als zodanig niet slecht, maar alleen vanwege de zonde. Het platonisme erkent ook geen lichamelijke opstanding. Voor Calvijn is juist de hoop hierop een troost te midden van ziekten en moeiten van het tegenwoordige leven.”

Calvijn stelt aanvankelijk in zijn boek ”Psychopannychia” dat het lichaam niets te maken heeft met het beeld van God. Later schrijft hij dat het beeld van God zich ook in het lichaam weerspiegelt. „Wel is het beeld van God in het lichaam na de zondeval geschonden. Het probleem van de mens is niet dat hij lichamelijk schepsel is, maar zondaar.”

Voor Calvijn is de vleeswording van God de grond van de verzoening. „Er zou geen verlossing geweest zijn als de Zoon van God geen menselijk lichaam had aangenomen. Een platonist kan zich nooit voorstellen dat een godheid een menselijk lichaam aanneemt. Terwijl het platonisme erop gericht is om het lichaam te ontvluchten, gaat het bij Calvijn om de verzoening van de schuld. De gelovige krijgt ook bij de opstanding geen geheel nieuw lichaam. Het bestaande lichaam wordt niet vernietigd als iets slechts, maar wordt verheerlijkt en vernieuwd.”

Toch blijft Calvijn zitten met een onoplosbare spanning tussen het lichaam en de ziel, aldus de promovenda. „Hij heeft de spanning niet kunnen oplossen, ja, heeft deze zelfs niet gezien. Het lichaam is bij hem van veel minder waarde dan de ziel. Als Calvijn meer begrip zou hebben gehad voor de menselijke persoon als eenheid, zou hij positiever gestaan hebben ten opzichte van het lichaam.”

Calvijns visie is ook tegenstrijdig als het gaat om de relatie van de Heilige Geest en het lichaam. „Enerzijds spoort hij gelovigen aan om een heilig leven te leiden, anderzijds stelt hij dat degene die in Christus is, niets te maken heeft met het lichaam, maar gericht moet zijn op de geest. Dat staat op gespannen voet met zijn opmerking dat het leven in Christus geleefd moet worden in een lichamelijk bestaan.”

Ronduit negatief staat Calvijn echter ten opzichte van seksualiteit. Voor Sewell is dat een opmerkelijke zaak. „Het is niet helemaal duidelijk waarom Calvijn dit aspect van het leven heeft versmaad. Het kan ook te maken hebben met het feit dat hij maar kort getrouwd is geweest en dat hij en zijn vrouw vaak ziek waren. Calvijn beschouwde ziekte tijdens de wittebroodsweken als een voorzienigheid die de jonggehuwden ervan weerhield om al te vreugdevol met elkaar om te gaan en zo mogelijk grenzen te overschrijden. Dat duidt wellicht op een zekere vrees voor seksuele hartstocht. Gemis aan controle was afschuwelijk voor hem.”

Dat klinkt wel erg negatief. Was Calvijn een kind van zijn tijd in dit opzicht?

„Dat kan wel zo zijn, maar niemand heeft seksuele intimiteit iets „bijna beestachtigs” genoemd, zoals Calvijn dat deed. Hervormers als Bucer en Luther waren enthousiaster over het huwelijk. We moeten overigens wel beseffen dat de doorsneemens in de zestiende eeuw meer gericht was op overleving dan op genieting. Kindersterfte, massaal overlijden vanwege de pest of andere ziekten waarvoor geen medicijnen waren, betekenden een voortdurende herinnering aan de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan.”

In zijn visie op seksualiteit ontkende Calvijn volgens Sewell feitelijk Gods schepping van de mens als mannelijk en vrouwelijk. „Ervan uitgaand dat het menselijk lichaam onlosmakelijk deel van Gods schepping is, zou het theologisch op zijn plaats geweest zijn als Calvijn het plezier van de seksuele intimiteit toegejuicht zou hebben. Zijn visie op de kwetsbaarheid van het menselijk leven en het feit dat de gehele schepping diep in de zonde is gevallen, verhinderde hem om tot zo’n waardering te komen.”

Dat neemt niet weg dat Calvijn een nuttig tegenwicht biedt in deze tijd, waarin men doorslaat door materieel en seksueel genot als nummer één te zien, aldus Sewell. „We moeten Calvijn daarom met onderscheid lezen. Hij schrijft positief over de toekomst en over Gods goedheid in de schepping, passages die we met dankbaarheid mogen aanvaarden.

Maar zelf zou ik eraan willen toevoegen de vreugde van de seksuele intimiteit, die eigen is aan de schepping. God had immers ook een minder plezierige manier van voortplanting kunnen bedenken. Calvijn is echter zonder meer een correctie te noemen op het huidige levens­besef waarin mensen de geestelijke werkelijkheid en de verhouding tot God inruilen voor de platte genoegens van de materiële wereld.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer