Economie

„Lam moet teken zijn van hoop, niet van angst”

ANDIJK – MKZ, varkenspest, blauwtong, Q-koorts: we hebben het onder controle. Maar nu is daar opeens het Schmallen­bergvirus. Schapenboeren zijn „zeer bezorgd”, al laten ze de angst niet regeren.

Ellen van de Beek
22 December 2011 12:16Gewijzigd op 14 November 2020 18:21
Nico Verduin. Foto RD
Nico Verduin. Foto RD

Hoe langer hoe meer boerenbedrijven maken melding van geboortes van misvormde lammeren, waarschijnlijk als gevolg van het mysterieuze Schmallen­bergvirus, dat herkauwers kan infecteren en van drachtige dieren de foetus aantast. Vorige maand werd het ontdekt in Duitsland, in Schmallenberg, een plaats vlak bij Winterberg. Het lijkt erop dat de besmetting is overgebracht door knutten, kleine vliegjes.

Het ministerie van Landbouw publiceerde een kaart met verdachte locaties. Alleen Flevoland, Utrecht en Zeeland blijven tot nu toe gevrijwaard van verdenkingen.

Sinds dinsdag moeten veehouders misvormd geboren dieren melden. Volgens Nico Verduin, voorzitter van de LTO-vakgroep Schapenhouderij, zijn er op dit moment zeker 45 schapenbedrijven in beeld waar dergelijke misvormde dieren zijn geboren. Zestien bedrijven hebben contact opgenomen met de gezondheidsdienst, omdat zij mogelijk ook te maken hebben met het virus. Het Centraal Veterinair Instituut toonde bij 13 van de 27 onderzochte lammeren het virus reeds aan.

Er trok ook een rundvee­bedrijf aan de bel waar misvormde kalfjes waren geboren, maar dat alarm bleek loos.

Nederland telt zo’n 35.000 schapenhouderijen. Op dat getal lijken 45 besmette bedrijven niet veel. „Maar het zal je maar treffen”, zegt Verduin. De schapen­boeren zijn volgens hem „zeer bezorgd.”

Daar waar het misgaat, is de situatie erg naar. Verduin: „De afwijkingen zien er gewoon heel vervelend uit. De dieren hebben allemaal vergroeiingen, scheve nekken, misvormingen. Kansloze diertjes, want ze overleven het niet. Het is tegenstrijdig. Juist bij geboortes moet hoop leven, niet angst. Een lam is, net als een kind, een teken van een begin.”

Schapenhouders die met dergelijke situaties te maken hebben, kunnen niet meer doen dan de getroffen 
beestjes zo snel mogelijk 
laten inslapen. „Ze zijn heel erg perspectiefloos. Daar kun je echt niet mee gaan dokteren.”

De vakgroep biedt getroffen boeren ondersteuning om te zorgen dat het „euthanaseren” van de lammetjes netjes gebeurt. „En we bieden een luisterend oor, geven tips, helpen met het opzetten van een deugdelijke administratie van de ziektegevallen.”

Omdat de infectie waarschijnlijk al maanden geleden plaatshad, kunnen boeren weinig doen dan lijdzaam afwachten hoe de ziekte zich verder ontwikkelt. Duidelijkheid van deskundigen is daarom erg belangrijk, zegt Verduin. „We moeten wachten. Dat voelt ongemakkelijk, al is het niet zo dat we dat met vrees en beven doen.” Wat scheelt is volgens de vakgroepvoorzitter dat het virus niet overdraagbaar lijkt van dier op dier. „Er is geen sprake van horizontale besmetting.”

De bedrijven die nu een aflamperiode meemaken, vormen een vroege en relatief kleine groep, aldus Verduin. Straks in het voorjaar is die groep veel groter. Grote calamiteiten tijdens die tweede aflamperiode voorziet de voorzitter op dit moment niet.

Angst voor ruiming –waarvan de SP deze week sprak, omdat het er niet naar uitziet dat er snel een vaccin komt– leeft er helemaal niet onder de schapenboeren. „Nee, dat speelt echt geen énkele rol.” Ook staatssecretaris Bleker ziet geen aanleiding om in te grijpen, door mogelijk zieke dieren af te maken of bedrijven te ruimen.

Volgens het RIVM is het virus vooralsnog niet schadelijk voor mensen, al wordt zwangere vrouwen afgeraden zich in de buurt van drachtige dieren te begeven. Verduin: „Maar dat is niet uitzonderlijk. Op kinderboerderijen hangen ook bordjes met teksten van die strekking. Dat is gewoon een standaardadvies.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer