Kerk & religie

Kanttekeningen bij ruimtevaart: Challenger? Het betekent uitdager

APELDOORN – Geldverspilling, grootheidswaan, roekeloosheid. Een greep uit de kanttekeningen die bladen in kerkelijke kring vanouds bij de ruimtevaart plaatsten. Gisteren vertrok de Nederlandse astronaut André Kuipers weer naar de ruimte. In de kerkelijke kring kwam er oog voor de verworvenheden, maar de kanttekeningen bleven.

L. Vogelaar
22 December 2011 11:17Gewijzigd op 14 November 2020 18:20
Foto EPA
Foto EPA

„Kom aan, laat ons voor ons een stad houwen en een toren, welks opperste in de hemel zij en laat ons een naam voor ons maken.” Met die woorden uit Genesis 11:4 opende een artikel in Daniël, het jeugdblad van de Gereformeerde Gemeenten, in 1959. „Voorbereidingen worden getroffen om het grote avontuur –de bestorming van het heelal– aan te vangen. Zal het gelukken, vragen velen zich af. Zal de mens binnen afzienbare tijd zich buiten de aarde op één of ander hemellichaam kunnen vestigen?

Het behoeft ons niet te bevreemden, dat velen gereed staan de nieuwe spectaculaire mogelijkheden, indien ze ooit werkelijkheid worden, enthousiast te begroeten. Wie immers een appèl doet op de onverzadigbare begeerte van de mens, mag op een schaar van bewonderaars rekenen. Dat vloeit tot op de huidige dag voort uit de diepe val van de mens, die in het Paradijs is begonnen als God te willen zijn en die nog wordt gestuwd door de drift van diezelfde begeerte.”

Het blad deed zelf geen stellige uitspraak, maar wees er wel op dat er mensen waren die het als een teken van de eindtijd zagen: „Zij zijn namelijk bevreesd dat door de ruimtevaart de mens de hem van Godswege toegemeten grens zal overschrijden.”

Wisse en Catsburg

Er werd veel over geschreven in die dagen. De christelijke gereformeerde prof. G. Wisse had in november 1957 –hij overleed in diezelfde maand– in de Rotterdamse Koninginnekerk voor meer dan 2000 mensen zijn laatste tijdrede gehouden: over de Russische satelliet Spoetnik, het eerste ruimtevaartuig, ”De kunstmaan, waargenomen door een religieuze kijker.”

Een RD-lezer –in de rubriek Opgemerkt– herinnerde zich later dat de hervormde ds. J. Catsburg in die tijd een preek als volgt begon: „Gemeente, men was over het algemeen in onze kringen van gedachten dat de Heere de lancering wel zou tegenhouden. Nu, ik niet.” De predikant stelde dat de mens nog verder zou gaan: ze zullen hun nest stellen tussen de sterren, en van daar zullen ze nedergestoten worden.

„Een Bijbelse grond voor de bewering dat de mens nimmer de maan zou kunnen bereiken, was er niet”, concludeerde De Wachter Sions, het blad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, in 1969. „We kunnen alleen op Schriftuurlijke gronden aantonen, dat de maan voor de mens niet is gegeven om te bewonen. (…) We zien in de reis naar de maan niet anders dan een uitdaging van de Allerhoogste en dus een gruwelijk Godonterend werk, ook al heeft Amerika, die hierin een sprong voor is op het atheïstische Rusland, aan deze maanreis een godsdienstige gestalte gegeven.”

Ontzaglijke kapitalen

In kerkbladen en het SGP-blad De Banier kwam het onderwerp in de jaren zestig regelmatig aan de orde. Dan klonk opnieuw de vraag of de mens „met de ruimtevaart niet de ordening overschrijdt die God de mens in de schepping gegeven heeft.”

„Voorstanders zeggen, dat reeds veel hierdoor is ontdekt, wat voor verdere ontwikkeling ten goede van de mens kan strekken op velerlei gebied. Maar is daarmede de ruimtevaart gerechtvaardigd?” vroeg ds. L. Rijksen zich in De Saambinder  –weekblad van de Gereformeerde Gemeenten– af. „Ook mag wel gevraagd worden: vergoedt de ruimtevaart met al wat daaraan verbonden is, de ontzaggelijke kapitalen die deze opeist?” Ds. Rijksen wees op het geluk van Gods kinderen: „Dat volk zal eens een ruimtevaart maken die nooit misloopt, maar die voert tot de volzalige heerlijkheid in de gemeenschap des drieënigen Gods.”

Moedwillig in gevaar

”Sekularisatie van de maan”, kopte SGP-blad De Banier in 1969. „De heidenwereld heeft de maan vergoddelijkt op gelijke wijze als ook aan andere schepselen verering is toegebracht. (…) Als de Columbussen van onze tijd dit hemellichaam betreden, zal dit een verdere stap zijn in de sekularisatie, de ontgoddelijking, de ontmythologisering van de maan.” En: „Alle bewondering voor de prestaties van de mensen wijkt, wanneer we bedenken, dat zijn Schepper het mensenkind voorzag van alle kapaciteiten, waardoor hij in staat is tot zijn ondernemingen.”

Ook deze schrijver wees op de enorme bedragen die met de ruimtevaart gemoeid waren. „Zijn er niet duizenden en miljoenen die gebrek lijden in deze wereld met zijn vele onontwikkelde landen?” Een ander bezwaar: „Is het toegestaan om zich aan zovele gevaren roekeloos bloot te stellen, aangezien Gods wet nadrukkelijk verbiedt dat we ons moedwillig aan risiko’s uitleveren? Mogen we op deze manier proberen onze kennis te vergroten?”

Nuttige dingen

Latere gedachtenwisseling had vooral via deze krant plaats. In kerkbladen komt het onderwerp minder aan de orde. Naast tal van bedenkingen werden ook positieve kanten van de ruimtevaart genoemd. „Wat zal de ruimtevaart nog eens aan nuttige dingen opleveren?”  vroeg de RD-commentator zich in 1975 af. „Reeds nu zien we hoe communicatiesatellieten nuttig gebruikt worden.”

„Of de mens tot exploitatie van de maan en andere hemellichamen geroepen wordt, acht onze fractie op zijn minst aan gerede twijfel onderhevig. Dan geldt bij onzekerheid: Onthoudt u!” stelde SGP-Kamerlid Van Rossum in 1982.Dat gefarizeeër

Op 28 januari 1986 explodeerde, 73 seconden na de lancering, de Challenger. Zeven bemanningsleden lieten het leven. „Een ruimteveer ontploft in de atmosfeer”, schreef ds. H. G. Abma in het Gereformeerd Weekblad. „Moest het schip die naam dragen? Challenger? Het betekent uitdager. Was het een uitdaging geadresseerd aan de hemel? Aan Die in de hemel woont?”

Anderzijds: „Maar moeten wij christenen, wij ernstigen onder de christenen dan niet smeken op te houden? Kunnen wij dan meegaan met het tarten van de Allerhoogste? Ach, dat gefarizeeër. Zijn wij niet met heel de wereld verdoemelijk voor de Heere? Het zou wel goed zijn het geren in de ruimte te staken. Best goed, dat zeker. Maar het zal wel van weerskanten moeten gebeuren. Ook Rusland moet meedoen. Eenzijdig te werk gaan in dezen houdt evenzeer toch een uitdaging in, waarmee wij de Heere onze God verzoeken.”

Eveneens zeven levens kostte de ramp met de Columbia op 1 februari 2003; niet tijdens de start, maar tijdens de terugkeer. De bezwaren van een halve eeuw geleden zijn er nog steeds; ze werden in een artikel in jeugdblad Daniël op een rij gezet. Anderzijds werd erop gewezen hoeveel de ruimtevaart heeft betekend voor het weer- en klimaatonderzoek, de (mobiele) telefonie, spionage, sterrenkunde en tal van biologische, medische en scheikundige proeven die in de ruimte zonder zwaartekracht worden uitgevoerd.

Daarvoor wordt echter een hoge prijs betaald. In geld, en soms in mensenlevens.

Lees hier in Digibron meer over Ruimtevaart in het algemeen en opinie uit Gereformeerde bronnen in het bijzonder.

U kunt uw zoekopdracht verder verfijnen door af te bakenen op publicatie (bron), jaar, of auteur.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer