„Laat leden deelnemen aan heiliging kerk”
NIJKERK – „Sommige christenen hebben de roeping zich terug te trekken in de refozuil om eigen mensen toe te rusten. Anderen hebben vooruitgeschoven posten. Als beiden niet meer met elkaar in gesprek zijn, is de heiliging van de kerk in het geding”, zei dr. H. van den Belt woensdag voor theologiestudenten in Nijkerk.
De Gereformeerde Bond belegde woensdag een bezinningsdag over de kerk in de context van de 21e eeuw. Dr. Van den Belt sprak voor zo’n zeventig studenten over vier eigenschappen van de kerk: eenheid, katholiciteit, heiligheid en apostoliciteit. Prof. J. Kennedy, dr. P. J. Visser en dr. P. van den Heuvel verzorgden een workshop.
De forumdiscussie stagneert als het gaat om de heiliging van de kerk als een getuigenis voor de wereld. Moeten christenen „de wereld wijden of mijden”, vraagt dr. Van den Belt zich af.
Vanuit de geschiedenis legt de universitair docent vanwege de Gereformeerde Bond te Utrecht uit dat mensen die geneigd zijn zich terug te trekken uit de wereld „als een boemerang” daar de meeste invloed op hebben gehad. „Denk aan de moderne devotie, het puritanisme en de Great Awakening. Het gevaar bij deze radicale bewegingen is wel dat ze zich verheffen boven andere stromingen en eigen structuren opzetten.”
Historicus Kennedy vindt dat voor de heiliging van de kerk de gemeenteleden meer moeten worden ingeschakeld. Zouden hun niet meer handvatten moeten worden geboden om die heiliging in praktijk te brengen? „Men weet niet hoe men moet bidden of Bijbelstudie doen.”
Dr. Visser, predikant van de Amsterdamse Noorderkerk, zegt dat Abraham wordt gezegend om een licht te zijn. „Toewijding aan Christus en een zegen zijn in de wereld zijn twee dingen die je niet kunt scheiden. Ik kan geen toegewijde bruid zijn als ik me ook niet geef als slaaf aan zondaren. Wat betekent het om zo toegewijd te leven? Zo ver zijn we nog niet, in mijn eigen leven niet, en in de Gereformeerde Bond ook niet. Ik denk dat we daarin met elkaar nog een hele slag hebben te maken.”
Kerkrechtdeskundige dr. Van den Heuvel komt daarop terug als hij spreekt over de angst bij predikanten en kerkenraden voor Bijbelkringen en gebedsgroepen. „Veertig jaar geleden werd alles onder toezicht van de ambten geplaatst. In dat opzicht is er geweldig veel veranderd. Mensen zijn mondiger en de nadruk op persoonlijke geloofsbeleving is belangrijker geworden. Dat kan ik alleen maar toejuichen. De Heilige Geest is niet alleen op de ambten uitgestort. Dat is een fatale misvatting. Je moet zulke activiteiten van leden niet afkappen, maar de leden juist toerusten.”
Middenpositie
Dr. Van den Belt liet de vier eigenschappen van de kerk tegen elkaar schuren. In de protestantse belijdenisgeschriften is de katholiciteit een speerpunt, stelt dr. Van den Belt. Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene kerk, zo spreekt de Nederlandse Geloofsbelijdenis. „Ze stelt daarbij de kwaliteit, het belijden voorop, zonder de katholiciteit weg te willen laten. De Reformatie wilde het midden houden tussen de Rooms-Katholieke Kerk, die de eenheid boven alle eigenschappen van de kerk stelde, en de radicalen zoals dopersen, die de heiligheid boven alles stelden.”
De middenpositie van de protestantse ecclesiologie is haar kracht maar ook haar zwakte, stelt dr. Van den Belt. „Het is verleidelijk om de organisatie in stand te houden en verder te doen alsof ze niet bestaat. „Ik heb niets met de landelijke kerk”, zijn uitspraken die je wel eens hoort. Dat is congregationalistisch. In de kerk worden mensen geboren en gevoed die zich naar de frontlinies begeven en zich met kerkplanting gaan bezighouden. Heb de kerk als kerk lief.”
Té protestant
De katholiciteit van de kerk betekent, zo houdt dr. Van den Heuvel de studenten voor in een workshop, dat je als predikant over de muren van de eigen gemeente heen kijkt.
De kerk heeft volgens de docent kerkrecht in haar katholiciteit deel aan de waarheid van het Evangelie, aan de gaven van de Geest en aan de ambten. De Reformatie heeft altijd benadrukt dat zij in de volle kerk staat, stelt hij. Daarom heeft men destijds de kerk niet willen breken, maar reformeren.
Bij de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland was voor velen de zorg of de kerk niet „té protestant zou worden”, aldus dr. Van den Heuvel. „Echter, in artikel 1 van de kerkorde belijdt de kerk gestalte te zijn „van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijk Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God.” Juist die verbondenheid met Israël is een teken van de katholiciteit van de kerk.”