Wat was het doel van uw bezoek?

„Ik wilde zelf zien hoe de missie functioneert. Kijken hoe het met de manschappen en andere Nederlanders gaat en ook uitspreken dat Nederland achter hen staat. Er is veel politieke discussie over de missie. Maar die doet niets af aan de steun voor onze mensen hier. Het bezoek was ook bedoeld om alle relaties met de Afghaanse autoriteiten te onderhouden.”

Wat zijn uw indrukken?

„We zitten hier met hele goede mensen. Dit kunnen we goed als Nederland en dat is iets om waanzinnig trots op te zijn. Ook is het niveau van de mensen die we trainen gemiddeld genomen hoger dan we dachten. Dus we kunnen meer doen en sneller van start. We zijn nu ook echt bezig. Het kwam wat traag van de grond allemaal. Dat kwam niet door ons, maar er waren in het begin gewoon te weinig mensen om te trainen. Maar inmiddels zitten de klassen goed vol.”

U heeft gezegd persoonlijk garant te staan voor deze missie. Staan die garanties nog overeind?

„Die staan 100 procent overeind. Ik zie, ook nu ik hier ben, hoe belangrijk het opleiden van de politie is, hoe ongelooflijk het gewaardeerd wordt door de autoriteiten dat we dit doen, hoeveel je kunt betekenen voor het land. Het is cruciaal. Politie is een ruggengraat van je samenleving. Als die er niet staat, is het zo moeilijk om de rechtsstaat goed te laten draaien.”

In Nederland klinkt geregeld het verwijt dat de politiek een Haagse werkelijkheid op de Afghaanse realiteit plakt. Wat merkt u daarvan?

„Ik vind dat eerlijk gezegd heel erg meevallen. We trainen hier gewoon politiemensen, geen militairen. Ik heb concessies gedaan, aan GroenLinks en ook bijvoorbeeld de ChristenUnie en D66. Dat gebeurde steeds met de vraag of het uitvoerbaar is.”

Wordt de missie verder uitgebreid?

„Ik zie mogelijkheden voor uitbreiding, zoals het opleiden van de grenspolitie in het noorden en politie buiten Kunduz. Voor beide geldt: we moeten zeker weten dat het kan, dat het niet militair is, dat het echt politietaken zijn. Daarover ga ik het gesprek met de Tweede Kamer aan.”