Senaat torpedeert „symbolische” slachtwet
DEN HAAG – PvdA, D66 en VVD hebben dinsdag in de Senaat met succes de schijnwerper gericht op de juridische manco’s in de slachtwet van de Partij voor de Dieren. In elk geval binnen de PvdA konden de bedenkingen daardoor omslaan in een robuust nee. Voorlopig is de wet van de baan.
De uithaal van de doorgaans bedaarde SGP-senator Holdijk in het Senaatsdebat van dinsdag zal ongetwijfeld de boeken ingaan als de meest opmerkelijke. „De voorstanders van de slachtwet kunnen zich beter inleven in het leven van een kip dan in het leven van een gelovige”, merkte hij op. De reprimande van ChristenUniesenator Ester aan het adres van de Partij voor de Dieren deed er weinig voor onder. Volgens senator Koffeman van de dierenpartij kunnen gelovigen ook onder de slachtwet-Thieme ontheffing krijgen voor de onbedwelmde slacht. Ze behoeven immers alleen vooraf even wetenschappelijk aan te tonen dat deze niet zorgt voor extra dierenleed?
Ester –strenge blik boven een afzakkende leesbril – stond paf van zo veel onkunde. „Deze wetenschapsopvatting getuigt van een wereldvreemdheid die ik iedereen gun, maar niet in dit debat”, merkte de met het gezag van een hoogleraar debatterende senator op.
De confessionelen van CDA, CU en SGP konden kiezen voor onverbloemd taalgebruik omdat zij in het debat niets te verliezen hadden. Anders lag dat voor de senatoren van PvdA, VVD, D66 en GroenLinks. Zij stonden voor de taak hun rechtsstatelijke, niet-confessioneel geïnspireerde bedenkingen te verwoorden, zonder de voorstanders de kans te geven om hen in de hoek van de ‘benepen’ confessionelen te zetten. Daarin slaagden zij –de senatoren Schrijver (PvdA) en Backer (D66) voorop– met glans.
Met hun doorwrochte bijdragen was de toon van het Senaatsdebat gezet. De Partij voor de Dieren kon vol op het orgel gaan zo veel als zij dat wenste en net als in de Tweede Kamer in beeldende bewoordingen uitweiden over het dierenleed in slachthuizen. De politieke realiteit van dinsdagavond was dat zij het ja van PvdA, D66, VVD en GroenLinks niet automatisch kon incasseren, maar moest verdienen met juridische argumenten.
Het kan toch niet zo zijn, doceerde hoogleraar internationaal privaatrecht Schrijver fijntjes, dat gelovigen hun door de Grondwet beschermde godsdienstvrijheid pas kunnen uitoefenen nadat zij voor de ontheffingstoets zijn geslaagd? De juridisch slecht onderlegde Thieme kwam er niet uit. Machteloos moest zij toezien hoe haar slachtwet devalueerde tot een te gehaast in elkaar gedraaid ad-hocproduct.
Eén hindernis stond een nee vanuit deze fracties tegen de wet toen nog in de weg. Bij het verwerpen van de slachtwet zouden zij met lege handen komen te staan tegenover de talrijke voorstanders in hun achterban. CDA-staatssecretaris Bleker, die ook dinsdag het politieke spel feilloos aanvoelde, redde hen uit die netelige positie door een convenant aan te kondigen tussen de overheid en joodse en islamitische slachthuizen, en eiste daarmee de hoofdrol op in het debat. Vol bravoure kondigde hij aan welke vereisten de staat de slachthuizen zal stellen. „Ook de joodse en de islamitische geloofsgemeenschappen moeten bewegen”, waarschuwde hij.
Met de expliciete aankondiging dat de PvdA-Senaatsfractie volgende week unaniem tegen de slachtwet stemt, zorgde Schrijver voor een venijnige toegift. Dat hij de PvdA-Tweede Kamerfractie daarmee en passant aanwreef een staatsrechtelijk ondeugdelijke afweging te hebben gemaakt, nam hij op de koop toe.