Weer en lage prijzen drukken aardappeloogst
De aardappeloogst in Nederland is vorig jaar fors gekelderd. Er is 1 miljard kilo (-14 procent) minder van het land gehaald dan in 2000, blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek woensdag heeft gepresenteerd. Ook de opbrengsten van graan, bieten en zaaiuien vielen in 2001 lager uit. Oorzaken zijn het slechte weer in het voorjaar en de verwachte lagere prijzen.
De oogst van consumptie- en pootaardappelen bedroeg in 2001 bijna 5 miljard kilo, 17 procent minder dan het jaar ervoor. De opbrengst per hectare daalde met 8 procent, terwijl het geoogste areaal met 9 procent afnam. De gemiddelde productie per hectare kwam uit op 44.000 kilo, 4000 minder dan in 2000. De zetmeelaardappeloogst daalde met 5 procent en kwam uit op 2 miljard kilo.
Het natte voorjaar speelde de boeren parten. Daardoor konden ze pas laat met poten beginnen, zaten de aardappelen minder lang in de grond en is de uiteindelijke oogst in kilo’s lager. Voor consumptieaardappelen geldt ook nog dat veel akkerbouwers minder verbouwden omdat ze al wisten dat de prijzen lager zouden liggen. Zetmeelaardappelen hebben een vaste prijs.
Ook bij de zaaiuien zat het de boeren niet mee. Ze zaaiden een recordoppervlakte in, maar de totale productie nam af met 7 procent tot 765 miljoen kilo. Onder invloed van het slechte weer daalde de opbrengst per hectare met 13 procent tot 54.000 kilo.
De opbrengst van suikerbieten haalde ook niet het niveau van voorgaande jaren: in 2001 werd er 12 procent minder van het land gehaald en kwam de oogst op bijna 6 miljard kilo. Ook hier gooide het slechte weer roet in het eten.
In 2001 haalden de akkerbouwers 1,4 miljard kilo graan van het land. Dat is 5 procent minder dan in 2000. Er werd veel minder wintertarwe geteelt. Zomergerst zat in de lift.