Uit de kerkelijke pers
De Waarheidsvriend
Wie de betekenis van de samenkomst van de gemeente overdenkt, schrijft drs. P. J. Vergunst in ”de Waarheidsvriend” van deze week, „kan eigenlijk alleen maar verbaasd zijn waar ook binnen de gereformeerde gezindte die waarde ervan gerelativeerd wordt.” De tweede dienst staat onder druk.
„Waar de gemeente op zondag twee maal samenkomt, staat zij in de traditie van de Dordtse kerkorde. Die bepaalde dat „in de namiddagse predikatie de hoofdsom van de christelijke leer moest worden uitgelegd.” Hier is tevens de functie van de tweede dienst benoemd: de prediking aan de leidraad van vooral de Heidelbergse Catechismus. Een predikant uit Leeuwarden schreef in 1965 in Woord en Dienst dat er sprake is „van een tweede dienst met een catechismuspreek of van geen tweede dienst, want jeugd- en zangdienst zijn de oplossing niet.” Daarmee is direct de koppeling gelegd met het specifieke karakter van de tweede dienst als onderwijzing in de christelijke leer.
(…)
Onze hervormde kerkorde benoemt ook dat in de kerkdienst het hart van de gemeente klopt, waar de gemeente samenkomt tot de dienst van het Woord en van de sacramenten, de dienst van de gebeden en van de barmhartigheid. Tegelijk onderscheidt deze kerkorde het specifieke karakter van de leerdienst, waarin „ook gehandeld kan worden over de belijdenisgeschriften, in het bijzonder de Heidelbergse Catechismus.” Het verplichtende karakter is hier niet aanwezig, omdat al sinds 1863 het gebruik van de Heidelberger aan het oordeel van de predikanten wordt overgelaten, „die daarbij te rade hebben te gaan met de behoefte der gemeente.”
De zaken grijpen in elkaar: een als steeds drukker ervaren tijd, minder animo om zich daadwerkelijk te binden aan een gemeente, nadruk op het individualisme en de relevantie die afhangt van onze ervaring. Blijvend is daarbij van belang de overtuiging dat God ons wil ontmoeten en Zijn woorden ons wil inscherpen. En die bemoeienis is genade. Het ND citeerde een uitspraak van Luther: „Uitslapen, mooie kleren aantrekken, achter de kachel zitten, dat kunnen de heidenen ook! Maar gíj zult het Woord Gods horen.”
Waar mensen opgeroepen worden onder het Woord te komen, vraagt dit van voorgangers grote ijver om het Woord te onderzoeken. Want waar de schatten uit de Schrift niet naar boven komen, dreigt vanaf de kansel herhaling van zetten en haken mensen af. Juist het onderwijs uit de breedte van het Woord laat zien dat het leven met God ons dagelijks bestaan in al zijn facetten raakt en wil vernieuwen. Daartoe is de Heidelbergse Catechismus een geschikt instrument, want de hoofdzaken uit het Woord komen in hun onderlinge verband aan de orde. „Zij dwingt dienaar en gemeente van de tekst geen stokpaard te maken, maar Christus op het Woord te laten binnenrijden in haar midden” (ds. L. Kievit).”
De Wekker
Ook het christelijke gereformeerde weekblad ”De Wekker” wijdt een artikel aan de thematiek van de tweede dienst. „Ik zal met vreugd in ’t huis des Heeren gaan”, schreef ds. J. Jonkman erboven.
„Ook voor (behoudende) gereformeerden is het tweemaal per zondag naar de kerk gaan niet meer vanzelfsprekend. Het verschijnsel doet zich voor in (bijna) alle kerkverbanden. Is de tweede dienst nog te redden? En waarom houden we twee diensten op een zondag? Enkele overwegingen die ik graag voor betere geef, maar die de moeite van het opschrijven (en dus lezen) wel waard zijn.
Iedere gemeente komt vroeg of laat voor vragen met betrekking tot de tweede kerkdienst op de zondag te staan. Populair gezegd: Verreweg de meeste gemeenteleden ervaren de kerkgang op zondagmorgen als een vast onderdeel van de doorbrenging van de zondag. En men gaat ook wel met vreugde naar de kerk. We willen de zaak positief benaderen. En men wil ook wel Psalmen zingen tot Gods eer. Maar onder (een deel van) deze zelfde mensen groeit een zekere weerstand tegen de tweede dienst op de zondagmiddag of -avond. Niet dat men bezwaar heeft tegen die tweede dienst, maar is het verplícht om ook die tweede dienst bij te wonen? Doen ze er verkeerd aan wanneer ze thuis blijven, of juist niet thuis blijven maar op een andere plaats een deel van de zondag doorbrengen? Zoals catechisanten vragen (en zij niet alleen): Waar staat in de Bijbel dat we ’s zondags twee keer naar de kerk moeten gaan? In veel kerken in het buitenland doet men dat ook niet en je kunt echt niet zeggen dat al die kerken vrijzinnig zijn en een loopje nemen met het Woord van God.
Wij moeten als ambtsdragers en gemeente de kracht van deze vragen niet onderschatten. Je kunt geldige bijbelse argumenten aandragen ten gunste van twee kerkdiensten op de zondag. Maar dan heb je al een geestelijke instelling verkregen en daarom spreken die bijbelse woorden je aan. Niet iedereen laat zich zo overtuigen en aanspreken.
(…)
De zondag is de dag des Heeren te noemen. Let wel: de dag van de opstanding van Christus. De opstanding van Christus is een absoluut draaipunt in de heilsgeschiedenis. Daarmee is het vierde gebod niet vervallen, maar gelegd in de handen van Christus. Uit de handen van Christus ontvangen wij het sabbatsgebod. De Heidelbergse Catechismus heeft dat in haar uitleg van het vierde gebod in zondag 38 goed begrepen en gegrepen. Prachtig is hoe de Catechismus aan het slot van die zondag zegt dat elke dag in beginsel een sabbat is geworden. Een dag van vreugde, een dag van het loslaten van al mijn boze werken, een dag van het laten werken van de Heilige Geest in mij.
Toch is de dag des Heeren op een bepaalde manier onderscheiden van de andere dagen. Niet principieel maar wel wat vormgeving betreft. Immers: Er moet gepreekt worden. Het heil van God in Christus moet blijvend verkondigd worden. Er móét gepreekt worden. De prediking is een heilige opdracht van God en Christus Zelf. Hier moet volle nadruk op gelegd worden. Dit mag en dit moet in gesprekken over de kerkgang naar voren worden gebracht. De prediking is geen menselijke uitvinding. Er zit een heilige opdracht achter. Wee ons indien wij het Evangelie niet verkondigen. Daarom heeft de gemeente van het Nieuwe Testament de kerkgang nodig. De kerkgang is verplicht. Niet in de wettische zin, maar in de evangelische zin.
Het moeten is inderdaad een mogen, maar je verstaat dat pas als de Heilige Geest in je werkt. Je verstaat het ook wanneer je niet meer naar de kerk kunt gaan. In Hebreeën 10:25 lezen we de bekende maar altijd actuele vermaning om onze eigen bijeenkomst niet te verzuimen zoals sommigen dat gewoon zijn. Het tegenargument dat hier staat: bijeenkomst, in het enkelvoud, en niet: bijeenkomsten, in het meervoud, is niet sterk. Het hangt er maar van af wat we als gemeente samen afspreken. Drie keer per zondag mag ook, al beseft iedereen dat het een bijna onmogelijke opgave is om drie preken per zondag te verwerken. Willen we twee diensten per zondag aanhouden -en uiteraard pleit ik daar met kracht voor!- dan moeten in die beide diensten de verkondiging van het Evangelie centraal staan. Het is hier of het een of het ander. Een kerkdienst is geen kerkdienst zonder de prediking van het volle Evangelie en vanuit het Evangelie ook van de wet van God. De heiliging van het dagelijkse leven, de toerusting van de leden van de gemeente in hun diversiteit in de praktijk moeten voluit aan de orde komen. De preken over de Catechismus of ook wel over een ander belijdenisgeschrift bieden hier volop mogelijkheden. Ga je een tweede dienst totaal anders invullen waarbij de prediking een bijverschijnsel is, dan moet je consequent worden en de naam kerkdienst voor zo’n bijeenkomst laten vervallen. Bedenk dan een andere aansprekende naam voor zo’n bijeenkomst maar noem het geen kerkdienst meer.”
(…)
Dat hebt u mooi geschreven, denkt u, maar ondertussen blijven steeds meer mensen weg uit de (tweede) dienst. Hier ligt inderdaad een ernstig probleem. Want de aantasting van de tweede dienst leidt als God het niet verhoedt op de lange duur ook tot de uitholling van de eerste en enige dienst. Het is een gééstelijk probleem. Daar kom je terecht als je alle argumenten hebt gewogen, en ik heb slechts een enkele genoemd. Wat hard gezegd: Lege preken leiden tot lege banken. Maar het omgekeerde geldt niet automatisch: Goede en volle preken leiden tot volle banken. Toch houd ik de uitgangsstelling overeind: In de kerkdienst is de prediking van Gods Woord door niets te vervangen. Wie daaraan begint, eindigt gegarandeerd met lege handen en lege banken. Waar de (kerkelijke) bekering komt, daar komt meteen de levende prediking terug!”