Franco stierf vier eeuwen geleden marteldood
APELDOORN – Franco de Franco is geen bekende naam. Toch verdient hij aandacht. Dit jaar is het 400 jaar geleden dat de 26-jarige man de marteldood stierf in Vilnius –nu Litouwen– omdat hij wees op de afgoderij in de Rooms-Katholieke Kerk.
Franco de Franco (1585-1611) was een geboren Italiaan, maar kwam door het werk van zijn vader in Polen terecht. Waarschijnlijk werd hij in 1603 protestants. Het befaamde boek der martelaren van de Antwerpse predikant Adrianus Haemstedius vermeldt dat hij op „wonderbaarlijke wijze tot kennis van het Evangelie geroepen” was.
Franco was gedreven om het calvinisme te verspreiden. Daarom keerde hij terug naar Italië om er te preken. Hij kwam echter na korte tijd in handen van de inquisitie, maar wist te ontsnappen.
Franco vluchtte daarop naar het lutherse Duitsland en liet zich als Francus Franchi Italus inschrijven aan de universiteit van Wittenberg. Na enkele jaren in Duitsland kwam hij in Vilnius terecht. Litouwen was toen een unie met Polen. In de hoofdstad verspreidde hij de Bijbelse boodschap opnieuw, nu onder de Italiaanse gemeenschap in de stad.
Afgoderij
Op Sacramentsdag, 2 juni 1611, woonde Franco een dienst bij in de calvinistische gemeente van Vilnius. Voorganger Andrzej Chrzastowski veroordeelde er de rooms-katholieke ceremonies. Sacramentsdag noemde hij afgoderij tegenover God.
Toen Franco even later de processie zag langskomen riep hij tegen het publiek: „Arme blinden. Jullie doen aan afgoderij als jullie de ouwel vereren en hem prijzen. Geef God in de hemel weer de eer en stop deze afgoderij. Haal de goddelijke eer en het eeuwige toch niet zo naar beneden.” Hij wees de omstanders erop dat „Jezus Christus, de Zoon Gods, onze Zaligmaker, moet gezocht worden aan de rechterhand van God, de almachtige Vader.” Franco deed zijn uitlatingen onder het oog van de vertegenwoordiger van de paus en een hofgeestelijke.
De menigte kon Franco’s woorden niet waarderen. Franco werd geslagen en naar de gevangenis gesleept.
Deuren dicht
Tijdens zijn rechtszaak riep Franco de bisschop op „te stoppen met het misleiden van mensen en ze te laten stoppen met hun afgoderij.” Franco vroeg hem alleen het Woord van God nog te verkondigen. Dat deed Franco met „zulk een ijver, ernst en standvastigheid”, dat de bisschop eiste dat het publiek de rechtszaal zou verlaten. Franco’s woorden vormden te veel propaganda voor de verkeerde zaak, vond de bisschop.
„Maar dit baatte niet veel, want toen de getuigen hier en daar door de stad gingen, vertelden zij overal dat zij nooit in hun leven iemand hadden horen spreken over goddelijke zaken met zulk een ernst en vrijmoedigheid en zo gepast al deze jonge man”, zo meldt het boek der martelaren.
Martelingen brachten Franco niet op andere gedachten. Integendeel: „Toen de wreedheid aan hem gepleegd, het toppunt bereikt had, was hij er nog ver van af de waarheid af te zweren. In zijn belijdenis openbaarde zich een veel vastere overtuiging dan vroeger en hij was zeer begerig en toonde zich bereid om de martelaarskroon te ontvangen”, zo schrijft ds. Haemstedius.
Franco kreeg veel steun van Poolse en Litouwse protestanten. Hijzelf hoopte dat zijn opstelling de lauwheid bij zijn geloofsgenoten zou wegnemen en de invloed van de Rooms-Katholieke Kerk weer terug zou dringen.
Dood
Franco werd veroordeeld tot de dood. Op 30 juni 1611 werd hij in de kelders van het stadhuis van Vilnius nogmaals gemarteld en uiteindelijk gedood. Dat gebeurde ’s nachts. De stadsbestuurders waren bang voor verzet en rellen na de executie. Daarom gingen zij niet in op het verzoek van Franco om hem in het openbaar te veroordelen.
Franco onderging een gruwelijke dood. De beul trok hem eerst zijn tong uit tot onder de kin –een straf die gebruikt werd na beschuldiging van godslastering. Daarna onthoofden hij hem en sneed het lichaam van Franco in stukken. De lichaamsdelen werden op de schandpaal tentoongesteld. Daarna verbrandde de beul het lichaam en strooide de as uit over de rivier.
Op 2 en 3 juli braken onlusten uit naar aanleiding van de dood van Franco. De kerk van de calvinisten werd geplunderd en in brand gestoken. Een van de voorgangers van Vilnius werd gedood.
Uiteindelijk zorgde de dood van Franco voor een verslechtering van de situatie van de protestanten in Litouwen. Vergeten is hij niet.