Commentaar: Rutte lonkt tevergeefs naar links
Voor wat, hoort wat. Zo werkt het in het algemeen in het verkeer tussen mensen. Daar is ook niets mis mee. Iedereen weet dat de ene dienst de andere waard is. Zo kunnen mensen elkaar het leven aangenamer maken en zelfs –als dat nodig is– elkaar op de been houden.
Dit principe is eigenlijk de bestaansgrond van het kabinet-Rutte. Doordat het een minderheidsregering is, is ze afhankelijk van de (gedoog)steun van andere partijen in de Kamer. In de praktijk betekent dit dat de regering eigen beleid alleen kan realiseren als zij bij de plannenmakerij rekening houdt met de verlangens van andere partijen. Dat maakt het regeren van ons land door de ministersploeg van Rutte naar eigen zeggen van de premier zo boeiend.
Bij het aantreden van dit kabinet zijn afspraken gemaakt met gedoogpartner Wilders. De leider van de PVV beloofde zijn steun aan het financieel-economisch beleid van de regering in ruil voor afspraken op het terrein van bijvoorbeeld misdaadbestrijding en de immigratiepolitiek. In het gedoogakkoord is vastegelegd wat de regering en de gedoogpartner van elkaar verwachten.
Tot nu toe heeft dat akkoord heel redelijk gefunctioneerd, al kan men wel zeggen dat de samenwerking soms bizarre kantjes kende. Wie herinnert zich niet de ontluisterende woordenwisseling tussen Rutte en Wilders waarin ze elkaar op hoge toon maanden normaal te doen? Maar grosso modo hielden kabinet en gedoogpartner elkaar vast.
Nog steeds is er onderling vertrouwen tussen de coalitie en de PVV. Toch is opvallend dat de regering meer dan voorheen een lonkend oog richt naar andere partijen in het parlement. Het is immers altijd goed een alternatief te hebben als de bestaande partner moeilijk gaat doen.
Dat laatste wordt steeds reëler naarmate het kabinet langer zit en de verkiezingen naderbij komen. Als dit kabinet de rit uitzit, duurt dat nog wel even. Maar het komt wel met de dag dichterbij. En daarmee neemt de behoefte toe om zich als partij te profileren. Een gedoogpartner kan daarin meer afstand nemen van het kabinetsbeleid dan een coalitiepartij.
Urgenter is echter de kwestie hoe de PVV zal omgaan met de nieuwe bezuinigingsplannen die het kabinet aan het smeden is. Naar verwachting zal Wilders daar veel bezwaar tegen hebben.
De steun van de PVV zou dus wel eens weg kunnen vallen. En dan heeft het kabinet hulp nodig vanuit de oppositie. Daarom wil de coalitie andere partijen gunstig stemmen.
De vraag is of de oppositie daarvoor voelt. Dat valt te betwijfelen. Deze week was er het duidelijk signaal van de PvdA dat ze liever nieuwe verkiezingen heeft dan dat ze kiest voor steun aan het kabinet. Als er meer macht naar Brussel gaat, dan moet het volk naar de stembus, zei Cohen. Dat is helder.
De linkse partijen willen niet de nieuwe gedoogpartners worden. Dat is begrijpelijk. Het lonken van Rutte naar links heeft dus niet zo veel zin. Maar nieuwe verkiezingen betekenen wel onzekerheid. Terwijl ons land in deze economisch moeilijke tijd juist stabiliteit nodig heeft.