De gietijzeren lantaarns met hun zwaar aangezette voet werden in 1844 besteld door de koninklijke familie. Kunstenaar Paul Tétar van Elven ontwierp de rijk gedecoreerde lantaarnpalen. In de monumentale voet zijn leeuwen verwerkt en bovenop de lantaarn bevindt zich een kroon van bladgoud. De lampen werden opgevat als behorend bij de inrichting van het paleis.

De afgelopen tijd zijn ze gerestaureerd in opdracht van de Rijksgebouwendienst en de gemeente Amsterdam. Hoewel de lantaarns aan de stad werden geschonken, werden latere reparaties en onderhoud uitgevoerd op kosten van het staatshoofd. De gasvoorziening en later de elektriciteit was voor rekening voor de stad Amsterdam. De historische lantaarnpalen zijn nog steeds eigendom van de Staat, terwijl de gemeente verantwoordelijk is voor het elektrotechnische onderhoud.

De terugplaatsing was een van de laatste klussen tijdens de gevelrestauratie van het paleis, die nu vrijwel is afgerond. De bouwketen, schuttingen en steigers zijn inmiddels verwijderd. In juni 2009 is de Rijksgebouwendienst begonnen met grootschalig onderhoud aan de buitenkant. Eind dit jaar zou het gebouw er weer in volle glorie bij moeten staan. Die planning is gehaald.

Een paar grote schijnwerpers zullen het monument binnenkort opnieuw in het licht zetten. De Rijksgebouwendienst zal in verband met energiebesparing het paleis niet van binnenuit verlichten door de kroonluchters te laten branden.