Voortbestaan van België nog steeds op het spel
Een nieuwe regering neemt de bestaande spanningen tussen Vlamingen en Walen niet weg. Het voortbestaan van België staat nog steeds op het spel, gelooft Paul van Velthoven.
België heeft maandag na zo’n 540 dagen formeren waarschijnlijk een nieuwe regering. Formateur Elio Di Rupo gaf zichzelf slechts 10 procent kans van slagen toen hij aan het begin van de zomer aan zijn formatieopdracht begon. Wat hij niet zei, was dat zijn eigen partij daarvoor een van de grootste struikelblokken vormde.
De Waalse Parti Socialiste (PS) is al sinds het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw oppermachtig in het zuidelijke deel van België. Critici van de partij spreken niet zonder reden over Wallonië als de PS-staat.
De Waalse PS is een geoliede machine die haar tentakels over heel de Waalse samenleving heeft uitgestrekt. Met als gevolg vriendjespolitiek en de nodige politieke schandalen. Zoals enkele jaren geleden in Charleroi, waar de plaatselijke top van de partij het veld moest ruimen.
Het gevolg van de schandalen was dat de PS bij de regionale verkiezingen ruim twee jaar geleden even de absolute macht verloor. Zij moest gaan samenwerken met de Waalse liberalen. Maar in 2010 was zij opnieuw terug. De eigen verantwoordelijkheid waarvoor de liberalen zich sterk maakten, kon veel kiezers niet bekoren.
Voor het grote aantal Waalse werklozen had de PS het meest benijdenswaardige programma in petto: geen beperking van de werkloosheidsuitkering na verloop van tijd en daarbovenop aanpassing aan het stijgende prijspeil.
Met name in Charleroi en Luik krijgen veel mensen al generatieslang een uitkering van de staat. Een Vlaamse journalist schreef enkele jaren geleden ietwat gekscherend dat de PS kon zorgen voor een baan, maar ook voor een uitkering. De partij werkt als een soort levensverzekering. Het gevolg van dit vergaande cliëntelisme is een grote mate van afhankelijkheid.
De afhankelijkheidsrelatie heeft de Waalse socialisten bepaald geen windeieren gelegd. Voor belangrijke beslissingen in Wallonië kan men niet om de socialistische partij heen.
Vakbeweging
De PS kon de rekening voor haar genereuze beleid afwentelen op de federale regering. Als volbloed socialistische partij stond ze verder argwanend tegenover ondernemers. Ze slaagde er daarom bijzonder slecht in om nieuwe werkgelegenheid voor Wallonië aan te trekken. Wallonië telt in vergelijking met het Vlaamse gewest weinig kleine ondernemingen. Het waren ooit de grote staalondernemingen en kolenmijnen die zorgden voor werkgelegenheid. Beide zijn zo goed als verdwenen.
De PS probeerde altijd aansluiting te vinden bij de neiging van de Waalse vakbeweging om te trachten door vormen van zelfbestuur de bestaanszekerheid voor de Waalse arbeiders te vergroten. Al die pogingen zijn echter uitgelopen op een faliekante mislukking. De Walen zijn het slachtoffer van hun eigen geschiedenis.
Het socialisme heeft in Wallonië zeer oude papieren. Werknemers en werkgevers stonden tijdens grote arbeidsconflicten vaak fel tegenover elkaar. Halverwege de twintigste eeuw trokken geldschieters daarom massaal weg uit Wallonië. Nieuwe bedrijven kwamen er bijna niet vanwege het vijandige ondernemersklimaat. Ondertussen moderniseerde het Vlaamse gewest zich volop. Het klimaat voor ondernemers was er veel vriendelijker.
De eigenzinnige koers van de PS kreeg volop kansen door de federalisering van België in de afgelopen veertig jaar. De federalisering, die bedoeld was om het land bij elkaar te houden, heeft de verschillen tussen het Vlaamse en Waalse landsdeel alleen maar groter gemaakt. De Vlaamse politieke partijen steigeren in toenemende mate over de kosten die het ondoeltreffende werkgelegenheidsbeleid in Wallonië veroorzaakt.
Hervormingen
Naast een taalconflict is er ook een economisch conflict tussen beide landsdelen. Als winnaar van de verkiezingen mocht de PS onder leiding van Di Rupo een nieuwe regering vormen. Dat is na zeer langdurige en moeizame onderhandelingen uiteindelijk gelukt. Na veel duwen en trekken en uiteindelijk onder druk van de financiers van de oplopende Belgische staatsschuld heeft Di Rupo’s partij eisen geslikt die dwars ingaan tegen die van haar eigen achterban.
Zo wordt de werkloosheidsuitkering na vier jaar teruggebracht tot een minimum en de VUT-leeftijd gaat van 60 naar 62. Maar van een verhoging van de pensioenleeftijd zoals in de omringende landen, is geen sprake.
Omdat deze hervormingen uiteindelijk tekort zullen schieten, is het zeer de vraag of de nieuwe regering de grote financiële problemen waar ze mee te maken krijgt, zal weten op te lossen.
Vanwege gebrek aan fundamentele hervormingen op het punt van bijvoorbeeld de arbeidsmarkt blijven de spanningen tussen de Walen en Vlamingen onverminderd bestaan en staat het voortbestaan van België, ondanks de nieuwe regering, in de naaste toekomst op het spel.
De auteur is Belgiëkenner en publicist.