Ds. A. J. Mensink: We willen profeet en partner zijn
KRIMPEN A/D IJSSEL – Hij is zeker als het gaat om de waarheden van het gereformeerde belijden. „Maar ik ben niet zelfverzekerd. Ik zoek de confrontatie niet, maar vind wel dat de Gereformeerde Bond zowel profeet als partner moet zijn als het gaat om de verhouding tot onze Protestantse Kerk. In die volgorde.”
Ds. A. J. Mensink hoopt in mei de voorzittershamer in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland over te nemen van ds. H. J. Lam. De predikant is straks met zijn leeftijd van 42 jaar de jongste voorzitter in de geschiedenis van de bond. Ds. Mensink: „Al scheelt het niet heel veel met ds. G. D. Kamphuis, die 43 jaar oud was toen hij voorzitter werd.”
De predikant van de hervormde wijkgemeente van bijzondere aard in Krimpen aan den IJssel ziet wel tegen zijn nieuwe taak op. „Er speelt in onze achterban een aantal discussies die duidelijk maken dat de vanzelfsprekendheid is weggevallen. Het is een zware taak om de Gereformeerde Bond bij elkaar te houden én in het goede spoor.”
Op welke thema’s doelt u?
„De discussie rond de liturgie, bijvoorbeeld. Maar ook die over de vrouw in het ambt. En niet het minst de spannende vraag richting onze eigen kerk. Wat dat laatste betreft: in hoeverre kunnen we met de Protestantse Kerk in gesprek zijn, terwijl we haar tegelijk steeds weer terugroepen naar haar wortels? Richting de kerk willen we profeet en partner zijn. Niet dat wij de waarheid in pacht hebben en dat de rest van de kerk naar ons moet luisteren, zeker niet. Maar wel dat we als bond echt iets te zeggen hebben, vanuit onze beginselen.”
De vanzelfsprekendheid is weggevallen in de Gereformeerde Bond, zegt u. Kunt u dat concreet maken?
„Ik zie een uithollingsslag van binnenuit. Er is onder ons verlies aan identiteit, verlies aan zicht op en kennis van de wezenlijke fundamenten van onze gereformeerde belijdenis. De identiteit die erg lang eenduidig is geweest, wordt nu niet zomaar meer overgenomen. Er is verlies in aantallen. Terugloop. Maar er is ook verlies aan gereformeerd gehalte. We moeten weer meer aandacht krijgen voor de zekerheden die we hebben.”
Veel jongeren zeggen juist stuk te lopen op al die zekerheden.
„Dat denk ik niet. Ze lopen stuk op zélfverzekerheid. Op zélfgenoegzaamheid. Maar de zekerheden van de Bijbel en onze belijdenis zijn ontzettend heilzaam. Ik ben best een zeker mens, in die zin dat ik niet twijfel aan het fundamentele. Maar ik ken wel degelijk de aanvechting. En in die aanvechting zijn de zekerheden van Gods Woord juist een ontzettende troost. Ik pleit bepaald niet voor een Gereformeerde Bond als een bolwerk van waaruit we de gereformeerde kanonnen laten bulderen. Dat heeft met geestelijkheid niets te maken. We kunnen alleen goede gesprekspartners zijn als het gesprek in liefde en vertrouwen wordt gevoerd.”
De Gereformeerde Bond lijkt in de Protestantse Kerk meer gehoor te vinden dan vroeger wel het geval was. Hoe verhoudt het profetische spreken van de bond zich tot het partnerschap?
„Dat is een spannende verhouding. We zien inderdaad onze inbreng breder in de kerk doorwerken. Dat is iets om dankbaar voor te zijn. Tegelijk zegt een van mijn ambtsbroeders altijd: De Gereformeerde Bond is een protestbeweging. Nou, daar heb je het spanningsveld ten voeten uit. We moeten een liefdevolle, maar kritische betrokkenheid hebben op de kerk. De bond mag nooit een partner van de PKN worden in die zin dat wij wat taken overnemen en dat is het dan. We moeten kritisch blijven. In de wetenschap dat het zijn van zowel profeet als partner elkaar niet uitsluit.”
Waar denkt u aan als u zegt dat de Gereformeerde Bond profeet moet zijn in de kerk?
„We moeten niet steeds focussen op Klaas Hendrikse, die twee boeken schreef over het feit dat God volgens hem niet bestaat. Er is veel meer aan de hand in de kerk dan alleen dit. Maar juist in dit soort zaken is het de vraag hoe de kerk omgaat met bijvoorbeeld de proponentsbelofte die nieuwe predikanten moeten afleggen? Dat schept toch verantwoordelijkheden van de predikanten, juist ook richting de kerk? Niet alleen aan het begin, maar ook later. Nee, ik bedoel zeker niet dat we maar allerlei acties moeten ontketenen, maar hier ligt wel een taak. Voor ons, maar ook vooral voor de kerk, die zichzelf serieus moet nemen.”