Kerk & religie

„Avondmaalsviering bij Calvijn niet vanzelfsprekend”

GRAFHORST – „Het was voor Calvijn ondenkbaar om de koppeling tussen het heilig avondmaal en de voorbereiding ervan los te laten”, stelt dr. H. A. Speelman. De schrijver van het boek ”Biechten bij Calvijn” sprak woensdagavond in het kerkgebouw van de vrije hervormde gemeente te Grafhorst.

Van een medewerker
1 December 2011 10:51Gewijzigd op 14 November 2020 17:58
Dr. H. A. Speelman (l.), schrijver van het boek ”Biechten bij Calvijn”, met ds. H. Oussoren van de vrije hervormde gemeente te Grafhorst. Foto RD
Dr. H. A. Speelman (l.), schrijver van het boek ”Biechten bij Calvijn”, met ds. H. Oussoren van de vrije hervormde gemeente te Grafhorst. Foto RD

Dr. Speelman zei dat Calvijn overtuigd was van het grote belang van het heilig avondmaal, dat hij het liefst elke week zou vieren. De reformator deed er alles aan om het avondmaal heilig te houden. Daartoe was een goede voorbereiding bijzonder belangrijk. „Calvijn vond het ondenkbaar om de koppeling tussen het heilig avondmaal en de voorbereiding ervan los te laten. In de kleine gemeente van Straatsburg mocht niemand aan het avondmaal gaan die niet eerst bij hem in de pastorie gebiecht had.”

Toen de kerkhervormer terug was in Genève kon hij niet alle leden van de kerk zelf bezoeken, zo zei de gereformeerd vrijgemaakte predikant. „In Genève had hij assistentie nodig voor het houden van de pastorale gesprekken.” Tijdens huisbezoeken stelden de ouderlingen vragen aan de gemeenteleden. Als zij in zonden leefden, verwezen de ouderlingen hen naar het consistorie, een college voor het kerkelijk recht. Dat college ondervroeg hen, waarna ze bij gebleken zonden met het oog op vergeving hun fouten konden belijden, boete konden doen, en langs deze weg berouw en bekering konden betonen, aldus dr. Speelman.

Het consistorie kreeg in 1553 het excommunicatierecht. Het betekende dat hardnekkige zondaars konden worden uitgesloten uit de gemeenschap van de kerk. „Het consistorie heeft buitengewoon veel gebruik gemaakt van dat recht. Excommunicatie kwam honderden keren per jaar voor.” Vanaf 1557 werden geëxcommuniceerden verplicht om terug te keren naar het consistorie voor verzoening.

Volgens de theoloog zette Calvijn met deze vorm van biecht en boete de lijn van de Rooms-Katholieke Kerk voort. Wel wijzigde de reformator hem op een essentieel punt, want de boetedoening maakte niet langer deel uit van de genoegdoening. „De volkomen verzoening voor al onze zonden bewerkt Christus alleen. Het doel ervan was de kerk als avondmaals­gemeenschap zo zuiver mogelijk te houden.”

Tijdens de beantwoording van vragen legde dr. Speelman dat laatste verder uit. „Het hoogste wat Christus de kerk gegeven heeft, is het delen in Zijn gemeenschap. De aanwezigheid van Christus bij het avondmaal maakt het tot een buitengewoon gebeuren. De straf om daarvan afgehouden te worden, is het ergste wat er gebeuren kan.”

De medewerker aan de Theologische Universiteit Kampen concludeerde dat de koppeling tussen het avondmaal en de voorbereiding ervan in het calvinisme goed gefunctioneerd heeft. Ouderlingen bezochten gemeenteleden en spraken over de toegang tot het avondmaal. „Pastorale gesprekken waren vooral gericht op de gemeenschap van het avondmaal. De vraag van de ouderling: „Is er iets tussen u en God?” kan zeer wel leiden tot een persoonlijk biechtgesprek.”

Dr. Speelman vindt het jammer dat het geheel van boete en biecht is versmald tot tucht, een woord dat bovendien een negatieve betekenis heeft. Het was volgens hem ook niet in de geest van Calvijn om van de tucht een derde kenmerk van de kerk te maken. „De mate van heiligheid van de gemeente wordt bepaald door de doorwerking van Gods Geest in de harten van de mensen door Woord en sacrament.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer