Algemene tips

Als een belastingplichtige in 2012 een (veel) lager inkomen in box 1 van de inkomstenbelasting (inkomen uit werk en woning) verwacht dan in 2011, kan het aantrekkelijk zijn om hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2012 vooruit te betalen in het jaar 2011, zodat deze betaling nog tegen een hoger progressief tarief kan worden afgetrokken. Het moet dan wel gaan om een schriftelijk vastgelegde betalingsverplichting.

Huiseigenaren die nog slechts een geringe rentedragende hypothecaire lening op hun huis hebben rusten, kunnen door deze voor 1 januari 2012 geheel af te lossen volgend jaar volledig profiteren van de aftrek wegens geen of een geringe eigenwoningschuld.

Voor de heffing van de inkomstenbelasting over vermogen (box 3, die inkomen uit sparen en beleggen belast) wordt gekeken naar het saldo van de bezittingen en schulden op 1 januari van het belastingjaar. Voor voorwerpen van kunst en wetenschap die niet ter belegging worden gehouden, maatschappelijke beleggingen (groene en sociaal-ethische beleggingen) en de beleggingen in durfkapitaal (bijvoorbeeld leningen aan startende ondernemers) bestaan echter fiscale vrijstellingen.

De heffing van inkomstenbelasting in 2012 kan dan ook worden beperkt indien een belastingplichtige voor 1 januari 2012 in de genoemde beleggingscategorieën belegt. Omgekeerd geldt dat een voorgenomen verkoop van een vermogensbestanddeel dat op dit moment in box 3 is vrijgesteld, beter kan worden uitgesteld tot na 1 januari 2012.

Het kan aantrekkelijk zijn om openstaande (definitieve) belastingaanslagen nog voor het eind van dit jaar te betalen. Nog niet betaalde belastingschulden (uitgezonderd te betalen successierecht en erfbelasting) verminderen het saldo van de bezittingen minus de schulden niet.

De aftrek van onderhoudskosten, lasten en afschrijvingen voor een rijksmonumentenwoning wordt vanaf 1 januari 2012 beperkt tot 80 procent van de onderhoudskosten. Aftrek op basis van de tot 2012 geldende regeling is mogelijk voor in 2012 en 2013 betaalde onderhoudskosten, mits hiervoor al voor 1 januari 2012 onherroepelijk verplichtingen zijn aangegaan.

Aanschaf auto

In 2012 zal het percentage van de nettocatalogusprijs dat als basis dient voor de bpm-heffing worden verlaagd van 19 procent naar 11,1 procent. Dit betekent onder andere dat de invloed van de niet-CO2-uitstootgerelateerde component wordt verlaagd en dus de mate van CO2-uitstoot een grotere impact krijgt op het uiteindelijk te betalen bpm-bedrag.

Vanaf 1 januari 2012 wordt de bpm-korting op de aanschaf van bepaalde dieselpersonenauto’s verlaagd van 1500 naar 1000 euro (en in 2013 naar 500 euro). Per 1 juli 2012 worden de CO2-grenzen aangepast, waardoor alleen de zuinigste auto’s nog onder de bpm-vrijstelling vallen en wordt de huidige vaste bpm-toeslag voor dieselauto’s omgezet in een CO2-afhankelijk toeslag.

Schenken en erven

Het tarief voor de schenk- en erfbelasting bestaat uit twee schijven. Afhankelijk van wie de verkrijger is (partner, kinderen of een derde), wordt een ander belastingtarief per schijf toegepast. De eerste schijf geldt op dit moment voor bedragen van nul tot 118.708 euro, de tweede schijf voor bedragen daarboven.

De eerste schijf wordt echter vanaf 1 januari 2012 naar beneden bijgesteld tot een bedrag van 115.708 euro. De verkrijger komt hierdoor eerder in de tweede schijf terecht. Een grote schenking kan dus beter nog in 2011 plaatsvinden.

Indien een persoon aan zijn of haar kind een groter bedrag dan de wettelijk vrijgestelde 5030 euro wil schenken, kan de schenking ook worden opgeknipt in een deel dat in 2011 wordt geschonken en een deel dat op of na 1 januari 2012 wordt geschonken. Zo maakt de betrokkene gebruik van twee vrijstellingen in 
twee kalenderjaren.

Met ingang van 2012 geldt er op grond van de nieuwe Geefwet een extra fiscale faciliteit voor giften (incidenteel of via periodieke giften) aan het algemeen nut beogende instellingen (anbi’s) die zijn aangewezen als culturele instellingen. Die culturele giften mogen worden vermenigvuldigd met een factor van 125 procent voor de giftenaftrek. Deze zogeheten ”multiplier” van 125 procent mag over maximaal 5000 euro aan culturele giften worden toegepast.

Het maximaal aftrekbare bedrag voor eenmalige giften aan culturele instellingen van 10 procent van het verzamelinkomen in de inkomstenbelasting wordt daarbij aangepast met de in relatie tot de multiplier toegepaste verhoging. Vanwege de toe te passen multiplier in 2012 kan het fiscaal aantrekkelijk zijn giften aan culturele instellingen uit te stellen tot na 1 januari 2012.

De auteur is werkzaam bij de belastingadviespraktijk van PwC. Reageren? fiscaliteiten@refdag.nl.