Het sterven van Susanna Bell
Titel:
”Leven en sterven van Susanna Bell”
Auteur: Thomas Brooks
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2003
ISBN 90 331 1714 2
Pagina’s: 92
Prijs: € 10,50. Oprechtheid. Openhartigheid. Ootmoed. Liefdadigheid. Barmhartigheid. En een heilig leven. Dat zijn de kernbegrippen waarmee ds. Thomas Brooks in een brief het leven en sterven van Susanna Bell beschrijft. Het is een schrijven „over een gevangene die verlangt naar haar verlossing.”
Onopgesmukt is de titel: ”Leven en sterven van Susanna Bell”. Zo onopgesmukt is ook dit boekje. Susanna Bell was een godvrezende vrouw die leefde in de zeventiende eeuw. Ze woonde in Londen en overleed in 1672.
Thomas Brooks, de auteur van dit boekje, was in die dagen een bekend puriteins predikant. Hij had grote achting voor deze vrouw. In een brief aan enkele vrienden beschreef hij, nadat haar ziel vertrokken was, de kenmerken van genade die hij in Susanna Bell had waargenomen.
Brooks kende als geen ander de verleidingen van een bekeringsgeschiedenis. Daarom begint hij zo: „Het is niet mijn bedoeling u met dit geschrift te vleien, doch u nuttig te zijn, niet om uw oren te strelen, maar om uw harten te verbeteren. Ik wens niet haar naam en faam voor de wereld uit te bazuinen wier wedergeboren ziel nu in de rust is bij God. (…) Ik wil alleen trachten u op te wekken en te trekken tot navolging van wat in haar te prijzen was.”
Ordelijkheid
Wat opvalt in „de weg die de Heere met haar gehouden had”, is de ordelijkheid waarmee dat gaat: „Als de Heere een mens opzoekt, grijpt Hij eerst de ziel aan, en maakt deze daarna bekwaam om Hem door het geloof aan te grijpen.” Susanna Bell had in ieder geval het lek niet zomaar boven water. De Geest werkt van stap tot stap, ook hier.
Behalve een verslag van haar bekering en deze brief van ds. Brooks bevat het boekje ook twee preken van deze predikant, over Prediker 7:1: „Beter is een goede naam dan goede olie, en de dag des doods dan de dag dat iemand geboren wordt.”
Susanna Bell is niet meer. Maar het Woord blijft. Daarvan getuigen deze twee preken op een indrukwekkende manier. In de eerste preek wordt de tekst leerstellig verklaard. In de tweede preek wordt de tekst toegepast. Dat laatste is nodig, zegt Brooks, want persoonlijke toepassing van de voorgestelde waarheid is het leven van alle onderwijs.
In de levensbeschrijving passeren tal van predikanten op wat onduidelijke wijze de revue, „ds. Cotton, die uit Openbaring 2:28 preekte”, ds. Shephard, die preekte over de wijze en de dwaze maagden, ds. Eliot, „die mij antwoordde dat ik reeds in de weeën van de nieuwe geboorte was”, dr. Preston die een boek over het geloof had geschreven. Waren die predikers wellicht concreter te benoemen geweest? Dat zou voor de kerkgeschiedenis winst zijn geweest.