„Hunkerende generatie heeft volwassenen nodig”
AMERSFOORT – Als jongeren in deze tijd íéts nodig hebben, zei dr. Martine Noordegraaf vrijdag in Amersfoort, „zijn het volwassenen, voorbeeldfiguren, vaders en moeders, in biologisch én geestelijk opzicht.”
Te veel, stelde Noordegraaf, zijn ouders anno 2011 „broers en zussen” geworden. „Ouders moeten weer ouders worden.”
De lector jeugd en gezin aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) was een van de sprekers tijdens het symposium ”De hunkerende generatie” in Amersfoort. De drukbezochte bijeenkomst was georganiseerd door de Evangelische Hogeschool (EH), in samenwerking met de CHE en deze krant. Aanleiding vormde behalve het 35-jarig jubileum van de EH de verschijning van het boekje ”De hunkerende generatie” van EH-directeur Els J. van Dijk (uitg. De Banier). Van Dijk, gistermiddag getypeerd als „moeder-overste” van de EH, schreef het boekje vanuit een „hart voor jongeren”, aldus de inleiding. „Zij verdienen het om de juiste opvoeding en begeleiding te krijgen op weg naar de volwassenheid. Ze hebben dat ook zeer beslist nodig in een wereld die op drift raakt en waarin niets meer vanzelfsprekend is.”
Bereidheid
Haar appel vond weerklank, zo bleek onder andere tijdens het forumdebat – dat af en toe een emotioneel karakter kreeg. Maar dat deed het al eerder, merkte RD-hoofdredacteur W. B. Kranendonk bij de overhandiging van het eerste exemplaar op. „Dit voorjaar waren we met een aantal personen bij elkaar om na te denken over wat er leeft onder jongeren. Jij hield een lezing. We kwamen daar als professionals; we gingen weg als leerjongens en -meisjes. Waarom sloeg jouw lezing zo aan? Jij problematiseerde de jongeren niet. Jij zei: Het zijn prachtige mensen, die het waard zijn om lief te hebben. Maar – ze hebben ónze aandacht nodig, richtingwijzers om hen de weg te wijzen.” Overigens is de eerste druk van het boekje (2500 exemplaren) al uitverkocht.
Wát hebben jongeren dan nodig om te kunnen opgroeien tot volwassenen? CHE-lector Noordegraaf: „Het eerste is: de zin, tijd en bereidheid óm hen op te voeden. Simpel gezegd: de opvoeding van een kind is niet klaar als het zelfstandig naar school en naar bed kan gaan.”
Uiterst belangrijk, zo zei ze, zijn dan ook: een veilige basis, gesprek, zingeving, grenzen stellen en loslaten. Tot slot: „Jongeren hebben opvoeders nodig die zelf volwassen zijn. Wij leven in een cultuur waar half-volwassenen de dienst uitmaken. Maar de volwassenheid ís niet het ultieme kwaad. Zorg ervoor dat er weer een aantrekkelijk beeld ontstaat van de volwassenheid. Van volwassenen, als dragers van de traditie – waarbij jongeren mensen nodig hebben die de leer léven; niet alleen maar verwijzen naar plekken waar die leer staat opgetekend.”
Ook antropologe drs. José Baars-Blom, die onderzoek doet onder reformatorische jongeren, wees op het grote belang van „betekenisvolle ouderen” voor jongeren. „Oftewel: ouderen die hen echt zien staan, door uiterlijkheden heenkijken en sámen met hen, vanuit dé Bron, gaan zoeken naar antwoorden op vragen die nog niet eerder zijn gesteld. Misschien is het tijd om de hunkerende generatie tegemoet te komen en zij aan zij te gaan werken aan zoiets als een ”Zondag 53”.”
Onderzoek
Maar zitten jongeren daar nu echt op te wachten? Tijdens het forumdebat wees dr. W. Fieret, lector identiteit aan het Hoornbeeck College, op een onderzoek dat hij hield onder 300 mbo-leerlingen. „Daarin werd de vraag gesteld wie jongeren als het belangrijkst voor hen zien. Wat blijkt: hun ouders staan met stip bovenaan. Met andere woorden: Ouders, anders dan zij vaak denken, dóén ertoe. Daarna volgen vrienden, vervolgens een hele tijd niets, en pas dan komen de kerk en de school.”
Ook opa’s en oma’s kunnen echter veel voor jongeren betekenen, en andersom, zo werd vanuit het publiek opgemerkt. Én andere volwassenen. Els van Dijk: „Misschien moet je als kerk gaan nadenken over een soort mentorsysteem, waarbij je rijpe volwassenen bindt aan jongeren.” Een ander: „Maar toch – ik denk dat we niet bang moeten zijn om als eerste de ouders op hun verantwoordelijkheid te wijzen.”
Anderzijds, zo merkte Fieret in een kort slotwoord op, is er vandaag niet voor het eerst sprake van een „hunkerende generatie.” „Augustinus, de bekende kerkvader, hij húnkerde naar rust, na een turbulent leven. Rust voor zijn hart. Want „onrustig is het hart.” Totdat het rust vond in Hém – door wedergeboorte en geloof.”