Commentaar: De hunkerende generatie
De jeugdcultuur is een dankbaar onderwerp voor veel mensen. Sommigen vinden in de ‘nood van de jeugd’ motivatie om zich in te zetten voor jongerenwerk. Er zijn er ook die er een onderwerp in zien om hun leven lang te kunnen klagen over ”de jeugd van tegenwoordig”.
Anderen zijn er veelvuldig mee bezig om zich te beraden over de juiste aanpak van de jongeren en maken na langdurige studie een plan. Om bij de presentatie daarvan te constateren dat het alweer is achterhaald. Want zo snel gaan de veranderingen in de wereld van de jongeren wel.
Er is een leger van deskundigen dat zich bezighoudt met de jeugd. Jongerenwerkers, psychologen. antropologen, sociologen en theologen spreken er van tijd tot tijd over. Daar zouden er nog wel enkelen aan toegevoegd kunnen worden.
Wie deze reeks deskundigen bekijkt, kan niet anders dan de conclusie trekken dat er wel een gigantisch probleem moet bestaan. Wie deze mensen spreekt, krijgt dat ook bevestigd. Zuchtend stellen de meesten vast dat ze eigenlijk geen oplossing hebben voor het jeugdvraagstuk.
Iedereen beseft hoe belangrijk het is met jongeren van hart tot hart te spreken. In de praktijk lukt dat vaak niet. Misschien is het wel zo dat het problematiseren van de jongerencultuur op zichzelf een belangrijke oorzaak is dat veel gesprekken en studies over de jeugd niet veel verder komen dan de analyse gevolgd door het aanheffen van een klaagzang. In ieder geval is het zo dat degene die de jongeren wil bereiken op die manier niet verder komt dan de buitenkant van hun jasje. Men komt niet bij het hart van de jongeren. Als zij merken dat ouderen hen zien als probleem trekken zij onmiddellijk hun kogelvrij vest aan waarop de schimpscheuten en klaagtonen afketsen.
In plaats van jongeren als een probleem te zien, zou het goed zijn om hen als een groep te beschouwen die kansen en uitdagingen biedt. Voorwaarde is dan wel hen open en met oprechte interesse tegemoet te treden.
Het eerste is hen te zien als waardevolle schepselen. Ondanks de zondeval zijn en blijven mensen nog altijd Gods schoonste schepselen. Dat geldt ook voor jonge mensen, hoe weerbarstig ze soms ook kunnen zijn.
Voor christelijke jongeren is bovendien van groot belang te bedenken dat God hen met de doop een boodschap en een belofte meegegeven heeft. Hij heeft daarmee die jongeren apart gezet en gezegd dat Hij wil dat deze jongeren Hem dienen. Tegelijk spreekt elke doopsbediening ervan dat de kerk van Christus gebouwd zal worden uit het navolgende geslacht. Dat perspectief mag jongeren worden voorgehouden, ook als zij met vragen en zorgen zitten.
Een derde punt is dat jongeren geen behoefte hebben aan betweters, maar uitzien naar meedenkers. Er zijn situaties dat een oudere moet zeggen: „Zo is het.” Maar in het algemeen is het vruchtbaarder te luisteren naar de soms ongepolijste vragen van jongeren en dan voor te stellen biddend en luisterend naar de Bijbel te zoeken naar antwoorden. Jongeren hunkeren naar mensen die zo met hen op pad gaan.